Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, we zijn een van de koplopers voor het sorteren van afval maar we proberen ook de afvalberg te beperken. Er blijft natuurlijk huishoudelijk afval dat verzameld wordt door onder meer de gemeenten en daar komt heel wat transport bij kijken. Het is belangrijk om na te gaan hoe dat transport op de meest duurzame manier kan gebeuren. Dat kan over de weg, ook via het spoor en de waterwegen waarvan vele kilometers in aanmerking komen.
Minister, uw voorganger heeft middelen vrijgemaakt om lokale besturen of samenwerkingsverbanden te stimuleren om afvaltransport per boot of per trein te laten verlopen. Ik heb hierover een schriftelijke vraag gesteld om een zicht te krijgen op het aantal aanvragen en de milieuwinst die we hiermee kunnen bereiken. Toch heb ik nog een aantal vragen. Ik heb moeten vaststellen dat uzelf en de diensten duidelijk meegeven dat er een heel duidelijke ecologische meerwaarde zou kunnen worden gerealiseerd als er nog meer afvaltransporten via het spoor en de waterwegen gebeuren. Het zou een grote sprong voorwaarts zijn voor de CO2-reductie en voor de mobiliteit die heel grote uitdagingen kennen. Ik ben blij dat er vanuit de bevoegdheid Omgeving en Milieu ook wordt nagegaan hoe we de verschuiving van transport over de weg naar alternatieven kunnen bewerkstelligen.
Nu heb ik moeten vaststellen aan de hand van de antwoorden op de vraag dat er niet zo heel veel aanvragen binnenkwamen. Specifiek over afvaltransport verplaatsen naar het spoor waren er geen aanvragen binnengekomen. Er werden wel twee aanvragen ingediend om aanspraak te kunnen maken op de subsidie om afvaltransport via containers via schepen te laten verlopen.
Minister, weet u wat de specifieke reden zou kunnen zijn voor dat toch lage aantal aanvragen, zowel voor water als voor het spoor? Ziet u ook mogelijkheden om dat aantal aanvragen te verhogen? Zijn er bepaalde contacten om dat aantal aanvragen omhoog te krijgen?
Hebben we dus een zicht op het potentieel om toch nog meer omschakelingen te kunnen bewerkstelligen? Zijn daarvoor eventueel bijsturingen nodig, op het vlak van beleid, inzake eventuele subsidiekanalen of ondersteuningsmogelijkheden om dat alsnog meer te kunnen bewerkstelligen?
Er is één aanvrager aan wie wel een subsidie werd toegekend, maar die er uiteindelijk voor koos om het project zonder subsidies uit te voeren. Het is natuurlijk altijd positief om vast te stellen dat het ook zonder ondersteuning kan. We kunnen dat enkel positief vinden. Het benieuwt me echter wel wat de reden was om uiteindelijk toch geen gebruik te maken van de subsidie. Ik meen immers te hebben begrepen dat het project wel is voortgezet.
Hebt u ook een zicht op andere afvaltransporten die momenteel al een omschakeling hebben gemaakt naar het water, maar misschien ook zonder subsidies zijn gerealiseerd? Welke winsten zijn er op dat vlak gerealiseerd?
Er is dus één project dat duidelijk het traject heeft doorlopen, dat de aanvraag en de omzetting naar water heeft gedaan. Kunnen we dat als een voorbeeld beschouwen, ook voor anderen? Met andere woorden, kunnen we dat systeem of project ook uitrollen naar anderen, een beetje als een pilootcase? Wat zijn de mogelijkheden op dat vlak?
Minister Van den Heuvel heeft het woord.
Voorzitter, collega Rombouts, het lage aantal aanvragen om aanspraak te maken op subsidies voor alternatief afvaltransport is deels te verklaren door het feit dat op basis van het subsidiebesluit alleen de specifieke containers die moeten worden aangekocht voor dit transport, in aanmerking komen voor subsidiëring. Dat is natuurlijk maar een heel klein aandeel van het totale investeringsbedrag dat moet worden vrijgemaakt voor alternatief transport. Er worden via dat subsidiebesluit geen subsidies verleend voor de aanleg van laad- en loskaden, voor de gebouwen, voor de laad- en loskranen of voor treinwagons. Het subsidiebesluit beperkt zich tot die specifieke containers, die maar een relatief beperkt aandeel vormen van de totale investering. Dat is een verklaring waarom dit al bij al beperkt blijft.
Er kan wel een financiële tegemoetkoming voor die andere investeringen komen, eventueel via andere kanalen, zoals De Vlaamse Waterweg, indien die mee wordt betrokken bij investeringsprojecten.
Er zijn momenteel geen contacten vanuit de OVAM om het aantal subsidieaanvragen omhoog te krijgen. De reden dat het goedgekeurde project werd voortgezet zonder subsidiëring, sluit daarbij aan. De toegekende subsidies bedragen immers een klein aandeel van het totale investeringsbedrag. De intercommunale heeft dan beslist om dat project met eigen middelen voort te zetten. Over andere projecten inzake alternatief afvaltransport waarvoor geen subsidies worden aangevraagd, is geen verdere informatie bij ons beschikbaar. De winsten die op dat vlak worden geboekt, kennen wij dus niet.
Het project dat met subsidiëring werd gestart, is intussen verder uitgerold door de intercommunale. Het tonnage afval dat via alternatief transport wordt vervoerd, is in stijgende lijn. De opgedane ervaringen kunnen nuttige informatie opleveren voor andere geïnteresseerden om een project inzake alternatief afvaltransport op te starten, en kunnen dus voor ons ook nuttige lessen bevatten om ons beleid op af te stemmen.
Om alternatief transport over water of per spoor te stimuleren, is er een vermindering van de milieuheffing voor het verbranden van afval met 4 euro per ton ingevoerd, zoals u wellicht al wist.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, dank u voor het antwoord. Ik denk dat we er allemaal van overtuigd zijn dat het een goede zaak is, en dat we als overheid proberen te stimuleren om alternatieve transporten te zoeken, juich ik ook enkel toe.
Zoals ik net aangehaald heb, is het natuurlijk vanuit onze bevoegdheid Leefmilieu dat we hier proberen ondersteuning te bieden, wat eigenlijk ook een uitdaging is op het vlak van mobiliteit.
Ik denk dat er toch nog potentieel is, of misschien moeten we proberen in kaart te brengen welk potentieel er nog is. Ik weet niet in welke mate er misschien ook contact is met de bevoegdheid Mobiliteit om toch gezamenlijk te kijken op welke manier we dat nog beter en efficiënter kunnen ondersteunen en stimuleren, om effectief die overstap te maken. Zoals u aangeeft, is het een kleine stimulans en het brengt wel wat teweeg. Maar ik denk dat we daar echt nog wel grote winsten kunnen maken.
Is er dus hierover contact met de bevoegdheid Mobiliteit? Ziet u daar mogelijkheden of vooruitzichten dat er op dat vlak nog een extra stimulans of aanpak wordt uitgewerkt?
Minister Van den Heuvel heeft het woord.
Collega Rombouts, ik denk dat u een nuttige suggestie doet. Ik zie in mijn regio ook dat daarop wordt ingezet via de Vlaamse Waterweg, het Zeekanaal dus. Die tendens loopt toch al enkele jaren, het is niet altijd even gemakkelijk om dat te stimuleren. Maar ik denk dat het een goede suggestie is om ook met Mobiliteit en het Investeringsdepartement samen te zitten om dat verder te stimuleren. Want de grote kost is het voorzien van de aangepaste laad- en loskaden en infrastructuur, en daar dan ook een beleid op af te stemmen. We hebben twee weken geleden nog een vergunning moeten evalueren rond het plaatsen van een afvalverbrandingsoven.
Ik volg uw suggestie inzake het beleid om een globale aanpak te doen en niet specifiek te kijken, en om over de verschillende departementen heen tot een eenduidig beleid te komen waar men met gepaste en innovatieve infrastructuur, een vergunningsbeleid en hier en daar nog een financiële incentive, zoals dit subsidiebesluit of de vermindering van de milieuheffing, tot een globaal pakket komt, zodat het wel aantrekkelijk wordt om afvaltransport per spoor of via de waterweg te stimuleren.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, dank u voor het antwoord en voor het feit dat we de globale aanpak zeker voort moeten zetten, om het potentieel dat hierin zit, zeker te benutten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.