Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Verslag
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, een evolutieve woning is een woonconcept dat mensen in staat stelt om zo lang mogelijk en actief in hun eigen omgeving ouder te worden: een streefdoel waaraan we allemaal werken. Woningen worden zo ontworpen dat ze nu al veel comfort bieden en daarnaast mee kunnen groeien met de veranderende behoeften van de ouder wordende mens. Dat kan zijn wanneer het gezin uitbreidt bijvoorbeeld, maar ook wanneer bewoners door hun hoge leeftijd behoefte hebben aan een andere ruimtelijke invulling. Praktisch zou dit kunnen worden uitgevoerd aan de hand van skeletbouw. Ook technologische oplossingen kunnen worden ingebouwd.
Het gaat om een vrij nieuw woonconcept. Ik las er voor de eerste keer over. In Brussel is er een project dat een evolutieve vorm van cohousing zal realiseren in Molenbeek. Nog in die regio maakte het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest onlangs 1 miljoen euro vrij voor dergelijke woonprojecten via een projectoproep. Elk project kan maximum 250.000 euro krijgen.
Evolutief wonen biedt heel wat voordelen op financieel en sociaal vlak en voor het milieu. Door de aanpasbare bouw dienen er geen zware werkzaamheden te gebeuren bij een gezinswijziging. Het flexibele gebruik van de ruimte maakt – en dat is het grootste pluspunt – dat bewoners wellicht langer in hun eigen woning kunnen blijven.
Met de projectoproep voor proeftuinen toont de Brusselse Regering dat ze de uitrol van nieuwe woonvormen belangrijk vindt. Vorig jaar of zelfs al iets langer geleden heeft de Vlaamse Regering een projectoproep voor cohousing en nieuwe woonvormen uitgerold, die we evalueren. Het is dan ook belangrijk om naast de reeds ingediende projecten oog te hebben voor andere nieuwe ontwikkelingen.
Minister, hoe staat u tegenover deze nieuwe woonvorm? Acht u het wenselijk of mogelijk om naast de huidige lopende projecten in de proeftuin ook nog op andere manieren nieuwe woonvormen zoals deze te ondersteunen? Op welke manier worden nieuwe woonvormen opgevolgd, met als doel nuttige ontwikkelingen tijdig te detecteren en waar nodig te ondersteunen?
Minister Homans heeft het woord.
Collega's, voorafgaandelijk wil ik toch wel zeggen dat ieder gewest zijn eigen keuzes maakt. Wij doen zaken die Brussel dan weer niet doet en omgekeerd, wat ook logisch is. Het zou een beetje zot zijn als wij niet zelf onze bevoegdheden ook zouden inkleuren.
U vraagt hoe ik naar deze nieuwe woonvormen kijk. Reeds enkele jaren is er een toename van nieuwe woonvormen. Er wordt heel veel geëxperimenteerd en er is heel veel rond te doen. Als ik zeg dat er een toename van nieuwe woonvormen is, dan heb ik het ook over de woningtypologie, bijvoorbeeld woningdelen of cohousing, over de bouwtechnische aspecten, bijvoorbeeld modulair bouwen of ‘tiny houses’, over de juridische structuur, bijvoorbeeld woningcoöperaties of ‘community land trusts’ (CLT’s). Het zijn allerlei verschillende aspecten.
Ik heb al verschillende initiatieven genomen om die nieuwe woonvormen, hoe breed ze ook kunnen gaan en op welke aspecten ze ook inspelen, in kaart te brengen en ook te ondersteunen.
Op 1 februari 2018 werd gestart met de proefomgeving voor experimentele woonvormen. 28 projecten kunnen zich gedurende 6 jaar in een regelluw kader ontwikkelen. Het einde is voorzien op 31 januari 2024. De Vlaamse Regering kan de duurtijd op individueel verzoek mits voldoende motivering verlengen met maximaal 4 jaar. Dit geef ik nog even mee ter informatie.
In 2018 heeft het agentschap Wonen-Vlaanderen een eerste uitwisselingsmoment georganiseerd voor de 28 projecten die zijn opgenomen. Begin 2020 zal er een tussentijdse evaluatie zijn van de proefomgeving.
Het Steunpunt Wonen brengt ook de nieuwe wooninitiatieven in kaart. Dat doen ze concreet door na te gaan waar de initiatieven opereren. Wat hun doelgroepen, hun doelstellingen, hun strategieën, hun methodes, hun samenwerkingsverbanden, hun juridische formules zijn en van waaruit ze kunnen worden ondersteund, dat moet niet altijd per se vanuit de Vlaamse overheid gebeuren. Dikwijls kunnen ook lokale besturen dat doen. Het kan ook een mix zijn van allerlei formules. Ook tracht het Steunpunt Wonen een inschatting te maken van het aandeel dat die wooninitiatieven vertegenwoordigen op de woningmarkt. Eind juni 2019 zal die studie worden opgeleverd.
In mijn antwoord op de vorige vragen om uitleg van collega Taeldeman heb ik het Steunpunt Wonen al heel veel genoemd. Ik wil van deze gelegenheid gebruikmaken om hulde te brengen aan dat Steunpunt Wonen voor alle goede studies dat het heeft opgeleverd, met goede resultaten. Ze hebben dat altijd op een heel degelijke en voortreffelijke manier voorgesteld. Ze hebben daar ook beleidsaanbevelingen uit geconcludeerd en aan ons geformuleerd, waarmee we dan vaak aan de slag zijn gegaan. Bij deze een dankwoordje tussendoor aan het Steunpunt Wonen.
Het Steunpunt Wonen start ook een onderzoek naar de niet-klassieke gebruiksrechten in functie van het woonbeleid. Innovatieve projecten lijken nogal vaak te botsen op allerlei drempels van het regelgevend kader inzake niet-klassieke gebruiksrechten, bijvoorbeeld erfpacht en opstalconstructies. Het is goed en zinvol te leren uit de ervaringen van die projecten en ook te bekijken of het regelgevende kader kan worden aangepast om het potentieel van die projecten nog beter te kunnen benutten. Het is ook interessant te bekijken welke innoverende technieken er in andere Europese landen worden ingezet.
Die studie zal eind 2019 worden opgeleverd. Er zullen dus nog pittige debatten kunnen worden gevoerd in deze commissie in het begin van de volgende legislatuur.
Ook het agentschap Wonen-Vlaanderen volgt de evoluties inzake woonvormen natuurlijk van nabij op omdat die woonvormen van toenemend belang zijn in onze huidige samenleving. Dat doen ze concreet door een uitwisseling met actoren, bijvoorbeeld Samenhuizen, CLT Gent (Community Land Trust) en provincies met een ondersteunende rol in deze zaak, maar ook door deel te nemen aan studiedagen en door media en nieuwsbrieven op te volgen.
De administratie is op de hoogte van het project inzake evolutief wonen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. De projectoproep is recentelijk gelanceerd. We zijn ook gaan kijken naar FitMyNest. De laureaten worden in de loop van het laatste kwartaal van 2019 bekendgemaakt. We hebben ook duidelijke keuzes gemaakt, zoals elk gewest zijn eigen keuzes maakt.
Mijn administratie volgt alvast de projectoproep evolutief wonen in Brussel op. Zo kan ze nagaan of er nuttige concepten of praktijken ontstaan die ook van toepassing zouden kunnen zijn in Vlaanderen. We moeten nog evalueren of ook wij daarmee aan de slag willen gaan, maar eerst moeten we afwachten wat de eerste resultaten zijn van de proefomgeving wat Brussel betreft.
Het is dus nuttig om af te wachten wat de resultaten in Brussel zijn. Mijn administratie volgt het concrete project waarnaar u verwijst, goed op. We zullen kijken of er nuttige concepten en praktijken uit komen die ook van toepassing zijn in Vlaanderen, en die we ook toepasbaar willen maken. Dat zijn natuurlijk twee essentiële vragen.
Op welke manier worden nieuwe woonvormen opgevolgd? Ik denk dat ik die vraag al heb beantwoord door te verwijzen naar de vele wetenschappelijke onderzoeken, en de opvolging van de evoluties op het terrein. Daardoor ontstaat ook een grondig inzicht in nieuwe woonvormen, en in de obstakels waarmee men eventueel wordt geconfronteerd. Dat vormt een zeer solide basis om in de komende legislatuur een versterkt beleid inzake nieuwe woonvormen uit te bouwen.
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Ik pleit uiteraard niet voor een ‘copy-paste’ van iets waar men elders voor heeft gekozen. Maar ik ben eigenlijk heel tevreden dat u zegt dat het wordt opgevolgd, en dat men nu de evaluatie afwacht. Pas dan zullen we hier bekijken of dat iets is waar wij ook in kunnen meestappen, of kunnen meenemen. Dat lijkt mij evident.
Er wordt zo vaak gesproken over langer thuis wonen, over zorg en over de combinatie wonen en welzijn. Dit leek mij een van de vele nuttige elementen om tegemoet te komen aan de wensen om langer in een eigen woning te blijven wonen. We zullen de evolutie van dat project volgend jaar mee opvolgen.
U kunt hier misschien nog niet op vooruitlopen, maar er komt een tussentijdse evaluatie rond de Vlaamse proeftuinen in 2020. Is het principieel mogelijk dat er tijdens die tussentijdse evaluatie nog extra projecten worden toegelaten? Houden we vast aan de 28 lopende projecten die destijds werden geselecteerd, met een looptijd van 6 jaar, of bestaat de principiële mogelijkheid om nog een uitbreiding toe te laten, mocht die opportuniteit zich aandienen?
Minister Homans heeft het woord.
Wat de bijkomende vraag van collega Christiaens betreft, over eventuele bijkomende projecten bij de evaluatie in 2020: het is natuurlijk aan de volgende Vlaamse Regering om dat te bepalen. Maar als uit de evaluatie blijkt dat alles goed loopt, dan is er niets dat de Vlaamse Regering ervan weerhoudt om een nieuwe projectoproep te lanceren, zodat ook andere, nieuwe projecten zich kunnen inschrijven in die proefomgeving. Maar nu loop ik een beetje vooruit op de feiten.
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Dan wil ik tot slot misschien ook nog bevestigen wat u zegt: het Steunpunt Wonen verdient een pluim voor de vele studies en voor het vele werk dat zij hier hebben geleverd. Onze fractie kan dat zeker beamen. We hebben hier alweer nieuwe dingen gehoord, en ik denk dat er ook in de volgende legislatuur nog veel werk aan de winkel zal zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.