Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Bertels heeft het woord.
Voorzitter, als ik de intonatie in uw stem hoor, is dit misschien een minder bekend fenomeen, maar wel een fenomeen dat toeneemt in Vlaanderen. Vanuit het standpunt van gezondheidspreventie verdient dit dan ook aandacht.
Midden februari verschenen er zowel in het magazine BRUZZ als op de website van de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen (VAD) artikels over chemseks of seksuele activiteiten en groepsactiviteiten in extreme vormen, soms zelfs meerdere dagen na elkaar, gecombineerd met de inname van verdovende middelen, veelal chemische drugs.
Dit fenomeen zou binnen de holebigemeenschap snel aan populariteit winnen, maar – en ik verwijs naar de talrijke artikels erover – ook kwalijke of nadelige gevolgen hebben voor een deel van de participanten. Niet iedereen kan daar correct mee omgaan, zoals met verschillende verdovende middelen. Een aantal participanten neigt naar gezondheidsproblemen. Zo zou chemseks niet alleen leiden tot potentieel onveilige seks met meer risico op seksueel overdraagbare aandoeningen of hiv of de inname van schadelijke substanties, maar riskeert het ook personen te vervreemden van hun omgeving. Het zou eveneens moeilijk zijn om ermee te stoppen door de maatschappelijke druk binnen dat wereldje.
Personen die aan chemseks doen, vinden zeer moeilijk de weg naar de hulpverlening. Dat is de insteek van deze vraag. Wanneer we even over de grens kijken bij onze noorderburen, dan merken we dat er zowel gespecialiseerde websites met informatie bestaan als een snellere toeleiding naar de hulpverlening, laagdrempelig en professioneel. Aangezien het fenomeen bij ons – los van het gegeven dat er mogelijkerwijze illegale substanties genomen worden – toeneemt en individuen schaadt, rijst de vraag of het niet verantwoord is vanuit een welzijns- en preventieoptiek om hier ook specifieke aandacht aan te besteden.
U hebt ongetwijfeld kennis genomen van de berichtgeving. Gaat u akkoord met de stelling dat chemseks aan een opmars in Vlaanderen bezig is? Ziet u op dit vlak een lacune in het Vlaamse welzijnsbeleid? Zo ja, dringen er zich specifieke acties op inzake sensibilisering en toeleiding naar de hulpverlening?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het fenomeen van chemseks, namelijk het gebruik van drugs voor of tijdens seks om seksuele ervaring te behouden, versterken, ontremmen of faciliteren is inderdaad bekend. Sensoa en de VAD, beide partnerorganisaties binnen het Vlaamse preventieve gezondheidsbeleid, hebben ons hiervan uiteraard op de hoogte gebracht.
De twee organisaties werken op dit moment binnen hun beheersovereenkomsten met de Vlaamse overheid samen aan een verkenning van het onderwerp via een onderzoeksfase voor een mogelijke nieuwe preventiemethodiek. De partnerorganisaties zijn goed op de hoogte van de wetenschappelijke literatuur die over dit fenomeen verschijnt. Op dit moment wordt de omvang van de doelgroep in België ook becijferd door Sciensano op basis van internationale gegevens.
Chemseks is een fenomeen dat sinds enige jaren voornamelijk bij mannen die seks hebben met mannen, wordt waargenomen. Veel informatiebronnen voor homomannen, zoals www.mannenseks.be, de gaysite van Sensoa, geven al geruime tijd informatie over minder risicovol gebruik in het kader van harm reduction.
Binnen de gebruikers is er een groep problematische gebruikers. Die mannen hebben chemseks op een minder gecontroleerde of zelfs ongecontroleerde manier. Vooral dit problematische gebruik is zeer sterk geassocieerd met risicovol seksueel gedrag en potentiële overdracht van hiv en seksueel overdraagbare infecties (soi’s). Andere gezondheidsrisico’s zijn overdosis en overlijden.
Daarnaast kan chemseks ook een impact hebben op de mentale gezondheid door een toename van ongelukken met bewustzijnsverlies tijdens sekssessies, met dus ook potentieel problemen met toestemming, niet meer kunnen genieten van seks zonder drugs, dagenlang druggebruik dat het sociale en professionele leven verstoort, en depressie.
Homomannen met problematisch gebruik van chemseks geven inderdaad aan dat ze hun weg niet vinden in de hulpverlening. Voorlopig zijn het vooral artsen en zorgverstrekkers die verbonden zijn aan aidsreferentiecentra die meldingen van problemen met chemseks ontvangen, omdat dit aanbod komt bij de opvolging van hiv-positieve patiënten en hiv-negatieve aanvragers van PrEP.
Sensoa gaat in 2019 de informatie- en ondersteuningsbehoeften van mannen die seks hebben met mannen en die aan chemseks doen, verder uitklaren. Er zal inzicht worden vergaard in de motiverende factoren om te starten met chemseks, en om te stoppen. Er wordt onderzocht welke ondersteuning mannen die seks hebben met mannen wensen rond chemseks over gebruik, beheersen, stoppen. Verder brengt VAD het hulpverleningsaanbod voor deze doelgroep in kaart.
De ontwikkeling van deze interventie wordt ondersteund door een expertengroep, met onder meer medewerkers van Sciensano, het Instituut voor Tropische Geneeskunde, VAD, Gezondheidszorg en hulpverlening aan prostituees (Ghapro), Pasop en çavaria, Sensoa, Boysproject. In de loop van het proces wordt ook de doelgroep betrokken. De partners binnen het project nemen afhankelijk van hun deskundigheid specifieke onderdelen van de bevraging voor zich. Na de onderzoeksfase wordt herbekeken wat het verdere beleidsgevolg hieromtrent kan zijn.
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, chemseks bestaat dus effectief, ook in Vlaanderen, voornamelijk in de stedelijke context, niet alleen in de grote steden maar ook in de kleine centrumsteden. Het is effectief zo dat sommige participanten daar goed mee kunnen omgaan en andere veel minder en dus problemen kunnen oplopen, gaande van onbeschermde en condoomloze seks – zelfs niet meer weten of ze een condoom aan hebben of niet –, een verhoogd risico op een soa of een hivinfectie, tot maatschappelijke problemen voor zowel lichaam als geest, zowel mentale als relationele problemen zoals het niet durven stopzetten van relaties, zich gedwongen voelen om te blijven meedoen, alsook maatschappelijke problemen zoals het verlies van werk.
Minister, u verwees naar het lopende onderzoek en naar een expertengroep die begeleiding aanbiedt en op zoek gaat naar een aangepaste hulpverlening. Ik neem aan dat die expertengroep en de verschillende betrokken actoren ook kijken naar het voorbeeld in Amsterdam, waar de geneeskundige diensten een soa-polikliniek hebben opgericht, die laagdrempelig is en professioneel kan doorverwijzen naar bijvoorbeeld huisartsen.
Het gaat natuurlijk niet alleen over aidsreferentiecentra die mensen kunnen doorverwijzen. Sommigen zijn wel, maar niet iedereen is getroffen door hiv. Ook de mensen die niet getroffen zijn door hiv, hebben nood aan laagdrempelige hulp. Mijn concrete vraag is: wordt er gekeken naar dat Nederlandse voorbeeld?
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Ik heb twee kleine aansluitende vragen.
Minister, zoals u zegt, zal vanuit Sensoa en VAD verder worden gezocht hoe specifiek de hulpverlening en de preventie kunnen worden aangepast. Hoe kan de drughulpverlening specifiek voor deze doelgroep toegankelijk worden gemaakt? Ik heb het dus over de omgekeerde redenering: vanuit de drughulpverlening ten aanzien van mensen die chemseks hebben.
Hebt u een timing over het grote onderzoek van Sensoa en VAD? Is dat iets voor maanden, voor een jaar, voor twee jaar? Gezien de problematiek is het wel dringend.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Ik heb hier voor mij de aanvraag van de projectsubsidie in het kader van het preventieve gezondheidsbeleid die eind 2018 is ingediend. Het project loopt tot december 2019.
De link met de drugaspecten is natuurlijk verzekerd omdat VAD aan het project deelneemt en op die manier die invalshoek opneemt in de benadering. Ik ken natuurlijk niet de exacte methodologie die die expertengroep zal gebruiken, maar als ik zie wie daar allemaal in zit, dan gaat het toch over gereputeerde organisaties. Ik heb al gezegd dat Sensoa ook internationaal de expertise probeert te verzamelen. Ik ga er natuurlijk vanuit dat dit betekent dat men ook over de grenzen kijkt. We zullen het checken maar als u van mij geen tegenbericht hoort, mag u veronderstellen dat ook naar de Nederlandse ervaring met de aanpak wordt gekeken.
Ik wil kort nog iets corrigeren. Ik heb mijn stukken nog eens nagekeken. Zij zullen dat onderzoek doen binnen een jaarplan, en niet in een apart project. Mijnheer Bertels, ik zal u het schema en de inhoud van dat project meedelen, maar dat is dus niet als een apart project gefinancierd.
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, het is inderdaad een fenomeen dat snel opmars maakt en dat verontrustende effecten heeft in het kader van het gezondheidsbeleid en ook van het drugsbeleid. Wanneer we van u dus geen tegenbericht krijgen, is dat een bevestiging dat er ook wordt gekeken naar de ervaringen in Nederland dat daar iets verder in staat dan wij.
Minister, is het mogelijk om inzage te krijgen in die projectfiche van het onderzoek dat loopt tot december 2019 zodat wij kunnen opvolgen wat zij doen? Ik neem aan dat dat geen probleem is.
Ik zal die projectfiche bezorgen.
Dat was mijn concrete vraag. Dank u wel.
Ik neem aan dat er ook een tussentijds verslag is dat we eventueel kunnen inzien.
De vraag om uitleg is afgehandeld.