Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, in deze commissie hebben we het vaak over het renoveren van ons oude woningpatrimonium. Er wordt daarbij vaak verwezen naar het mooie samenlevingsopbouwproject in Gent ‘Dampoort knapT OP!’. In dit voorbeeldproject helpt samenlevingsopbouw in samenwerking met het stadsbestuur van Gent via een traag rollend fonds met het financieren van renovaties. Dat fonds is nu het voorbeeld omdat de Vlaamse Regering en ook u, minister, beslist hebben om dit proefproject in Gent op grotere schaal uit te rollen in Vlaanderen.
Die noodkopers vormen een bijzondere groep van woningeigenaars. Zij hebben beslist om niet op de private huurmarkt te blijven. Met hun beperkte financiële mogelijkheden willen zij toch een woning aankopen. Maar we zien dat die woningen op energetisch en kwalitatief vlak slechte woningen zijn. Na de aankoop van die woning beschikken de noodkopers niet meer over de nodige middelen om de woning te renoveren zodat de woning energiezuiniger kan worden en de woonkwaliteit kan verbeteren. Dit geeft dan meestal aanleiding tot hoge energiefacturen, die een enorme hap uit het gezinsbudget nemen, uiteraard gecombineerd met de lening die werd aangegaan. Ofwel kiezen de gezinnen er noodgedwongen voor om in te boeten op hun comfort.
En dan hebben we het nog niet over de eventuele gezondheidsproblemen – ik denk aan vocht, schimmel enzovoort – die zijn toe te schrijven zijn aan de slechte leefomstandigheden. Het is een vicieuze cirkel voor die doelgroep van noodkopers. Het is moeilijk om daaruit te geraken. Via een noodkoopfonds wil de Vlaamse Regering deze mensen toch de kans geven om die vicieuze cirkel te doorbreken.
Noodkopers kunnen vanuit het noodkoopfonds beschikken over een budget van 25.000 euro. Ze mogen dat budget besteden aan energiebesparende werken en aan ingrepen die de woonkwaliteit verbeteren. De werkwijze bestaat erin dat het OCMW van een gemeente een projectaanvraag indient. Na selectie van het project wordt een budget beschikbaar gesteld. Door het aantrekken van de juiste partners moet het project de nodige sociale en bouwtechnische begeleiding van de noodkopers omvatten. De financiële middelen uit het noodkoopfonds worden niet rechtstreeks ter beschikking gesteld van de noodkopers, maar het OCMW betaalt rechtstreeks aan de aannemers die de werken uitvoeren. Het geleende bedrag, inclusief de meerwaarde op het budget, wordt terugbetaald aan het OCMW wanneer de woning van eigenaar verandert, bijvoorbeeld bij verkoop of als de woning van eigenaar verandert via een erfenis.
Minister, ik wil vanuit mijn fractie beklemtonen dat we heel blij zijn dat het project in Gent op grote schaal wordt uitgerold over heel Vlaanderen en dat daarvoor in de nodige middelen wordt voorzien. Ik heb wel nog enkele praktische vragen bij de uitrol van dat noodkoopfonds.
Minister, mijn eerste vraag gaat erover dat de beslissing van de Vlaamse Regering is genomen op basis van de gegevens van het Grote Woononderzoek. Daarin werd de schatting gemaakt dat er in Vlaanderen 119.000 dergelijke koopwoningen zijn. Mijn vraag is waarop dat getal is gebaseerd. Kunt u daar wat meer uitleg over geven? We weten immers dat het Grote Woononderzoek van het Steunpunt Wonen al van enkele jaren geleden dateert.
We zitten dus met 119.000 noodkoopwoningen. Op welke termijn denkt u dat al die woningen in Vlaanderen kunnen worden aangepakt? Hebt u een bepaald traject voor ogen? Over hoeveel woningen per jaar gaat het?
Het budget van het noodkoopfonds zal, net als in Gent, ter beschikking worden gesteld van de OCMW’s van de Vlaamse steden en gemeenten. Daarbij zal in de nodige ondersteuning worden voorzien. De vraag is eigenlijk waarom niet meteen voor een toeleiding naar de Energiehuizen is gekozen. Nu het takenpakket van de Energiehuizen is aangepast en de nieuwe taken op 1 januari 2019 zijn ingegaan, is het de bedoeling dat elke stad en gemeente over een dergelijk energieloket beschikt. De vraag is in welke mate de OCMW’s naar de Energiehuizen zullen doorverwijzen. De Energiehuizen hebben met de energieleningen immers toch enige ervaring met het ontlenen van financiële middelen en met de ontzorging van bepaalde doelgroepen.
Mijn laatste vraag betreft de gezinnen in Vlaanderen die, strikt genomen, niet tot de categorie van de noodkopers behoren, maar na de aankoop van een verouderde woning niet meer over voldoende financiële middelen beschikken om tot de renovatie van die woning over te gaan. Hoe kunnen we die gezinnen in de toekomst op weg zetten naar ondersteuning bij een noodzakelijke renovatie?
Minister Peeters heeft het woord.
Voorzitter, wat het aantal van 119.000 noodkoopwoningen betreft, 4 procent van de woningvoorraad, is onze bron het rapport ‘De kwaliteit van de Vlaamse woningen. Het verhaal van noodkoop en “captive renters”’ van Lieve Vanderstraeten en Michael Ryckewaert uit 2015. Het is een paar jaar oud, maar daarnaast is net al verwezen naar het Steunpunt Wonen, dat ons de cijfers aanlevert.
Met betrekking tot het traject dat we voor ogen hebben, kan ik verwijzen naar het op 21 december 2018 een eerste keer principieel goedgekeurde ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering over de toekenning van steun voor energetische renovatieprojecten voor noodkoopwoningen. Hiermee wordt een juridisch kader gecreëerd om een projectoproep te lanceren. Dit is een eerste stap. Voor deze projectoproep is voorzien in een budget van 12,5 miljoen euro uit het Klimaatfonds. Met dit bedrag kunnen 500 woningen worden gerenoveerd. In functie van de evaluatie van de resultaten van de oproep zal een verder investeringspad worden uitgetekend.
Deze maatregel past perfect in de doelstelling van het Renovatiepact, waarmee de Vlaamse Regering zich engageert om alle Vlaamse woningen tegen 2050 te renoveren tot ze de energieprestatie van een recente nieuwbouwwoning hebben. Gezien de kenmerken van de woningmarkt en de inkomensverdeling onder de Vlaamse bevolking is er aan de onderkant van de woningmarkt nog een enorm potentieel aan energiebesparing. Laagdrempelige financieringstools, zoals het noodkoopfonds, vormen hiervoor het begin van een structurele en grootschaligere aanpak.
Ook met betrekking tot de OCMW’s kan ik naar de nota van december 2018 verwijzen. Hierin wordt expliciet toegelicht dat bij een dergelijk project nood is aan een brede aanpak, waarbij begeleiding op verschillende domeinen noodzakelijk is. Het gaat dan om de detectie van mogelijke projecten, de technische ondersteuning, zoals de screening van de woning, de renovatieovereenkomst en de werfopvolging, de sociale ondersteuning, zoals de rekrutering en de ontzorging, het projectbeheer en de coördinatie. Kortom, er zijn heel wat facetten die samen moeten worden beoordeeld.
De Vlaamse Regering is van oordeel dat de OCMW’s, vanwege hun uitgebreidere ervaring en bredere werking dan de Energiehuizen, op dit ogenblik het best geplaatst zijn om als promotor op te treden. De OCMW’s staan ook zeer zicht bij de effectieve doelgroep. De Energiehuizen hebben zich tot voor kort voornamelijk op de kredietverlening geconcentreerd. We hebben recent een wijziging doorgevoerd, waardoor ze van kredietverlener tot informatieverstrekker zijn omgevormd. We denken dan ook dat de Energiehuizen in de toekomst een onmisbare partner in dit verhaal zullen zijn. We denken dat de OCMW’s perfect met de Energiehuizen kunnen samenwerken, wat ook moet om voor een welbepaalde projectoproep te worden geselecteerd.
Wat de laatste vraag betreft, willen we ons met dit rollend fonds vooral op een specifieke doelgroep focussen. Verder kan iedereen voor begeleiding en ontzorging bij de Energiehuizen terecht en behouden we ook de renteloze energieleningen.
Wie ook daar geen beroep op kan doen, kan nog altijd terecht bij de banken zelf. Deze bieden voordeligere rentetarieven aan dan de voormalige 2 procentlening van de Vlaamse overheid. De energiehuizen kunnen ook deze huishoudens helpen en begeleiden bij het vergelijken van de aanbiedingen bij banken en van de offertes van de diverse aannemers.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoorden. Ik zeg het nogmaals heel duidelijk dat we in onze fractie zeer tevreden zijn. Het is, zoals u zelf aanhaalt, een start van een meer structurele aanpak op het vlak van renovatie voor een heel specifieke doelgroep. Wij zijn dan ook tevreden dat die structurele aanpak zich richt tot de noodkopers die het niet gemakkelijk hebben.
Als ik het goed begrijp, is de eerste principiële goedkeuring net voor de kerstvakantie van 2018 gebeurd. Dat betekent waarschijnlijk dat het nu naar adviesraden is, naar de Raad van State enzovoort. Kunt u al een blik werpen op de timing? Ik heb immers begrepen dat als men snel kan starten met die 12,5 miljoen euro die afkomstig is uit het Vlaams Klimaatfonds en bedoeld is om vijfhonderd woningen in 2019 aan te pakken, en hoe sneller alles rond is, hoe sneller de projectoproep natuurlijk kan gebeuren naar diverse steden en gemeenten in Vlaanderen.
De heer Danen heeft het woord.
Ik denk dat we inderdaad al eens moeten bekijken hoe we onze energierenovatiegraad kunnen opdrijven, want het is een probleem dat die stremt. Dat is al een tijdje het geval en ik maak mij daar grote zorgen over, zeker wanneer u zegt dat u tegen 2050 de woningen naar een supergoede kwaliteit wilt brengen. Dan is er veel meer nodig dan nu is genoemd. Ik heb begrepen dat er een onderzoek onderweg is om te kijken welke drempels mensen tegenkomen of wat hen tegenhoudt om te investeren in hun woning. Allicht zijn dat financiële drempels, maar er zullen vermoedelijk ook organisatorische drempels aan de grondslag liggen. Maar we zullen de studie afwachten. Ik stel vast dat er al heel wat geprobeerd is, niet alleen door deze regering maar ook door de vorige regeringen om de renovatiegraad op te drijven. Er zijn instrumenten die eventjes werken, maar daarna zakt het weer in elkaar.
Ook wij hebben de wonderoplossing niet in onze zak zitten, want anders hadden we die natuurlijk met veel overtuiging toegelicht. Ik heb toch enkele bijkomende vragen over het noodkoopfonds. Dat draagt op zich wel een aantal goede elementen in zich. Het bedrag van 25.000 euro lijkt heel veel geld en dat is ook zo, maar als je van een bijzonder slechte woning een goede woning wilt maken, dan is dat bedrag alleszins onvoldoende. Kan men bepaalde maatregelen combineren, bijvoorbeeld eerst gebruikmaken van dit bedrag en vervolgens bij de energiehuizen een bijkomende lening aangaan? Ik veronderstel dat men sowieso een beroep kan doen op premies. Maar we moeten proberen te vermijden dat er lock-ins ontstaan waarbij mensen met dat bedrag dingen laten veranderen aan hun huis die op zich wel goed zijn maar die betere investeringen tegenhouden. Dat zou bijzonder jammer zijn.
Ik maak me ook zorgen over de bouwtechnische begeleiding. Ik begrijp dat dat voor een stukje wel in de regelgeving zit, maar dat is de alfa en de omega van het project. Het financiële is één zaak maar de bouwtechnische begeleiding een andere. Het zou jammer zijn dat we op dat vlak ook steken laten vallen. Als mensen een huis hobbygewijs opknappen, zijn er mensen bij die daar kaas van hebben gegeten, maar er zijn er zeker ook veel mensen, misschien wel meer, waarbij het dan achteraf tegenvalt en ze met nog veel grotere kosten zitten. Kunt u wat meer toelichten hoe die projecten bouwtechnisch begeleid worden? Als we dat niet goed aanpakken, wordt het een fiasco.
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw Taeldeman, dat is inderdaad behandeld op de ministerraad van 18 december en voor de eerste keer principieel goedgekeurd. Dan gaat het inderdaad voor advies naar de Raad van State. We hebben dat advies inmiddels gekregen. De Raad van State heeft een opmerking gemaakt over de rechtsgrond. We hopen dat er binnen het Vlaams Parlement een draagvlak voor zal zijn dat er zo snel mogelijk een voorstel van decreet zal worden gelanceerd om te zorgen voor die rechtsgrond zodat we heel snel ons besluit van de Vlaamse Regering kunnen uitrollen om zo snel mogelijk verder te kunnen gaan met het noodkoopfonds, waarvan u zelf zegt dat het een eerste goede stap is in de verdere structurele aanpak.
Mijnheer Danen, is dit alleen een wonderoplossing? Neen, het is een en-en-enverhaal in het kader van het hele renovatietraject dat we willen doorlopen. Uw opmerking dat het budget van 25.000 euro wellicht niet zal volstaan om tot een volledige labelwoning te komen, klopt waarschijnlijk wel, maar het zal afhankelijk zijn van de woning waaraan men investeringen wil doen. Alleszins is de combinatie van het gebruikmaken van enerzijds het noodkoopfonds en anderzijds de premies en andere leningen bij de energiehuizen nog altijd een mogelijkheid. Dan wordt het wel degelijk een en-enverhaal.
Wat de bouwtechnische begeleiding betreft, denken we dat daar in de eerste plaats een taak is weggelegd voor de OCMW’s, maar dat zij uiteraard gaan samenwerken met tal van andere actoren, zoals architecten en aannemers en dergelijke. Voor de OCMW’s is vooral de taak weggelegd van ontzorging van de mensen die in dat project willen instappen. We denken dat OCMW’s optimaal kunnen zorgen voor de verdere begeleiding, uiteraard ook samen met de Energiehuizen, die daar straks ook steeds meer een rol in kunnen opnemen.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
We hebben in deze commissie al genoeg aangekaart dat we voor een grote uitdaging staan als het gaat over renovaties van ons verouderde woonpatrimonium. De ambitie en de doelen zijn gesteld: tegen 2050 willen we in Vlaanderen alle verouderde woningen gerenoveerd zien. Dat betekent dat er nog heel wat werk op de plank ligt. Maar nogmaals, we zijn tevreden met de start van een structurele aanpak als het over renovatie gaat, en dan heel specifiek voor de doelgroep van de noodkopers. Ik hoor hier voor het eerst dat de Raad van State een decretale verankering vraagt. Wij zijn natuurlijk bereid om daar vanuit het parlement ons steentje toe bij te dragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.