Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
De wetgeving en procedures van de economische migratie ondergingen eind vorig jaar een aantal belangrijke wijzigingen. Deze kwamen er op basis van de Europese richtlijnen met betrekking tot onder andere de ‘single permit’. De richtlijnen daartoe werden omgezet. Dat had eigenlijk al veel eerder moeten zijn gebeurd. Maar, ze zijn nu omgezet.
Eén loket, dat is het principe. Het zou de aanvraag voor een arbeidsvergunning en verblijfsvergunning een stuk eenvoudiger moeten maken. Belangrijk is echter tegelijk dat ook de doorlooptijd van het verkrijgen van de nodige toelatingen vlot verloopt.
Tot voor kort liepen de procedures van de arbeidskaart en die om een verblijfsvergunning te verkrijgen naast elkaar. Dat betekende dat men beide meteen kon aanvragen zodra men als werkgever iemand op het oog had. De procedures startten samen, naast elkaar. Voortaan dient eerst de arbeidsvergunning in orde te zijn, vooraleer het dossier bij de collega’s van de verblijfsvergunning terechtkomt. Dit zorgt voor enerzijds een vereenvoudiging, want de aanvrager doet één aanvraag, maar het vraagt anderzijds allicht meer tijd. Dat is niet meteen bevorderlijk voor de strijd om buitenlands talent.
Werkgevers, en zeker zij die actief zijn in de bemiddeling, werving en selectie van derdelanders, ervaren namelijk een toenemende concurrentie met andere lidstaten van de Europese Unie die nood hebben aan gelijkaardige profielen op hun arbeidsmarkt. De ‘single permit’ geldt voortaan voor alle lidstaten, conform de Europese richtlijn, maar de implementatie kan danig verschillen van land tot land. Indien ons land niet efficiënt kan inspelen op de dringende noden aan bepaalde profielen, komen deze laatste snel aan de bak in andere lidstaten.
Het eerste punt van het ‘tienpuntenplan economische migratie’ van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) – dat we allemaal kennen – is dat de gecombineerde vergunning moet zorgen voor vereenvoudiging en versnelling. De sociale partners vragen dan ook een korte elektronische procedure met een doorlooptijd van maximaal die van de Europese blauwe kaart, namelijk negentig dagen.
Hoewel de nieuwe regelgeving heel recent is, bereiken ons nu reeds signalen dat deze duurtijd, ongeacht de profielen die worden gevraagd, eerder lijkt toe te nemen in vergelijking met het verleden.
Minister, hoe evalueert u de eerste maanden van de nieuwe regelgeving? Zijn er nog knelpunten die op korte termijn kunnen en moeten worden weggewerkt? Zijn er punten die op de langere termijn enige bijschaafwerk vergen? Zo ja, welke? Hoe evolueren de cijfers inzake aanvragen en goedkeuringen?
Kent u de bezorgdheid die leeft bij werkgevers en bemiddelingsdiensten in dezen?
Welke zijn de cijfers van de doorlooptijden voor het verkrijgen van arbeidskaarten, vergunningen en verblijfsrechten tot eind 2018? Is er zicht op de huidige doorlooptijden? Is er een verschil tussen de nieuwe procedure en de oude procedures wat de doorlooptijden betreft?
Kunnen afspraken of verbeterde samenwerkingsakkoorden deze problemen verhelpen? Is het een optie dat de dienst arbeidsmigratie, nog voordat het dossier daar wordt goedgekeurd, al na ontvangst van de aanvraag deze meteen doorstuurt naar de collega’s van de diensten voor de verblijfsvergunningen?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Bothuyne, zoals u zei, is de aanvraagprocedure ‘single permit’, samen met de nieuwe, vereenvoudigde regelgeving, sinds 1 januari van kracht. Dat is dus bijna twee maanden. Sinds 1 januari heeft onze administratie zo’n duizend aanvragen ontvangen. Een derde daarvan is volledig afgewerkt, voor wat het luik tewerkstelling betreft. Heel wat dossiers worden echter onvolledig ingediend door de werkgever en moeten dan ook nog worden aangevuld door die werkgever. Dat is niet abnormaal. Het is de beginfase van een nieuwe regelgeving. En gelet op de nieuwe procedure en de administratieve werkwijze, begrijp ik dat men in de beginfase nog wat inwerktijd nodig heeft.
De vlotte toegang tot de arbeidsmarkt voor buitenlands talent is primordiaal. Ik veronderstel dat u mijn mening hierover deelt, net als de meeste leden in deze commissie. Daarom worden de doorlooptijden binnen de dienst Economische Migratie permanent opgevolgd. In 2018 was er een gemiddelde totale doorlooptijd van 31 dagen voor de afhandeling van de aanvragen van arbeidskaarten. Sinds januari bedraagt de doorlooptijd in de nieuwe procedure 21 dagen. En dat is dan het gemiddelde van alle reeds volledig afgehandelde dossiers. Dus zelfs voor dossiers waarin nog bijkomende informatie moest worden gevraagd aan de werkgever is de gemiddelde doorlooptijd 21 dagen, tegenover gemiddeld 31 dagen in 2018.
Bij dossiers die bij de aanvraag reeds volledig in orde zijn, bedraagt de doorlooptijd slechts veertien dagen.
Bovendien – en dit is een zeer goede zaak en het geeft een antwoord op al uw andere vragen – werd vanuit het Vlaams Gewest de afspraak gemaakt met de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) dat volledige dossiers onmiddellijk overgemaakt worden aan de DVZ. De overdracht van het dossier gebeurt dus effectief vooraleer dit dossier inhoudelijk afgewerkt werd door de administratie. Een dergelijke parallelle behandeling creëert tijdswinst.
Naar aanleiding van de invoering van de ‘singlepermitprocedure’ waren er inderdaad bezorgdheden over de maximale behandelingstermijn van 120 dagen die Europa vastgelegd heeft. De sociale partners vonden dit veel te lang en wilden een maximale doorlooptijd van 90 dagen.
De DVZ engageert zich voor het luik verblijf zoals wij ons engageren voor het luik werk. Wij hebben alvast van de DVZ meegekregen dat zij zich ertoe engageert een doorlooptijd van veertien dagen in acht te nemen. Op dit moment is dit ook het geval voor de huidige dossiers. Dit zorgt ervoor dat samen met de – in de mate van het mogelijke – parallelle behandeling, de totale singlepermitprocedure ruim onder de negentig dagen zit. De signalen waarvan u spreekt, collega Bothuyne, zijn mij dus onbekend. We hebben ook navraag gedaan bij de werkgeversorganisaties en zij bevestigden ons dat het zeer goed loopt. Het is natuurlijk niet omdat het nu goed loopt dat het altijd zo blijft. Het kan nog verbeteren als iedereen nog beter indient. We zullen het continu opvolgen.
Tegen eind dit jaar zal het bovendien mogelijk zijn een aanvraag volledig elektronisch in te dienen bij het Departement Werk. De automatisering zal zorgen voor nog meer flexibiliteit voor de werkgevers, een automatische controle op de volledigheid van dossiers en een nog snellere afhandeling ervan.
Collega Bothuyne, niets dan goed nieuws dus.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, het klinkt zeer goed. Door de dossiers, eens ze volledig zijn, op voorhand door te sturen, wordt er winst geboekt met de doorlooptijden in zowel onze eigen diensten als in de DVZ. Dat is heel positief.
Het enige werkpunt lijkt dan nog om werkgevers en mensen die actief zijn in deze sector ertoe te brengen om van in het begin volledige dossiers aan te reiken. Misschien kan hierover samen met de werkgeversorganisatie worden gecommuniceerd, om mensen te sensibiliseren. Ik weet niet wat de tekorten zijn of wat er in de dossiers ontbreekt. Ik ga ervan uit dat het gelijkaardige zaken zijn en dat met een goede communicatie heel veel mensen sneller op weg kunnen worden geholpen om meteen de juiste dossiers of de juiste informatie aan te brengen. Het is alleszins een heel positief bilan. We hopen dat het zich zo voortzet.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, ik dank u. Dit is een heel belangrijke stap en een sluitstuk in het kader van concentrische cirkels. Het zou goed zijn als we konden monitoren hoeveel ‘permits’ er worden afgeleverd en hoeveel talent we binnenhalen – ik vermoed dat het vaak over hoogopgeleide profielen gaat –, zodat we dit op korte termijn kunnen opvolgen.
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Bothuyne, er zijn al wat infosessies geweest. We zullen onderzoeken of er nood is aan bijkomende sessies. Ik veronderstel dat de evolutie al positief is. Als het nodig is, gaan we het zeker nog doen.
Collega Ronse, er gebeurt al een monitoring in detail over de verschillende sectoren. We zullen dit zeker verder opvolgen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw bijkomend antwoord en uw inspanningen voor dit dossier. Laat ons hopen dat het op een positieve manier verdergaat.
De vraag om uitleg is afgehandeld.