Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Vanbesien heeft het woord.
Minister, ik kom net van Antwerpen, en ik moet u de groeten doen van Greta Thunberg. Zij vraagt om een meer ambitieus klimaatbeleid, en ik ondersteun die vraag, maar ik heb nu wel een andere vraag om uitleg voor u.
Het gaat om het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek –Vlaanderen (FWO). Het FWO voorziet in doctoraatsbeurzen voor aspirant strategisch basisonderzoek. Op dit moment gaat het enkel om onderzoek met een economische finaliteit of, om het concreet uit te drukken, om onderzoek met een potentieel voor economische toepasbaarheid op termijn. In het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 is echter voorzien in een ander onderdeel, namelijk het onderzoek met een maatschappelijke finaliteit. Er zou een mogelijkheid komen om onderzoeksaanvragen in te dienen met mogelijk geen economische toepasbaarheid, maar met een maatschappelijke meerwaarde.
Artikel 2, paragraaf 3, van dat besluit zegt dat de Vlaamse Regering de datum moet bepalen om dat van start te laten gaan, maar dat is eigenlijk nooit gebeurd. Het is natuurlijk niet zo dat er op dit moment niets kan. Als je naar de realiteit kijkt, zie je dat binnen het SB en de aanvragen daarvan men de mogelijkheden moet aantonen voor een economische toegevoegde waarde, maar dat er ook een link kan worden gelegd met de transitieprioriteiten van de toenmalige Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie (VRWI). En kan kom je natuurlijk al bij de meer maatschappelijke kant.
Aan de andere kant heb je het kanaal van het fundamenteel onderzoek. Daar zien we dat er toch ook soms strategisch onderzoek met maatschappelijke finaliteit wordt aanvaard. Het is dus niet dat zulke projecten nergens terecht kunnen, maar het zit wat ‘half fout’, zeg maar. Bovendien is er een plan om na de oproep van 2019 wat betreft fundamenteel onderzoek een evaluatie te maken of het strategisch gerichte onderzoek er niet beter uit moet worden gefilterd, waardoor mogelijk een feitelijk kanaal weer zou verdwijnen.
Het zou mijns inziens dan ook de meest logische, eenvoudige en correcte oplossing zijn om het juiste kanaal te activeren, dat was voorzien in de decreten en besluiten, en om daar ook budget voor te voorzien. Minister, erkent u het probleem? Voelt u zich, in de korte periode die u nog hebt, geroepen om daar nog iets aan te doen, hetzij beslissend, hetzij voorbereidend, en om dat SB met maatschappelijke finaliteit snel op het terrein waar te maken en in het SB-besluit te activeren?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Vanbesien, ik ben blij dat ik de groeten krijg van Greta Thunberg. Ik hoop ook dat u onmiddellijk gereageerd hebt met wat we gisteren bij de actuele vraag van collega’s Danen, Schiltz en Bothuyne aan bod hebben gebracht, namelijk dat we dankzij dat fundamenteel wetenschappelijk onderzoek, en ook de volgende stappen met de speerpuntclusters enzovoort – iets waar uw collega Danen mij gisteren in de plenaire vergadering ook voor heeft geprezen – dat onderzoek hebben kunnen doen naar zonnepanelen en de omslag van warmte naar waterstofomzetting, en zo de energievraagstukken en de klimaatproblemen fundamenteel aan het aanpakken zijn in Vlaanderen. Dat is onder meer het antwoord van de Vlaamse Regering. Ik hoop dat u dat hebt gedaan, dat u die jongeren hebt gerustgesteld en dat u hun hebt gezegd dat de Vlaamse Regering daar ook fundamenteel mee bezig is op deze wijze, en al lang voor de eerste klimaatmars. Ik hoop dat u dat hebt gedaan. Collega Danen was gisteren in elk geval, samen met collega’s Schiltz en Bothuyne en eigenlijk heel de plenaire vergadering, heel enthousiast over die manier van werken, die maakt dat we niet alleen dat onderzoek kunnen doen, maar er ook nog voor kunnen zorgen dat het wellicht in Vlaanderen gecommercialiseerd kan worden, als blijkt dat die pilootprojecten goed draaien. Ik hoop echt dat u dat hebt overgemaakt aan haar, maar ik vrees dat u dat bent vergeten. (Opmerkingen)
Dat was de vraag. Ik ben nog altijd een voetballer, en als ik een open goal krijg, kan ik het niet laten om op de bal te trappen.
Dan kom ik nu bij uw vraag, collega Vanbesien. U weet heel goed dat in deze legislatuur het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) en ikzelf heel hard hebben gewerkt aan het hervormen van het evaluatieproces voor onder meer de predoctorale mandaten die u aanhaalt. De tijdslijn en de evaluatieprocedure voor de fundamentele aspiranten en de mandaten toegekend via het SB-kanaal, werden voor het eerst gealigneerd en in 2019 zal die evaluatieprocedure voor de eerste keer lopen. Ik ben daar heel blij mee. Heel veel mensen hadden mij tevoren gezegd: begin er niet aan, want het gaat u niet lukken. Wel, het is gelukt en we zijn het aan het toepassen.
Met het FWO is ook afgesproken dat de hervorming van nabij zal worden gemonitord, om nadien te bepalen welke stappen nog moeten en kunnen worden gezet om verder te optimaliseren. Het detecteren van mogelijke ‘gaps’, zoals bijvoorbeeld een SB-M-mandaat (strategisch basisonderzoek - maatschappelijk), maakt deel uit van de oefening die de staf van het FWO samen met de raad van bestuur van het FWO zal maken. Het uitbreiden van het SB-programma vereist meer dan enkel het lichten van de optie die reeds voorzien is in het besluit. Het is geen op zichzelf staand initiatief. Het dient gekoppeld te worden aan het opzetten van een aangepaste oproep met betrekking tot SB-mandaten, inclusief backoffice, door het FWO.
Daarnaast dienen hiervoor de nodige middelen vrijgemaakt te worden. De raad van bestuur van het FWO besliste op vraag van de onderzoekers om de 40 miljoen euro recurrente bijkomende middelen, die we in de opstap naar 2019 voorzien hebben, prioritair toe te wijzen aan de fundamentele kanalen, en op dit moment geen prioriteit te alloceren aan het financieren van een SB-M-uitbreiding.
De gedachtenoefening binnen het FWO om het programma voor doctoraatsbeurzen aspirant SB uit te breiden naar aanvragen met een maatschappelijke finaliteit, kadert in het memorandum dat door het FWO voorgesteld werd tijdens het event ‘Kennismakers’ op 14 december jongstleden en dat opgesteld werd met het oog op de regionale, federale en Europese verkiezingen van 26 mei 2019. Hierbij kijken zij reeds vooruit naar de volgende legislatuur en geven ze aan waar in de toekomst mogelijk nog nieuwe uitdagingen liggen te wachten. Wetenschap is een dynamisch geheel – ik denk dat ik daar niemand van moet overtuigen – waarin steeds nieuwe elementen opduiken die adequaat moeten aangepakt worden. Ik verwacht dan ook dat het FWO de SB-M-discussie na de aankomende verkiezingen met de nieuwe beleidsploeg zal opnemen. Dat staat overigens in zijn memorandum.
Zoals gezegd in de eerste twee vragen, kan ik als antwoord op uw derde vraag zeggen dat in de eerste plaats door het FWO zelf gekozen is voor het nastreven van 33 procent selectieslaagkans bij de huidige programma’s fundamenteel onderzoek – de mandaten en de projecten –, maar dat er daarnaast ook afgesproken is dat alle hervormingen nauwkeurig gemonitord zullen worden, om nadien te bepalen welke stappen nog moeten of kunnen worden gezet om dit verder te optimaliseren. Het detecteren van mogelijke ‘gaps’ in het financieringslandschap maakt dan deel uit van die oefening en is dus niet iets wat nu op korte termijn nog zal gebeuren.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid, ik ben de betoging gaan ondersteunen en ben er gaan applaudisseren. Ik heb daar geen persoonlijke contacten gehad met wie dan ook. De burgemeester van Antwerpen had de actievoerders kunnen toespreken, maar heeft dat geweigerd. Dan had hij misschien uw boodschap kunnen overbrengen. Als u nog eens opnieuw geprezen wilt worden voor het feit dat er een zeer interessante en toekomstgerichte applicatie gebeurd is op het vlak van energie in Vlaanderen, wil ik dat graag doen. Geprezen zij de minister.
Tegelijkertijd moeten we toch ook zien dat, wat de doelstellingen en hetgeen we op dit moment in Vlaanderen met het klimaatbeleid behalen betreft, we er nog lang niet zijn, dat er een vraag is naar bijvoorbeeld meer hernieuwbare energie en meer energie-efficiëntie op Europees niveau, en dat het de Vlaamse Regering is die daar op de rem gaat staan. Als ik dus iets geantwoord zou hebben, zou ik dat zeker ook gezegd hebben. Ik hoop dat u dan de intellectuele eerlijkheid hebt om ook het gehele plaatje te zien.
Maar met betrekking tot de doctoraatsbeurzen en het SB wijst u nu heel sterk naar het FWO zelf, en u zegt dat het hun prioriteit is om dat nu in de eerste plaats richting fundamenteel onderzoek te draineren. Ik roep toch de volgende Vlaamse Regering op om dat ook zelf aan te sporen, om, als het gaat om SB, dat niet alleen te modelleren naar economische finaliteit maar ook naar maatschappelijke finaliteit. Want in het onderzoek moet dat soort onderzoek vaak zijn plaats verdienen en knokken om ook wat licht onder de zon te krijgen. Ik denk dat een evenwicht tussen economische finaliteit en maatschappelijke finaliteit onze regio echt ten goede zou komen.
De heer Diependaele heeft het woord.
Ik wil slechts een zeer kleine opmerking maken. Volgens mij steunt het onderscheid tussen economische en maatschappelijke finaliteit eigenlijk op een ideologisch onderscheid dat stamt uit de negentiende eeuw. Ik ben er heilig van overtuigd – en dat is wat Groen ook al zeer lang pretendeert te doen – dat we ook een economie proberen te creëren rond die zaken met een maatschappelijke finaliteit.
De scheiding daartussen is dus helemaal niet zoals u ze hier naar voren brengt. Ik denk dat het echt belangrijk is dat we in ons hoofd proberen daarvan afstand te nemen. (Opmerkingen van Wouter Vanbesien)
U zit een paar eeuwen achter met de filosofische onderbouw van uw ideologie. (Opmerkingen van Wouter Vanbesien)
Mijnheer Vanbesien, u krijgt straks nog het woord.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik wil vooral antwoorden op het eerste deel.
Mijnheer Vanbesien, ik zal in elk geval inhoudelijk, met oplossingen, blijven antwoorden op de maatschappelijke bezorgdheden van die jongeren.
Voor de rest heb ik uw pleidooi gehoord en heb ik daar niets aan toe te voegen.
Mijnheer Vanbesien, u krijgt het woord. Maar mag ik u wel vragen om enkel uw vraag om uitleg af te sluiten en geen nieuwe discussie te beginnen over het klimaatbeleid?
Mijnheer Vanbesien heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw engagement. Het is duidelijk dat we, om dit verder op te pakken, bij de volgende Vlaamse Regering moeten zijn. Uiteraard zijn wij voor een bloeiende economie. De economische en maatschappelijke uitdagingen gaan hand in hand.
Maar hier is, op het vlak van onderzoek, een expliciet onderscheid gemaakt, ook door deze Vlaamse Regering. Er moet naar een evenwicht worden gezocht. Dat was mijn pleidooi en zal ook in het volgende parlement – althans indien ik daar nog in zit – mijn pleidooi zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.