Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
De lokale besturen hebben heel wat potentieel om rationeel om te gaan met energie en om te investeren in duurzame energieproductie. Ik heb vroeger al heel veel vragen gesteld over het ondertekenen van het burgemeestersconvenant. Ik had er vaak mijn bedenkingen bij, namelijk dat het veelal een holle doos is waarbij men met veel poeha en pers erbij iets ondertekent, maar waarbij men eigenlijk weinig doet. U kunt daarover de naslagwerken nalezen. Er is hierrond momenteel ook een samenwerking met de Universiteit van Hasselt, waar een aantal studenten een onderzoek zullen doen naar wat die burgemeestersconvenanten inhouden, en of de mensen er al dan niet wakker van liggen.
– Tinne Rombouts treedt als voorzitter op.
Tussen droom en daad staan vooral praktische bezwaren om concrete maatregelen uit te werken. Het is belangrijk dat de gemeenten het goede voorbeeld geven en daarmee de inwoners inspireren, sensibiliseren en aanzetten tot actie.
De Vlaamse Regering maakt 6 miljoen uit het Klimaatfonds vrij voor lokale energieprojecten rond energie-efficiëntie, hernieuwbare energie, groene warmte of elektrische mobiliteit. Dat kan gaan over hoogrendementsbeglazing in het stadhuis, een warmtepomp in het zwembad of duurzame straatverlichting, of onze container met zonnepanelen en batterijen. De lokale besturen moeten snel zijn. Ze krijgen van 11 maart tot en met 15 april 2019 de tijd om energieprojecten op hun grondgebied in te dienen.
Collega Danen had daarover al met veel poeha in Het Belang van Limburg aangekondigd dat hij u ging ondervragen, omdat die periode wat kort was. Maar ik heb blijkbaar daarover geen vraag gezien.
De gemeente kan tot 75 procent van de investeringskosten recupereren met een maximum van 1 euro per inwoner. In het voorstel dienen de gemeenten de verwachte CO2-besparing te berekenen. Het VEA zal de projecten met de grootste besparing selecteren.
Mijn vraag gaat eigenlijk vooral over de twee lokale energieprojecten van de laatste jaren: over ‘Overal Zonnepanelen’, waarbij Vlamingen een groot dak in de buurt konden nomineren, en over de campagne ‘Overal Stroomversnellers’, waarbij burgers konden stemmen voor een energieproject in de gemeente.
Minister, hoe evalueert u deze twee lokale energieprojecten? Wat zijn de concrete resultaten en de bevindingen van deze lokale energieprojecten?
Op welke manier zullen deze projecten een vervolg krijgen?
Staan er nog andere projecten in de steigers om het draagvlak voor de energietransitie en het investeren in energie-efficiëntie en duurzame energieproductie te vergroten?
Minister Peeters heeft het woord.
Wat uw vragen betreft, kan ik sowieso stellen dat we de twee burgeruitdagingen die in 2018 ondernomen zijn als zeer succesvol kunnen omschrijven.
De campagne ‘Overal Zonnepanelen’ liep van 29 januari tot 18 maart 2018. We weten dat er in Vlaanderen een grote hoeveelheid onderbenutte niet-residentiële daken is. Daarom werden tijdens deze campagne burgers opgeroepen om niet-residentiële daken te nomineren, de daken die volgens hen PV-panelen verdienden. Niet alleen werkte de campagne op die manier erg sensibiliserend voor burgers en dakeigenaars over het onderbenutte potentieel van deze daken, maar ze bracht tegelijkertijd ook al deze daken in kaart.
Na de campagne werden de eigenaars van de genomineerde daken aangesproken door het VEA en zijn partners, Fluvius en het Vlaams Energiebedrijf, om dit potentieel dan ook effectief te verzilveren. De eerste fase betreft het contacteren van de eigenaars van de genomineerde daken en het eventueel uitvoeren van de haalbaarheidsstudies.
Dit is een zeer tijdsintensieve bezigheid. Ik kan nu nog niet veel kwijt over de concrete realisaties omdat de campagne op dit ogenblik volop loopt.
De campagne ‘Overal Stroomversnellers’ werd in het voorjaar van 2018 gelanceerd en hierbij werden alle Vlaamse steden en gemeenten opgeroepen om lokale energieprojecten in te dienen bij het Vlaams Energieagentschap (VEA) binnen de thema’s energie-efficiëntie, elektrische wagens en laadpalen, groene warmte en groene stroom. De ingediende projecten die voldeden aan de door de Vlaamse Regering opgelegde voorwaarden werden tussen 28 juli en 7 oktober voorgelegd aan de inwoners van de respectievelijke steden en gemeenten. Indien 1 procent van de volwassen inwoners van de stad of gemeente hun stem uitbracht op het portaal, kon de betrokken stad of gemeente aanspraak maken op een startkapitaal van maximaal 1 euro per inwoner.
De publiekscampagne die hierrond is gevoerd, overtrof veruit de vooropgestelde doelstellingen. Maar liefst 167 gemeenten dienden in totaal 406 lokale energieprojecten in. Uiteindelijk brachten 40.229 Vlamingen hun stem uit via het webportaal en behaalden 149 steden en gemeenten hun doelstelling om minstens 1 procent van hun volwassen inwoners te laten stemmen op een van de ingediende projecten. Tot 31 december 2019 krijgen deze 149 lokale besturen de tijd om aan het VEA te melden welke van de ingediende projecten via het verworven startkapitaal gesubsidieerd zullen worden. Het startkapitaal mag worden toegewezen aan één enkel project, of verdeeld worden over meerdere projecten. Eind februari 2019 was voor 37 gemeenten de opmaak van een ministerieel besluit voor de toekenning van het startkapitaal vanuit de Vlaamse begroting afgerond. De andere volgen natuurlijk nog.
Op 1 maart 2019 heeft de Vlaamse Regering de Call 2019 voor lokale energieprojecten gelanceerd. Deze nieuwe call houdt in dat tussen 11 maart en 30 april 2019 lokale besturen bij het VEA opnieuw lokale energieprojecten kunnen indienen. Als het net als het verhaal van de stroomversnellers zo’n groot succes zal zijn, dan is het zeker aangewezen om opnieuw aan zo’n verhaal te beginnen. Dat heb ik hiermee dan ook gedaan. Met het in het klimaatfonds vrijgemaakte budget van ongeveer 6 miljoen euro hoop ik om in elke gemeente een bijkomend energieproject te kunnen steunen.
Het moet in de Call 2019 telkens gaan om effectieve investeringsprojecten in de eigen stad of gemeente die op 11 maart 2019 nog niet in uitvoering zijn en betrekking hebben op één van de volgende subthema’s: energie-efficiëntie, groene warmte of warmtekrachtkoppeling (wkk), elektrische of milieuvriendelijke mobiliteit, of groene stroom in combinatie met een van de voorgaande thema’s.
Op de website van het VEA is over deze call al een brochure gepubliceerd met een concrete leidraad voor de lokale besturen.
Er staat tot slot nog een ander project op stapel, maar dat heeft de Vlaamse Regering nog niet definitief goedgekeurd. Zodra ik daar meer over weet, kan ik daar meer over vertellen, maar er is nog geen groen licht gegeven. Ik hoop dat het snel gaat gebeuren. Het is ook een kwestie van u nog wat in blijde verwachting te houden, mijnheer Gryffroy.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Als je A zegt, moet je ook B zeggen.
Als ik het goed heb begrepen, stond er in de mail 15 april. We spreken dus wel degelijk over 30 april als datum waarop dit nieuwe lokale energieproject ten laatste kan ingediend worden.
Hebt u, als het over de campagne ‘Overal Stroomversnellers’ gaat, een idee over welk budget we dan spreken mochten alle projecten er komen? Dat is natuurlijk niet zo, u spreekt nu over een aantal projecten die eind februari al rond zijn, maar de aanvragers hebben nog een aantal maanden de tijd. Stel dat iedereen zijn project kan indienen, over welk budget spreken we dan?
Als ik het goed heb begrepen, is dit nieuwe lokale energieproject een variante op ‘Overal Stroomversnellers’, maar met dien verstande dat er hier niet meer zal moeten gestemd worden door minstens 1 procent van de bevolking? Hoe gaat u dan controleren dat men niet tweemaal hetzelfde project zal indienen? Zal het voor de gemeenten op een bepaald ogenblik niet zo zijn dat ze door de bomen het een bos niet meer zien, waardoor ze niet meer duidelijk weten over welk type ondersteuning het gaat?
De heer Danen heeft het woord.
Ik heb ook een aantal vragen over die lokale energieprojecten.
Ik wil ten eerste voor alle duidelijkheid zeggen dat ik voor lokale energieprojecten en voor de ondersteuning van deze projecten ben, maar het probleem dat ik met dit soort initiatieven heb, is dat het ook niet meer is dan dit. Dit is geen energie- of klimaatbeleid. Dit zou het sluitstuk kunnen zijn van een energie- en klimaatbeleid, maar het beperkt zich hiertoe, toch zeker als het over de ondersteuning van de lokale besturen gaat.
In 2013 is het convenant afgeschaft waardoor gemeenten en steden niet langer subsidies voor hun duurzaamheidsambtenaar kregen. Vele steden en gemeenten hebben dan ook afstand gedaan van deze ambtenaar omdat ze er niet langer subsidies voor kregen.
Ik stel helaas ook vast – en daar moet ik de heer Gryffroy alweer gelijk in geven – dat het burgemeestersconvenant in veel gevallen een lege doos is. Dat is een mooi formulier. Qua structureel beleid gebeurt er rond klimaat en energie, behalve af en toe eens iets ad hoc, heel weinig. Ik vind het veel beter dat u de middelen die er zijn, besteedt aan de structurele ondersteuning van steden en gemeenten zodat ze werk kunnen maken van een echt klimaatbeleid. U hebt nu de kans, want de gemeenten en steden zijn bezig met de ontwikkeling van hun beleidsdoelstellingen en beleidsmaatregelen voor de volgende jaren. Ik zou het interessant vinden, mochten de gemeenten en steden op een meer structurele manier ondersteund worden. Bent u bereid om dat alsnog te doen?
Minister Peeters heeft het woord.
Voor de campagne ‘Overal Stroomversnellers’ werd destijds 6,4 miljoen euro voorzien, mijnheer Gryffroy. Daarvan is ongeveer een kleine 3,5 miljoen euro al aangewend, dus er is nog zo’n 3 miljoen euro over.
De Call 2019 is een variante daarop. Er is inderdaad geen stemming meer nodig. Ik denk dat die stemming destijds vooral was bedoeld om iedereen er opnieuw bewust van te maken hoe belangrijk het was om volop de kaart van energie-efficiëntie, hernieuwbare energie, energievriendelijke voertuigen en groene warmte te trekken. Daarin zat dus ook het verhaal om mensen bewuster te maken. Met Call 2019 focussen we opnieuw op de ondersteuning van lokale besturen, die toch zeer dicht bij de bevolking staan. Het gaat wel effectief over nieuwe investeringsprojecten in eigen stad of gemeente. U weet dat overal de gemeentebesturen zijn vernieuwd, er staan dus ook nieuwe projecten voorop die nog niet in uitvoering zijn. Het is dus heel belangrijk dat het over nieuwe projecten gaat.
De exacte datum is wel degelijk 30 april en niet 15 april. Daarrond bestond misschien wat verwarring of een misverstand.
Dan is er de kritiek van de heer Danen die zegt dat dit te beperkt is in het kader van het klimaatbeleid. Ik denk, mijnheer Danen, dat u wel heel goed weet dat dit lang niet het enige is wat we doen. Deze Call 2019 is zeker niet het enige wat we qua klimaat ondernemen, anders zouden er in deze commissie niet zo veel vragen over energie-efficiëntie en hernieuwbare energie worden gesteld. Ik denk dat we heel wat maatregelen nemen, maar dit is een nieuw initiatief naar de nieuwe lokale besturen na de gemeenteraadsverkiezingen. Iedereen is zich wel bewust van het belang van energie- en klimaatmaatregelen, maar we willen dat op deze manier nog eens extra ondersteunen.
Dat de burgemeestersconvenant een lege doos is, dat laat ik voor uw rekening. Ik denk dat het de verantwoordelijkheid is van iedereen en zeker ook van de lokale besturen. Zelf was ik zeer actief in ons lokaal bestuur. Voor ons was dat zeker geen lege doos. Mijnheer Gryffroy, misschien doet het een beetje pijn dat in Limburg die burgemeestersconvenanten zeer goed lopen. Als Limburger mag ik dat toch een klein beetje benadrukken. Ik beschouw ze zeker niet als een lege doos.
Collega Danen, wat betreft een betere structurele ondersteuning van de lokale besturen inzake klimaatbeleid: ik hoor het u graag vertellen en ik hoop dat we daar straks in het kader van toekomstige besluitvorming nog meer nieuws over kunnen brengen, maar daar kan ik vandaag nog niet op ingaan.
De heer Gryffroy heeft het woord.
De kritiek op de burgemeestersconvenanten is de volgende. We hebben het onderzoek gedaan en geen enkele gemeente in Vlaanderen doet de moeite om het verbruik van het eigen gebouwenpark en wagens in te vullen in de Excelfile van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO). Lokaal worden er wel gegevens bijgehouden en iedereen doet dat op een verschillende manier, maar er is geen centralisatie van die gegevens via de Excelfile van VITO. Ik heb me toen de vraag gesteld wat er schort. Vinden ze de weg niet naar die Excelfile van VITO? Is het niet duidelijk genoeg? Is het niet transparant genoeg? Nochtans krijgt elke gemeente die gegevens binnen via de distributienetbeheerders, die duidelijk opgeven wat het eigen verbruik is van elektriciteit en aardgas. Wat ze niet aanleveren, kunnen ze uiteraard niet opgeven. Dat was het pijnpunt dat ik toen heb aangekaart.
Dat pijnpunt blijft. Je ziet inderdaad dat de burgemeestersconvenant meer sensibiliserend werkt. Ik heb niet gezien dat duurzaamheidsambtenaren hun ontslag gekregen hebben, integendeel, er zijn er bijgekomen. Dat is niet het pijnpunt. Het pijnpunt was – en ik denk dat deze call daaraan tegemoet komt – hoe je concreet iets gaat uitwerken. U zegt dat u nog met iets bezig bent. Dan zou het misschien wel handig zijn dat we daar ook aan koppelen dat de gemeenten die opgenomen worden in de call en die de ondersteuning krijgen, er minstens voor zorgen dat hun eigen verbruik van elektriciteit en aardgas op een centraal databaseplatform terechtkomt. Dat moet voor mij niet de Excelfile van VITO zijn, het mag ook iets anders zijn. Daardoor kun je achteraf zeggen waarin is geïnvesteerd en wat de CO2-besparing was. Je kunt dan centraal aangestuurd bekijken wat de bijkomende mogelijkheden zijn. Als u dan nog met iets komt, moet u dat daar misschien aan koppelen. Dat was mijn voornaamste commentaar op de burgemeestersconvenanten, namelijk dat er geen centrale database is.
De vraag om uitleg is afgehandeld