Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Pira heeft het woord.
De luchtvaart is, afhankelijk van de berekeningswijze, momenteel verantwoordelijk voor zo’n 2,5 tot 5 procent van het broeikaseffect. De snelle groei zet de luchtvaart op weg om tegen 2050 verantwoordelijk te zijn voor enkele malen dat percentage. De International Civil Aviation Organization (ICAO) schat zelf dat de uitstoot van de luchtvaartsector op weg is om, vergeleken met 2005, met 300 procent te stijgen tegen 2050.
Al enkele maanden blijkt dat de Nederlandse regering volop inzet op een vliegtaks, zowel op nationaal als op Europees niveau. Op dinsdag 12 februari bracht Nederland dit voor het eerst ter sprake op een Raad van Ministers, waar zowel Finland, België als Frankrijk hun voorzichtige steun voor dit voorstel uitten. In april, op een informele samenkomst van Europese ministers van Financiën in Boekarest, zal het voorstel van Nederland meer ten gronde besproken worden.
Het voorlopige Nederlandse voorstel gaat uit van een belasting van 7 euro per vliegticket voor korte vluchten die in de Europese Unie opstijgen of door de EU passeren. Dat wordt mogelijk uitgebreid tot 22 euro voor middellange vluchten en 40 euro voor lange vluchten. Naar schatting zou een dergelijke heffing de Nederlandse schatkist alleen al voorzien van zo’n 200 miljoen euro per jaar, geld dat kan worden ingezet voor duurzame initiatieven die kunnen bijdragen tot het behalen van de klimaatdoelstellingen van Parijs. De Nederlandse regering heeft evenwel ook reeds gezegd dat ze openstaat voor andere suggesties.
Eind november stelde de toenmalige minister van Leefmilieu dat ze werk wilde maken van een luchtvaarttaks. Dit komt overeen met de passage uit het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2021-2030 die als dusdanig ook werd opgenomen in het ontwerp van het Nationaal Energie- en Klimaatplan 2030 dat het Overlegcomité op 19 december 2018 goedkeurde en dat op 31 december 2018 werd overgemaakt aan de Europese Commissie. De relevante passage luidt als volgt:
“Het doel is om via fiscale maatregelen de externe milieukosten van luchtvaartactiviteiten te internaliseren. Zo kunnen we initiatieven die op Europees niveau zouden worden ondernomen om op een geharmoniseerde manier accijnzen op kerosine en/of een heffing op vliegtuigtickets in te voeren ondersteunen. In afwachting van een Europees initiatief t.a.v. een heffing op vliegtuigtickets, zullen we in overleg met de buurlanden onderzoeken of, en op welke wijze een heffing op vliegtuigtickets kan geïntroduceerd worden door een groep van landen, waarbij de hoogte van de heffing afhangt van de afstand van de vlucht. Op die manier wensen we in eerste instantie de externe kosten van vluchten binnen Europa te internaliseren. In tweede instantie kan ook de optie voor een heffing op vluchten buiten de EU onderzocht worden.”
Het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2021-2030 raakt dus ook de optie aan om een heffing op vluchten buiten de EU te onderzoeken. Toch stelt de Vlaamse Regering aan het Vlaams Parlement nog met enige regelmaat instemmingsdecreten voor luchtvaartverdragen voor waarin de mogelijkheid op bijvoorbeeld een kerosinetaks expliciet wordt uitgesloten. Ondanks deze paragraaf in het Vlaams Klimaatbeleidsplan, weigerde de minister van Mobiliteit recent nog om op vragen over dit verbod in te gaan.
Ondersteunt Vlaanderen het Nederlandse voorstel van 7, 22 of 40 euro per vliegticket naar gelang de afstand, of zou Vlaanderen voor meer of minder heffing gaan?
Stelt Vlaanderen ook een kerosineheffing op Europees niveau voor? Zo ja, in welke grootteorde?
Stelt Vlaanderen deze heffing voor in combinatie met een heffing op vliegtickets, of als alternatief voor deze heffing?
Nederland zal zijn vliegtuigtaks hoe dan ook laten ingaan vanaf 2021. Is Vlaanderen bereid in eventuele afwezigheid van een eerste unanimiteit op Europees niveau binnen België te pleiten om samen met Nederland en eventueel andere buurlanden ook vanaf 2021 een vliegtuigtaks in te voeren, zoals voorzien in het Vlaams Klimaatbeleidsplan?
Zult u aan de Federale Regering laten weten dat Vlaanderen vanwege het Vlaams Klimaatbeleidsplan de optie voor een kerosineheffing op vluchten buiten de EU wil openhouden, en dat Vlaanderen daarom vanaf heden niet meer kan instemmen met verdragen die een verbod op een dergelijke heffing inhouden?
Minister Van den Heuvel heeft het woord.
Uw vraag zal langer zijn dan mijn antwoord.
Het is heel duidelijk. Zoals u ook al in uw vraag hebt gesteld, wordt in het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2021-2030 uitdrukkelijk gepleit voor fiscale maatregelen om – zoals dat in economische taal zo mooi heet – externe milieukosten van luchtvaartactiviteiten te internaliseren. U weet allemaal wat dat wil zeggen.
Onze voorkeur gaat heel duidelijk uit naar een Europees initiatief, zodat er geen overloopeffecten zijn tussen verschillende landen. Intussen zullen wij in overleg met de andere Belgische entiteiten en de buurlanden onderzoeken of en hoe een groep van landen een heffing op vliegtuigtickets kan opleggen, rekening houdend met de afstand van de vlucht en in het bijzonder met het Nederlandse voorstel als uitgangspunt.
Ook het op 31 december 2018 door België aan de Europese Commissie genotificeerd ontwerp van ons nationaal Energie-en Klimaatplan bevestigt dat we in overleg zullen treden met de buurlanden om tot een gezamenlijk aanpak te komen – dit in afwachting van een Europees initiatief inzake een heffing op vliegtuigtickets. Op de komende Europese Raad van 5 maart – mijn allereerste – zullen we dit onderwerp trouwens ter sprake brengen.
Een kerosineheffing of een vliegtuigbelasting kan verschillende vormen aannemen. Afhankelijk van de vorm heeft het verschillende voor- en nadelen. Naast een heffing op vliegtuigtickets zijn er inderdaad nog aanvullende opties, zoals een kerosinetaks of een heffing op het niveau van de vlucht.
De Vlaamse Regering zal Europese initiatieven inzake kerosineheffing opvolgen en beoordelen, zoals opgenomen in het Vlaams Klimaatbeleidsplan. De initiatieven die Vlaanderen en België actief wensen te ondersteunen, richten zich voornamelijk op een heffing van vliegtuigtickets, al dan niet gecombineerd met een kerosineheffing.
Wat uw vierde vraag betreft, in verband met Nederland: als een Europees initiatief zou uitblijven, zal het Vlaamse Gewest binnen België pleiten voor een initiatief, in overleg met de buurlanden. Dat werd, op vraag van het Vlaamse Gewest, reeds zo voorzien in het ontwerp van het Nationaal Energie- en Klimaatplan. Op 5 maart zullen we dit in de Europese Leefmilieuraad aan bod brengen. Komt er geen volwaardig Europees initiatief, dan gaan we binnen België over mogelijke initiatieven praten – eerst met de andere gewesten, en dan met de buurlanden. We houden daarbij het Nederlands voorstel in het achterhoofd.
Uw laatste vraag ging over de luchtvaartverdragen en over een verbod op een dergelijke kerosineheffing. Dit zijn bilaterale verdragen; ze vallen als dusdanig buiten mijn bevoegdheid. Maar als men voor een dergelijke heffing kiest, dan zullen ze inderdaad moeten worden herbekeken.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord. Het World Wildlife Fund (WWF) heeft vandaag nog een interessante studie uitgebracht, waaruit blijkt dat we elk jaar heel wat miljoenen mislopen door het niet heffen van accijnzen op kerosine en BTW op vliegtickets. Voor België wordt dat bedrag op 610 miljoen euro per jaar geschat. Daar zouden we heel wat andere duurzame initiatieven mee kunnen nemen.
Maar het doet mij in elk geval plezier dat u de zaak ter sprake zult brengen op de Europese Leefmilieuraad van 5 maart, en dat u eventueel zult overgaan tot initiatieven met buurlanden. Die Europese Leefmilieuraad was mij ontgaan; ik had mij in mijn antwoord gericht op de informele samenkomst van de Europese ministers van Financiën in Boekarest in april, een maand later. Ik veronderstel dat u, afhankelijk van de resultaten op 5 mei, de minister van Financiën zult overtuigen om die initiatieven opnieuw ter sprake te brengen op de bijeenkomst in april. Maar ik ben tevreden met uw antwoord.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Het kan snel veranderen. Nog niet zo lang geleden zou zoiets nog onbespreekbaar zijn geweest. Maar als het thema klimaat maatschappelijker nog wat zwaarder begint te wegen, dan lijkt een vliegtaks plots de evidentie zelve.
Ik heb een paar opmerkingen: je hebt enerzijds de discussie rond het vliegen zelf, en anderzijds de korteafstandsvluchten. Een kerosinetaks heeft betrekking op het vliegen zelf, en daar spelen individuele keuzes. Vliegen heeft een impact op het klimaat, en individuele keuzes spelen daarin een belangrijke rol – het speelt minder dan vlees, maar het is toch nog altijd aanzienlijk. Een taks lijkt me zeker verdedigbaar om in die zin een gedragssturing te bewerkstelligen.
Maar wat die korteafstandsvluchten betreft, lijkt het mij eigenlijk nog belangrijker dat die meer worden belast dan andere vluchten. En dat is ook mijn vraag rond die discussie op Europees niveau. Gaat het dan ook over een soort van differentiatie op basis van afstand, waarbij korte afstanden meer worden belast dan lange afstanden?
Misschien leeft het thema van een vliegtaks nu meer, maar zodra die taks zal worden ingevoerd, wil ik nog weleens zien hoe men zal reageren en wat het maatschappelijk draagvlak zal zijn. Als er kritiek komt, heeft men toch een goed alternatief nodig. Mijn vraag is dan ook of op een of andere manier extra de aandacht wordt gevestigd op alternatieven, zeker wanneer het gaat over die korteafstandsvluchten.
Minister Van den Heuvel heeft het woord.
Mevrouw Pira, het Nederlands voorstel gaat niet uit van het principe dat u vermeldt. Dat was bij de voorbereiding van het antwoord ook mijn bedenking. In het Nederlands voorstel is er een differentiatie: hoe langer de vlucht, hoe meer men betaalt: 7 euro voor de korte vluchten, 22 euro voor de middellange vluchten en 40 euro voor de lange vluchten. Er is dus een differentiatie naargelang de afstand en de vervuiling. Uw punt is dat we misschien de concurrentie moeten bekijken en korte vluchten uit de markt moet prijzen zodat men sneller opteert voor de trein.
Daar zijn twee facetten aan. Het eerste is de prijs waarbij de differentiatie in de andere richting zou kunnen gaan. Het tweede gaat over de kwaliteit van het alternatief. Mevrouw Pira, we zijn ooit met de trein naar Bordeaux gereden. Dat kostte meer en bovendien moesten we in Parijs een hindernissenparcours doorstaan – plezant – om van het ene naar het andere station te geraken. En dan was ook de metrolijn nog onderbroken. ‘Petite histoire’. De kwaliteit moet natuurlijk ook worden opgedreven. De Europese Unie zou een fantastisch investeringsproject kunnen lanceren. Er zijn al snelle verbindingen. Onze collega’s gingen vorige week naar Berlijn met de trein, en het was – dat heb ik gehoord in het Uitgebreid Bureau – een hele puzzel om daar binnen een efficiënt tijdsbestek te geraken.
In het Nederlands voorstel is het nu omgekeerd en dus a rato van de afstand en is er geen concurrentie met alternatieven. Uw opmerking is waardevol, want bij de voorbereiding van de vraag maakte ik ook die bedenking. Men kan niet met de trein naar New York, in dat geval past men die heffing toe. Wanneer met het echter wat meer economisch bekijkt en de alternatieven afweegt, dan moet men ook voor de korte vluchten een element inbouwen en investeren in snelle, kwaliteitsvolle treinen. Dat kan, want eenmaal we in het juiste station in Parijs waren, stonden we twee uur later op een kwaliteitsvolle en comfortabele manier in Bordeaux, wat toch 700 à 800 kilometer verder is.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Minister, ik kijk uit naar het resultaat van de bijeenkomst van de Europese Raad van 5 maart. Ik hoop dat u de resultaten daarvan zult bezorgen aan de minister van Financiën, die daar in april verder mee aan de slag kan gaan.
Wanneer het gaat over de aberraties binnen het vliegen en over de uitzonderingen op accijnzen en btw-regimes kan ik het niet laten om te verwijzen naar de rare situatie dat men wel begint na te denken over vliegen op een goede manier, maar dat specifiek de regionale luchthaven van Deurne nog elk jaar miljoenen euro subsidies krijgt hoewel die luchthaven niet kan aantonen dat ze ooit rendabel kan zijn. Dat zeggen de experten ook. We zien dat fuifbussen en dergelijke worden afgebouwd, terwijl men wel een goedkoop vliegticket voor een weekend naar bijvoorbeeld Ibiza kan kopen. Dat zijn allemaal realiteiten die weergeven dat de wereld een beetje op zijn kop staat. Daar moet aan gewerkt worden vanuit de politiek om alles op het juiste spoor te krijgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.