Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Vraag om uitleg over onvoorziene gevolgen van de nieuwe gemeentefusies
Verslag
De heer De Loor heeft het woord.
Voorzitter, minister en collega’s, ik heb met heel veel genoegen kennis genomen van de resultaten van het veldonderzoek dat heeft plaatsgevonden op initiatief van het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB), naar aanleiding van de zeven fusies van 1 januari 2019. De universiteiten van Gent en Leuven onderzochten wat de doorslag gaf bij de vijftien gefuseerde gemeenten om te fuseren. Ze bevroegen ook de gemeenten die een fusie overwogen, maar uiteindelijk afhaakten en dus niet fuseerden.
Uit het onderzoek blijkt in de eerste plaats dat bestuurlijke redenen de grootste drijfveer waren om over te gaan tot een fusie. Dat lees ik althans op de website van ABB. Het gaat dan om de nood aan een kwaliteitsvolle dienstverlening, de bestuurlijke kwetsbaarheid van eenmansdiensten, de opportuniteiten voor interne efficiëntiewinsten, de aangevoelde limieten van intergemeentelijke samenwerking en de steeds complexere maatschappelijke uitdagingen. Daarnaast was voor veel gemeenten een fusie ook wenselijk uit economische noodzaak – de financiële druk – en voor de sterkere positie binnen de regio.
De Vlaamse Overheid faciliteerde de fusieoperatie en het onderzoek toont aan dat de fusiebonus een belangrijke motor was om de fusiegesprekken op te starten en tot een goed einde te brengen. Ook de ondersteuning en begeleiding vanuit ABB beoordeelden ze heel positief. Ik heb hier in het verleden al herhaaldelijk gezegd dat ik het fusieaanbod naar de gemeenten toe altijd een heel sterk en aantrekkelijk aanbod gevonden heb. Jammer genoeg zijn er niet zoveel gemeenten in meegegaan. Ook mijn gemeente was niet bereid om te fuseren, wat heel jammer is.
Grenst Zottegem aan Oudenaarde? Of aan Herzele?
Neen, Zottegem grenst niet aan Oudenaarde, maar wel aan Zwalm en Herzele. We hadden het voorstel gedaan om met Herzele te fuseren, omdat we een politiezone delen, maar dat werd op heel wat koele reacties onthaald – jammer genoeg.
De meeste argumenten pro fusie werden hierboven aangehaald. Als je het onderzoek leest, dan merk je echter dat er ook andere redenen waren om te fuseren, opmerkelijke redenen. Fuseren om een verplichte fusie in de toekomst voor te zijn, is er zo een. Angst voor de grotere broer is er nog een. Men kiest liever z’n eigen bruid, wat in het kader van een huwelijk verstaanbaar is, maar bij deze vrijwillige fusies moeten we toch sterke kanttekeningen plaatsen.
Ondervraagde respondenten stellen ook dat de politieke constellatie van het partnerbestuur zeer belangrijk was en enkele respondenten geven zelfs aan dat de machtsconcentratie van hun partij de doorslaggevende factor was. Dat vind ik de minst fraaie reden, collega’s, en lijkt mij geen behoorlijk bestuur. Daarnaast bleek dat de burgemeesters een zeer belangrijke rol speelden en dat een goede band tussen twee burgemeesters vaak het startpunt was van een mogelijke fusie, in plaats van objectieve parameters zoals de complementariteit van gemeenten. Daarbij aansluitend waren ook de persoonlijke ambities van de bestuurders een belangrijk punt. Vooral de vraag of die verzoend konden worden met de ambities van de mogelijke nieuwe partners was doorslaggevend.
Collega’s, met deze vrijwillige fusieoperatie werd een bottom-upproces beoogd, waarmee gemeenten organisch naar een fusie konden toegroeien. In theorie is dat een droomscenario, maar jammer genoeg zien we een groot aantal andere redenen die leidden tot een fusie, terwijl het uitgangspunt juist moet zijn om tot een hogere bestuurskracht en een betere dienstverlening voor de burger te komen. De machtspolitieke redeneringen zullen echter altijd blijven meespelen in elk fusieproces waar het de gemeenten vrij staat om hun partner te kiezen, wat natuurlijk niet steeds de meest rationele fusiekeuze oplevert.
Opmerkelijk is ook dat de respondenten veel onzekerheid voelen over de toekomst van het fusioneren in Vlaanderen. Dat vind ik ook heel belangrijk, minister. We stellen vast dat er niet alleen een grote vraag is naar duidelijke doelstellingen en een sterk wetgevend kader, maar ook naar een globale visie over de lokale besturen en een bijhorend fusiebeleid. Dat is een signaal waar de volgende Vlaamse Regering echt wel werk van moet maken.
Hoe staat u tegenover deze studie en wat concludeert u uit de resultaten? Zijn er nog studies, onderzoeken of verdere initiatieven gepland waarop men zich kan baseren om fusies in de toekomst optimaler voor te bereiden? Zult u stappen ondernemen om de opgedane kennis rond de fusieoperaties te bundelen en eventueel een adviesnota op te stellen, zodat de volgende Vlaamse Regering een sterk aanknooppunt heeft rond een toekomstig fusiebeleid? De informatie waarover we nu beschikken en de ervaringen die en het aanbod dat we nu hebben, moeten we gebruiken om geen tijd te verliezen en fusies in 2024 – of eerder – mogelijk te maken.
Mijn tweede vraag gaat meer specifiek over de onvoorziene gevolgen van de nieuwe gemeentefusies, de zeven fusies van 1 januari 2019, waarbij vijftien gemeenten betrokken waren. We stellen vast dat er net voor de ingangsdatum al enkele organisatorische en financiële hiaten waren, waaronder de omslachtige aanpassing van de chip op de identiteitskaart bij de meeste inwoners van de nieuwe fusiegemeenten.
Het blijkt dat er, naast die feiten en euvels, in de weken na de fusie nog pijnpunten aan de oppervlakte zijn gekomen.
Bij de fusie van de gemeenten Lovendegem, Waarschoot en Zomergem tot het nieuwe Lievegem blijken de drie recyclageparken van deze gemeenten nog niet op elkaar afgestemd.
In Kruisem ondervinden de inwoners dan weer problemen met het inschrijven van hun nieuw voertuig bij de Dienst voor Inschrijving van de Voertuigen (DIV), die de nieuwe gemeente nog niet herkent in zijn systeem. Ik weet dat dit een federale materie is, maar respondenten uit het veldonderzoek rond de afgelopen fusies geven aan dat het federale niveau helemaal nog niet klaar was voor de fusie. Dat blijkt ook uit de moeilijkheden bij het veranderen van lokale hulpverleningszones.
Ik heb er nog eens de bespreking van de beleidsbrief op nageslagen. U vond toen mijn opmerkingen naar aanleiding van een vorige vraag om uitleg rond het verloop van de fusies kort door de bocht en u stelde dat alles in gereedheid was gebracht voor een vlotte overgang. We stellen echter vast dat week na week nieuwe euvels en hinderpalen opduiken die het impactonderzoek blijkbaar niet heeft kunnen voorkomen.
Kunt u een stand van zaken geven over de installaties van de nieuwe fusiegemeenten. Hoe ervaart u die?
Waren de genoemde pijnpunten een bezorgdheid die werd opgenomen in de impactanalyse? Zo ja, hoe komt het dat de opvolging en uitvoering ervan spaak zijn gelopen? Zo niet, wat zijn de redenen hiervoor?
Zijn er tot slot nog organisatorische en financiële gevolgen duidelijk geworden die door de impactanalyse niet werden vastgesteld of niet op voldoende wijze vermeden konden worden? Als dat zo is, wat zijn de gevolgen precies en in welke fusiegemeenten deden of doen die zich voor?
Op welke manier zult u deze onvoorziene gevolgen verder aanpakken en welke ondersteuning en eventuele financiële compensatie mogen de gemeenten hiervoor verwachten?
Minister Homans heeft het woord.
Hoe sta ik tegenover deze studie en wat concludeer ik uit deze resultaten? Ik vind het onderzoek van de professoren Wayenberg en Steen zeer nuttig.
Het is inderdaad van belang om een analyse te maken van het fusiebeleid van deze regering en ook van de impact van de ondersteunende maatregelen die wij ter beschikking hebben gesteld.
De resultaten kunnen ook input geven aan diegenen die zullen onderhandelen over het volgende Vlaamse regeerakkoord. Op 27 mei zullen we weten wie dat zijn. De resultaten van de studie stemmen me ook tevreden. Ik lees erin dat de ondervraagde uitvoerende lokale mandatarissen tevreden zijn over de ondersteuning die voornamelijk is aangeboden door ABB. Er staat in dat de bevolking openstaat voor een debat over fusies. Nergens in de fuserende gemeenten was er noemenswaardige tegenstand tegen een fusie. Dat is, denk ik, ook wel een vooruitgang, mijnheer De Loor. De gemeenten geven ook aan dat de schuldovername zeker heeft meegespeeld in de beslissing tot fuseren. De meest voorkomende reden om tot een fusie over te gaan, was echter de wens om de dienstverlening aan de burger te verbeteren en om als gemeentebestuur niet langer afhankelijk te zijn van de kwetsbaarheid van eenmansdiensten.
De stelling die ik altijd heb aangehouden dat de bestuurskracht van vele gemeenten vandaag eigenlijk te laag is en verhoogd moet worden, zie ik in deze studie ook bevestigd. Onze analyse is terecht en wordt breed gedeeld. Het is voor mij evident dat er in de volgende Vlaamse regeerperiode een tandje bij moet worden gestoken bij de fusie van gemeenten. Tijdens de aflopende regeerperiode is het fusietaboe absoluut doorbroken, en dat is een goede zaak. Er is ook aangetoond dat een fusie bestuurlijk-organisatorisch zeker mogelijk is. Al zeg ik het zelf, ik denk dat dat wel een zeer grote verdienste is.
Zijn er nog studies, onderzoeken of verdere initiatieven gepland? Ik kan u blij maken met een positief antwoord. Het Centrum voor Lokale Politiek (CLP) van de Universiteit Gent voert momenteel een beschrijvend onderzoek naar de wijze waarop de fusiebesturen hun interne, beheersmatige veranderingstraject hebben aangepakt. De belangrijkste vraagstellingen in dit onderzoek zijn de volgende. Welke projectaanpak hebben ze gehanteerd? Wat waren de belangrijkste stappen? Wat moeten ze voor de fusiedatum zeker gerealiseerd krijgen of wat is de ‘need to have’? Wat kunnen ze voorbereiden voor na de fusiedatum of wat is de ‘nice to have’? Welke lessen kunnen worden geleerd uit de gelopen trajecten? Zijn er valkuilen, kritische succesfactoren en dergelijke meer? Ik vind het heel belangrijk – ik heb de voortrekker van de fusies, de heer Ceyssens, daar ook altijd voor beloond en er letterlijk en figuurlijk voor in de bloemetjes gezet – dat de burger wordt betrokken en inspraak krijgt.
Het einddoel is de opmaak van een modulair generiek procesverloop dat volgende besturen inspiratie kan bieden om zelf mee aan de slag te gaan bij de voorbereiding van een fusie. We verwachten het rapport na het paasreces.
Ik zal uiteraard stappen ondernemen om de opgedane kennis rond de fusieoperaties te bundelen en eventueel een adviesnota op te stellen, zodat de volgende Vlaamse Regering een sterk aanknopingspunt heeft. De reeds bestaande instrumenten zullen worden geactualiseerd en er zullen ook nieuwe instrumenten worden uitgewerkt.
U weet dat mijn administratie een draaiboek fusies heeft opgemaakt dat de gemeentebesturen handvatten wil aanreiken voor het goede verloop van een fusieproces. Het draaiboek ontsluit de verschillende aspecten van een fusie. Het geeft op generiek niveau en per deelthema aan welke handelingen noodzakelijk zijn. Wat is het regelgevend kader? Welke elementen moeten de gemeenten zeker regelen? Met welke timing moeten ze hierbij rekening houden? Het draaiboek is natuurlijk een dynamisch gegeven, dat tot stand komt met de inbreng van experten binnen ABB, maar ook met de inbreng van de sectoradministraties van de Vlaamse en federale overheid, en in samenspraak met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). Het draaiboek bevat alle informatie waar besturen mee aan de slag kunnen als ze vrijwillig willen fuseren. Het bevat een schat aan informatie en ik raad alle gemeenten die fusies overwegen aan om dit draaiboek te consulteren.
Ten tweede is er de zogenaamde life event scan. Door de zeven fusies wijzigden zo’n honderdduizend adressen. Dit betreft vooral de gemeentenaam, maar er zijn ook 3500 adressen die van straatnaam of huisnummer moesten wijzigen door de fusie. Dit heeft een impact op een deel van de inwoners, ondernemingen en verenigingen van de betrokken gemeenten. In een life event scan werd de impact op de burgers enerzijds en de ondernemingen en verenigingen anderzijds in kaart gebracht. Het document is voor de fusiebesturen opgesteld als een leidraad om hiermee om te gaan in de communicatie naar hun burgers, ondernemingen en verenigingen, maar ook in de omgang met de betrokken overheidsadministraties die de databanken beheren.
Tot slot werkt mijn administratie momenteel aan een interne evaluatie van het gelopen fusietraject. Het is uiteraard te vroeg om de effecten van de fusie op de fusiebesturen zelf te meten. Wellicht zijn er nu reeds lessen te trekken voor een eventuele volgende ronde, eventueel ook op het vlak van de regelgeving. Wij wachten dat ook af. Ik neem aan dat dat vanuit ABB als insteek voor de volgende coalitie zal worden geleverd. Welke partijen dat dan ook mogen zijn.
Nu ga ik in op uw tweede vraag om uitleg over de onvoorziene gevolgen van de nieuwe gemeentefusies. Het overheidsbestuur en het aantal overheidsniveaus zijn natuurlijk veel omvattender en ingewikkelder geworden sinds de vorige fusieoperatie in de jaren zeventig. Die van Antwerpen is trouwens nog later gekomen. Toch durf ik zeggen dat de recente fusieoperaties behoorlijk rimpelloos verlopen. De betrokken uitvoerende mandatarissen hebben reeds hun waardering uitgesproken voor mijn administratie en hun ondersteuning in de studie van Wayenberg en Steen. De impact-analyse of het onderzoek naar de impact van fusies op de regelgeving in de verschillende sectorale regelgevingen, zowel Vlaams als federaal, zijn deugdelijk uitgevoerd. Wellicht kan dit worden beschouwd als een voorbeeld van een goede interbestuurlijke samenwerking.
Was er dan geen enkel probleem in de eerste weken van januari 2019? Neen, we hebben inderdaad enkele incidenten vastgesteld, maar die waren van zeer bescheiden aard. Ik zou ook wel uw bewering willen tegenspreken dat er week na week nieuwe problemen opduiken. Dat is niet zo. De incidenten waren zeer bescheiden van aard, maar ze vallen ook uiteen in twee grote delen. Ik zal daar even dieper op ingaan.
Ten eerste waren, zoals u zelf aangeeft, bepaalde centrale databanken en digitale toepassingen niet klaar om met de nieuwe realiteit van de fusie om te gaan. Ik wil benadrukken dat dit gaat om een zeer kleine minderheid. Er zijn enorme inspanningen geleverd door mijn agentschappen, ABB, het Facilitair Bedrijf en Informatie Vlaanderen, om alle Vlaamse digitale toepassingen tijdig klaar te krijgen. Er is ook intens contact geweest met talrijke federale overheidsinstellingen en private organisaties om daar de ‘sense of urgency’ aan te wakkeren. In de Vlaamse Regering hebben alle collega's de nodige maatregelen getroffen, maar federaal was men zich nog niet bewust van het feit dat er toch wel een en ander moest gebeuren.
De meeste centrale digitale toepassingen waren in orde om de fusie rimpelloos te laten starten. Enkele hebben wat vertraging opgelopen door technische moeilijkheden. Zo heeft de Kruispuntbank van Ondernemingen heel constructief meegewerkt aan het fusieproject, maar onverwacht hebben ze enkele moeilijkheden ondervonden in het omzetten van de adressen, wat op zijn beurt problemen gaf met DIV. Deze problemen zijn zonder uitstel aangepakt en zijn ondertussen allemaal opgelost.
Ook blijven we actief private instanties zoals IKEA, bank- en verzekeringskantoren enzovoort aanporren om de adressen in hun bestanden aan te passen. Dit lukt vrij goed, al zijn we daarvoor afhankelijk van de goodwill van deze partners. Alle vorderingen worden opgenomen in de life event scan, waarover u ik daarnet uitvoerig heb ingelicht.
Ten tweede zijn inderdaad nog niet alle lokale reglementen, dienstverleningsmodellen of samenwerkingsverbanden van de voormalige gemeenten op elkaar afgestemd. De decreetgever heeft, mede op aanraden van de Raad van State, expliciet de vrijheid gelaten aan de fusiebesturen om dit op een doordachte manier aan te pakken, en heeft daar geen tijdslimiet op gezet. Uitzondering zijn de fiscale reglementen, die allen binnen het eerste jaar na de fusie moeten worden gelijkgeschakeld. Voor de belangrijkste belastingtarieven, de aanvullende personenbelasting (APB) en de opcentiemen op de onroerende voorheffing (OOV), is dit reeds in alle fusiebesturen gebeurd.
Voor andere reglementen en samenwerkingsverbanden hebben de besturen meer tijd. En dat is maar goed ook, want we willen dat dit doordacht en onderbouwd gebeurt. We zien daar inderdaad verschillende snelheden in. Sommige besturen hebben over bepaalde aspecten in de voorbereidingsfase snel een overeenstemming kunnen bereiken en kunnen dus in het eerste jaar deze zaken al op elkaar afstemmen. Andere besturen hebben rond bepaalde aspecten meer tijd nodig. Dit is maatwerk – er bestaat niet zoiets als de gemiddelde Vlaamse gemeente – en lokale autonomie, en zoals gesteld, heeft de decreetgever dit ook expliciet mogelijk gemaakt.
Ik ben ervan overtuigd dat de lokale besturen hier op een doordachte manier mee omgaan en zich bewust zijn dat de ongelijkheid zo snel mogelijk moet worden verholpen. Daar heeft ook mijn administratie steeds op aangedrongen. Ik ben er dus zeker van dat ze zo snel mogelijk met goede oplossingen zullen komen.
Waren de genoemde pijnpunten een bezorgdheid die werd opgenomen in de impactanalyse? Onder coördinatie van mijn administratie zijn de impactanalyses en de voorbereidingen op de fusies aangepakt door de functionele Vlaamse en federale administraties. Mijn administratie kon natuurlijk moeilijk in de plaats treden van de federale administratie. Ik heb al gezegd dat we verschillende keren hebben aangedrongen om toch een soort van ‘sense of urgency’ aan te kweken die bij al mijn collega's in de Vlaamse Regering wel degelijk aanwezig was. Zij hebben de moeite gedaan om een aantal euvels weg te werken.
De geleverde voorbereidende inspanningen hebben niet kunnen verhinderen dat enkele kleinere moeilijkheden door de mazen van het net zijn geglipt. Die hebben niet geleid tot grote problemen en zijn intussen allemaal opgelost. Ik heb geen weet van nog hangende problemen. Bij mijn weten zijn ze opgelost.
Zijn er nog organisatorische en financiële gevolgen duidelijk geworden die door de impactanalyse niet werden vastgesteld? Mochten die er zijn, dan zullen die worden opgenomen in de interne evaluatie die ABB momenteel maakt. Ze vormen dan in ieder geval geen groot of acuut probleem.
De heer De Loor heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord. Het verheugt mij ook dat er zoveel werk is geleverd en zoveel aandacht is besteed aan de fusies van gemeenten. Ik ben dan ook tevreden dat dit niet echt een eindpunt is. Er wordt nog bijkomend werk geleverd. U hebt verwezen naar het Centrum voor Lokale Politiek van de UGent en naar de interne evaluatie bij ABB. U hebt ook de wens en de hoop uitgesproken dat er in de volgende legislatuur een tandje bij wordt gestoken voor het fuseren van gemeenten. Ik wil u daarbij ondersteunen, minister. Ik heb ook die wens en die hoop dat er in de volgende legislatuur verder werk wordt gemaakt en versneld werk wordt gemaakt van het fuseren van gemeenten.
Collega's, alleen moeten we vermijden – en dat staat ook in het veldonderzoek – dat fouten die in het verleden zijn gemaakt, opnieuw kunnen worden gemaakt. Rationele redenen voor fuseren moeten de bovenhand halen en moeten prioritair zijn op de ‘politieke stratego’ – laat het mij zo noemen – die soms wordt gespeeld en op het zich afzetten tegen een grotere gemeente of stad. Laat ons vermijden dat het opnieuw kan gebeuren. Het uitgangspunt voor fusies moeten rationele motieven zijn.
Minister, zowel u als ABB als de betrokken gemeenten die gefuseerd zijn of niet gefuseerd zijn, hebben een groot leerproces ondergaan de voorbije weken, maanden en jaren. Er is heel veel knowhow opgebouwd en het zou zonde zijn om die nu niet optimaal te benutten. Vandaar dat ik van oordeel ben dat er nu een historisch momentum is. Als de volgende Vlaamse Regering een tandje bij moet steken, zoals u zelf hebt uitgesproken, kan er een vlotte doorstart gebeuren met alle informatie die beschikbaar is.
Collega's, ik zou straks in de regeling der werkzaamheden willen voorstellen om met deze commissie het initiatief te nemen voor een studiedag of hoorzittingen met de verschillende partners die dan hun kennis en ervaringen kunnen delen. Het kan gaan over ‘testimonials’ van het fusiebegeleidingsteam van het Agentschap Binnenlands Bestuur. Het kan gaan over de provinciegouverneurs of over de decretale graden van gefuseerde gemeenten. Het kan gaan over burgemeesters en mandatarissen die betrokken zijn. Het kan ook een wetenschappelijk gedeelte bevatten, met vertegenwoordigers van de KU Leuven en Universiteit Antwerpen die hier ook een duidelijke visie op hebben, maar ook met professor Ackaert en Reynaert van UGent. Ook de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) kan worden betrokken. Zelfs een internationaal gedeelte is mogelijk, met mensen uit Nederland en Denemarken. Het behoort zeker tot de mogelijkheden om ervoor te zorgen dat de knowhow en de ervaringen worden gebundeld zodat de volgende Vlaamse Regering een vlotte doorstart kan maken. Het zou bijzonder jammer zijn dat we al die deskundigheid en ervaring niet optimaal aanwenden. Vandaar mijn pleidooi om te komen tot een stappenplan, een doorstart, een conceptnota om te maken dat de bestuurskracht van de gemeenten verhoogt. We moeten een stappenplan voor fusies opmaken zodat we de boot naar 2024 niet missen.
De heer Doomst heeft het woord.
Minister, ik denk dat de financiële bonus wel heeft gewogen in een aantal beslissingen die gemeenten hebben genomen. Er zijn natuurlijk financieel gezonde gemeenten die er wat minder mee vooruit zijn geholpen. Mijn vraag was of u erover nadenkt om ook andere wortels te gebruiken. Zou u uw ‘wortelspectrum’ uitbreiden?
Ik had ook nog een vraag rond best practices. Daarvan hebt u gezegd dat het de bedoeling is om voor een stuk te leren uit onze ervaringen. We kunnen inderdaad kijken naar de evolutie die we tijdens de onderhandelingen hebben gezien. Het kan ook goed zijn om te luisteren naar de processen die aan de fusie zijn voorafgegaan.
Zou u ook een ambtelijke fusie overwegen als alternatief? In Nederland heeft men dat gedaan. Kunnen we dat ook meenemen bij het bekijken van de processen die achter de rug zijn?
De heer Maertens heeft het woord.
Excuseer dat ik te laat was om de vraagstelling te horen, maar ik heb het grootste deel van het antwoord gehoord. Uit de vraagstelling van collega De Loor leid ik een aantal dingen af, en een daarvan stuit mij toch behoorlijk tegen de borst.
Het gaat over iets wat we allemaal al hebben gezegd. De geslaagde fusies hebben heel vaak te maken met de politieke kleur van de mensen die op het terrein actief waren. Op zich is dat geen probleem. Als de fusies daardoor hebben kunnen plaatsvinden, dan is dat zeer goed. Maar als dat net een beletsel vormt om tot een fusie over te gaan, dan hebben we wel een probleem. Daar moeten we in de toekomst aandachtig voor zijn.
Laat ons eerlijk zijn: in de komende drie maanden zullen er in dat debat geen fundamentele keuzes meer worden gemaakt. Maar mochten er na 26 mei bepaalde beleidslijnen worden uitgeschreven en vastgelegd rond dat fusieverhaal – vrijwillig, verplicht of vrijwillig maar sterk gestimuleerd – dan lijkt het mij belangrijk dat we die partijpolitieke gelijkenissen of verschillen op een bepaald moment overstijgen. Dat zal belangrijk zijn.
In het licht van een voorbereiding op een regeerakkoord – wie daarin ook de dienst mag uitmaken – kan het interessant zijn om in te gaan op de suggestie van collega De Loor. Het gebeurt niet veel, dus profiteer ervan, collega. Het kan ook nuttig zijn om over de grenzen van Vlaanderen en van dit land heen te kijken. Vanuit het onderzoek kunnen we nagaan wat de obstakels en de succesfactoren waren. We kunnen dan proberen om een aantal krijtlijnen vast te leggen, en een aantal suggesties te doen voor een volgende Vlaamse Regering. Dat kan interessant zijn. Het zou de vergaderkalender van deze commissie de laatste maanden niet echt verzwaren mochten we zoiets doen.
Minister Homans heeft het woord.
Wat al die vragen betreft, onder meer van collega Doomst, rond andere wortels of ambtelijke fusies: ik ben daar altijd een tegenstander van geweest. Maar ik kan natuurlijk niet spreken voor de partijen die de nieuwe coalitie gaan uitmaken. We zullen wel zien wat de verkiezingen van 26 mei brengen. Maar u kent alvast mijn mening over fusies.
Mijnheer De Loor, in navolging van collega Maertens gaat u nog een historisch moment beleven, denk ik: ik ben het namelijk volledig eens met uw repliek. (Opmerkingen. Gelach).
Het is jammer dat dit op het einde van de legislatuur gebeurt.
Beter laat dan nooit.
Nu wordt het tijd om een einde te maken aan mijn politieke carrière.
Maar alle gekheid op een stokje. Collega’s, ik wil er straks op terugkomen in de regeling van de werkzaamheden, en eventueel concreet afspraken maken. Bedankt voor de antwoorden, minister.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.