Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
De taxshelter hebben we in 2016 uitgebreid naar podiumkunsten. In 2017, na afloop van het eerste jaar, hebben we een eerste evaluatie opgemaakt. Ondertussen loopt dat instrument verder en hebben we het tweede jaar afgerond. Ook bij de bespreking van de beleidsbrief is dat aan bod gekomen en daar werd al een kanttekening gemaakt. Vandaar denk ik dat het goed is om op het einde van de legislatuur te polsen naar een evaluatie van het tweede jaar taxshelter podiumkunsten.
Wat heeft de taxshelter puur financieel opgebracht voor de sector?
Zijn er knelpunten, van juridische of technische aard, die het voor de sector moeilijker maken om in het instrument in te stappen?
De verlaging van de vennootschapsbelasting is een goede zaak, maar heeft misschien ook wel gevolgen voor het instrument zelf. Ik lees dat kmo’s het moeilijk hebben en Overleg Kunstenorganisaties (oKo) heeft me onlangs verwittigd dat er toch wel een aantal kanttekeningen te maken zijn. Hoe gaan we daarmee om?
Wat is de impact van de taxshift die deze Federale Regering invoerde op de noodzaak voor bedrijven om tot fiscale optimalisatie over te gaan? Dat heeft daar uiteraard ook mee te maken.
Ik denk dat er gisteren een vergadering van het Overlegcomité plaatsvond waar dit onderwerp aan bod zou komen. Wat is daar concreet besproken en wat waren de reacties? Kan daar nog aan geamendeerd worden?
Is het in de huidige omstandigheden opportuun om het instrument nu ook nog verder uit te breiden? Ik weet dat er voor de gamingsector een aantal zaken op til zijn. Ik krijg hier bovendien net binnen dat het wetsvoorstel van de Federale Regering nu geagendeerd staat. Wat is uw mening daarover?
Minister Gatz heeft het woord.
Hoe kunnen we het tweede jaar van de taxshelter voor podiumkunsten inschatten? Voor de diepte-evaluatie is het nog net iets te vroeg, maar mijn administratie werkt momenteel aan het evaluatierapport, zoals dat vorig jaar ook het geval was. Het is de bedoeling jaarlijks een rapport op te stellen, zodat we het longitudinaal effect van dit instrument zichtbaar kunnen maken.
Het onderzoek en de redactie van het rapport is nog niet afgerond. De oplevering hiervan is gepland voor maart 2019, dus het rapport kan zeker in de commissie besproken worden, maar ik kan wel al een aantal kerncijfers en vaststellingen meedelen.
Zoals u weet, konden vanaf midden maart 2017 aanvragen tot erkenning van een podiumwerk worden ingediend bij de Vlaamse Gemeenschap. We vergelijken een aantal cijfers. In 2017 werden 204 aanvragen ingediend, in 2018 325. In 2017 ging het over 53 unieke aanvragers, in 2018 steeg het aantal naar 65. In 2017 werden 112 van de 204 aanvragen ingediend door een vzw. In 2018 werd ook ongeveer de helft van de 325 aanvragen, 161, ingediend door een vzw. 115 aanvragen werden toen ingediend door een bvba. Wat de bedragen betreft, weet u dat we in 2017 een geschatte bruto-investering hadden van 38.794.611 euro voor die 204 aanvragen. In 2018 bedroeg de raming van de investeringen 42.923.891 euro voor 325 aanvragen.
De grootte van de investering hangt natuurlijk samen met de discipline. Voor operaproducties en musicals worden grotere productiebudgetten en investeringen vastgesteld. Bij klassieke muziek en theater liggen de budgetten en investeringen doorgaans lager.
Uit de cijfers van 2018 blijkt dat 12 procent van het budget naar de discipline klassieke muziek zou gaan, terwijl het wel gaat over een derde van de aanvragen. 15 procent van het budget zou dan weer naar theaterproducties gaan, terwijl het over een kwart van de aanvragen gaat.
Dit zijn de cijfers die ik u momenteel kan meedelen. Die geven een bepaald zicht. De dieptediscussie, zoals we die vorig jaar ook gehad hebben, zullen we wellicht eind maart kunnen voeren.
Zijn er voldoende kleine organisaties die mee aan boord zitten? Zijn er knelpunten van juridische of technische aard? In de evaluatie van 2018 zullen we uiteraard dieper kunnen ingaan op de gesubsidieerde organisaties en de aanvullende financiering die zij ophalen via taxshelter. Kleinere organisaties kiezen momenteel nog minder de weg van de aanvullende financiering, maar er is wel een merkbare toename van het aantal vzw’s in 2018. Hoe groot die is, dat moeten we nog bespreken.
Zowel de podiumkunstensector als de audiovisuele sector luidden de alarmbel dat de verlaging van de vennootschapsbelasting wel degelijk een impact heeft op de beschikbare investeringen. Dat klopt. Ik heb net zoals jullie signalen opgevangen, maar ik wens toch te nuanceren. Er zijn ook duidelijk positieve signalen van organisaties die in 2018 helemaal geen problemen hadden met het ophalen van middelen via de taxshelter. We moeten nog nader bekijken waar het verschil ligt, maar het klopt wel dat vooral de kleine ondernemingen minder marge hebben voor investeringen om zodoende te genieten van fiscale optimalisatie.
In het eerste volledige kalenderjaar dat de taxshelter als aanvullende financiering voor podiumkunsten kan worden gebruikt en na de zeer positieve start in 2017, werd op federaal niveau de verlaging van de vennootschapsbelasting doorgevoerd.
Voor de zomer 2018 werd voor het eerst al een signaal gegeven vanuit de sector dat de verlaging van de vennootschapsbelasting die vanuit een bepaald perspectief zonder meer toe te juichen is, repercussies heeft op de beschikbare investeringen voor de audiovisuele en de podiumkunstensector.
Er kan niet omheen gekeken worden dat de belastinghervorming van de zomerakkoorden een taxshelterinvestering op dit ogenblik iets minder interessant heeft gemaakt voor kleinere ondernemingen omdat die al lagere belastingpercentages betalen. Ook het investeringsplafond is verlaagd, waardoor het systeem minder aantrekkelijk werd voor de grotere bedrijven.
Ik heb uiteraard mijn bezorgdheid daarover al enkele maanden geleden ook formeel kenbaar gemaakt bij mijn federale collega – toen nog de oude, nu de nieuwe –, met de vraag om de fiscale voordelen van de taxshelter adequaat af te stemmen op de verlaging van de vennootschapsbelasting.
In 2018 werd deels tegemoet gekomen aan de uitdaging van de tekorten aan investeringen met een soort van overgangsmaatregel voor de audiovisuele sector. Zo stelde de minister van Financiën dat de hervorming van de vennootschapsbelasting kan worden beschouwd als een uitzonderlijke omstandigheid, wat de uitgaven betreft die zijn gedaan in de eerste drie kwartalen van het boekjaar 2018. Zo mochten productievennootschappen bepaalde uitgaven die worden gedaan binnen een periode van zes maanden voor de ondertekening van de raamovereenkomst, in aanmerking laten komen voor de taxshelter. Voor de podiumkunsten gold dit evenwel niet. Ook de vrijstellingspercentages werden opgetrokken van 310 procent naar 365 procent om de problematiek deels op te vangen.
Hier hebben we dus al een aantal kleinere oplossingen kunnen realiseren, maar de grote problematiek moet wel degelijk nog worden opgelost. Het is de vraag of we dat nog de komende maanden zullen kunnen doen.
Op het Overlegcomité van vandaag staat het samenwerkingsakkoord geagendeerd dat zonder problemen is goedgekeurd. Het ontwerp van samenwerkingsakkoord werd samen met het instemmingsdecreet voorgelegd aan de Vlaamse Regering op 23 november 2018.
Zoals u weet, wordt dit dossier op federaal niveau gecoördineerd. Om verschillende redenen heeft de procedure echter wat vertraging opgelopen. Momenteel ligt het akkoord wel degelijk ter ondertekening voor bij de bevoegde ministers. De bekrachtiging van het ontwerp van instemmingsdecreet zal overgeheveld worden naar de volgende legislatuur.
Met dit samenwerkingsakkoord wordt rechtsgrondslag gegeven aan de gezamenlijke uitoefening van de eigen bevoegdheden van de gemeenschappen en van de federale staat inzake het taxshelterstelsel. Hierbij is het essentieel dat de interpretatie van de wetgeving dezelfde is in de verschillende gemeenschappen en bij de federale staat.
Het samenwerkingsakkoord ging eigenlijk over de stabilisatie van zaken die we de laatste twee jaar al aan het voorbereiden waren en staat een beetje los van de problemen die de laatste maanden zijn opgedoken.
U weet dat ik voorstander ben van een uitbreiding van de taxshelter. Ik ben voorstander van een aanvullende financiering van de gamingsector of de erfgoedsector. Mijn administratie heeft de gamingsector al onderzocht. Los van de fiscale mogelijkheden moet de uitbreiding van de maatregel wel eerst aangemeld worden bij de Europese Commissie, waarbij de nadruk moet worden gelegd op de culturele eigenheid en de diversiteit van de gamingsector, zoals dat bij elke cultuurgerelateerde sector het geval is.
Aangezien de taxshelter een federale materie is, moeten alle betrokken overheden ook instemmen met een uitbreiding, zowel voor gaming als erfgoed. In die zin vind ik het goed dat het wetsvoorstel op de agenda van de federale Kamer staat, maar verder kan ik moeilijk inschatten wat in de gegeven politieke omstandigheden de kans op succes is. Maar het is in elk geval goed dat het debat open kan worden gevoerd.
Het spreekt voor zich dat alle betrokken partijen zich bewust zijn van de huidige situatie en de impact van de verlaging van de vennootschapsbelasting op de beschikbare fondsen voor de taxshelter. Het was in 2018 ook duidelijk dat een stijging van het aantal productiehuizen en producties zich manifesteert, maar dat de investeringsmarkt daarom niet evenredig groeit. Ik denk dat er nu prioritair moet worden nagegaan op welke manier en hoe snel de verlaging van de vennootschapsbelasting en de fiscale voordelen van de taxshelter het best met elkaar in overeenstemming kunnen worden gebracht zodat er voldoende middelen beschikbaar zijn voor aanvullende financiering. Pas wanneer dat klimaat stabiel is – wat nu nog niet het geval is –, kan verder worden nagedacht over een uitbreiding in algemenere zin.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Ik kijk uit naar die diepte-evaluatie in maart. Misschien is het goed om op dat moment de sector of een aantal spelers en Overleg Kunstenorganisaties (oKo) die daarrond werken, hier nog eens rond de tafel te brengen.
Uw eerste vaststellingen zijn hoopvol. In 2018 waren er meer aanvragers en ook meer vzw’s, wat er zou kunnen op wijzen – en ik zeg dat in alle voorzichtigheid, de diepte-evaluatie zal dat verder uitwijzen – dat toch ook kleinere en middelgrote organisaties er gebruik van maken. Het bedrag dat we ophalen met de taxshelter is toch ook gegroeid.
Wat de spreiding betreft, kon ik even niet volgen, maar 15 procent theater en ook muziek lijken de grote spelers. Ook daar wil ik nog eens kijken of er voldoende disciplines en voldoende grote en kleine spelers zijn. Ons uitgangspunt was en blijft nog altijd dat dit instrument goed moet zijn voor de sector, ook voor de middelgrotere en kleinere organisaties.
De daling van de vennootschapsbelasting is, economisch gezien, inderdaad een goede zaak, maar zorgt ervoor dat de pot waaruit we kunnen putten, misschien stabiliseert of eerder iets kleiner wordt. Ik denk dat we dat goed moeten opvolgen. We hebben natuurlijk het instrument ingesteld omdat de vennootschapsbelasting zo hoog was en omdat we bedrijven willen stimuleren om die fiscale optimalisatie te doen, en dan kan het maar terugvloeien naar de sector. De vraag is natuurlijk of we én die vennootschapsbelasting gaan laten dalen, én verder nog meer vrijstellingen gaan geven om die fiscale optimalisatie in de hand te werken.
Ik denk dus dat we daar de vinger aan de pols moeten houden, en dat dat ook wel gebeurt. Ik stel ook vast dat er heel wat kleine maatregelen en overgangsmaatregelen genomen zijn door de vorige minister om dat instrument zo goed mogelijk te benutten en om de cultuursector daar inderdaad van te laten profiteren. We zitten nu in een iets moeilijkere periode, maar laat ons hopen dat we dat ook in de toekomst voor ogen blijven houden.
Wat de uitbreidingen betreft, ga ik helemaal akkoord dat we eerst voldoende moeten afwegen hoe groot de middelen zijn, want het dan laten verwateren tot een nog grotere sector die er gebruik van kan maken, dat is voor niemand goed, denk ik. We moeten eerst prioritair uitmaken wat nu die impact van de verlaging van de vennootschapsbelasting is en hoe we daar het beste mee omgaan. Voor we die uitbreiding effectief doen, hebben we dan inderdaad nog de aanmelding bij de Europese Commissie, waar de culturele eigenheid ook nog aangetoond zal moeten worden.
Maar ik ben blij dat de debatten daarover lopen. Laat ons die diepte-evaluatie nog in deze legislatuur afronden en de sector daarover ook nog eens bevragen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Ik had een soortgelijke schriftelijke vraag ingediend op 24 januari – ik denk dat ik die cijfers toch nog wel ga krijgen.
De taxshelter is een goede maatregel, maar we zien wel dat je hier botst op de limieten van de mogelijkheden. Als je ziet dat verlaging van de vennootschapsbelasting er vooral bij kleine bedrijven toe leidt om geld op te halen bij de taxshelter, toont dit opnieuw aan dat bedrijven die investeren via de taxshelter, dit niet doen uit liefde voor de kunsten en de cultuur, maar uit motieven van fiscale optimalisatie.
Ik kijk ook uit naar die diepteanalyse. Die is wel belangrijk, denk ik, omdat we met dit nieuwe instrument toch wel zorgvuldig gaan moeten omgaan. Het is absoluut een succes. Je ziet tussen 2017 en 2018 weer een enorme groei van de aanvragen. Ik ben verheugd om te zien dat toch ook de helft daarvan in 2018 door vzw’s werden ingediend. Er zijn plannen om die maatregel ook uit te breiden naar gaming enzovoort. Maar zoals collega Coudyser aangeeft: als we in een situatie zitten waar de bereidheid tot investeren vanuit de bedrijven niet per se exponentieel mee stijgt met het aantal aanvragen, moeten we ons wel goed bezinnen en prioriteiten stellen. In dat opzicht zal die diepteanalyse wel een heel belangrijke factor zijn.
Het is ook goed om te horen dat deze ochtend het samenwerkingsakkoord is ondertekend. Dat is absoluut belangrijk. Maar, minister, u had ook in rekto:verso aangekondigd dat u een gesprek zou plannen met toenmalig minister Van Overtveldt – ondertussen is dat minister De Croo geworden. Heeft dat gesprek voorafgaand aan het samenwerkingsakkoord plaatsgevonden? Wat waren de uitkomsten ervan? Of komt dat gesprek nog?
Ik wil even namens mijn fractie aansluiten. Ideologisch is mijn standpunt heel duidelijk. Ik vind het niet oké dat er belastinggeld wordt ingezet als fiscaal optimalisatie-instrument van vennootschapsbelastingen om er culturele producties mee te financieren. Als boutade zou ik voorstellen – want ik weet dat het niet zo eenvoudig is – dat die 43 miljoen euro gewoon aan het budget van de minister wordt toegevoegd, en dat hij dat volgens de decreten die we hebben, ook kan toekennen. Dat zou veel fijner zijn. Dan zouden we ook zien dat twee derde van die bedragen eigenlijk naar commerciële producenten gaan, en dat de investeerders daarenboven ook nog een financieel rendement hebben waar geen andere belegging in dit land tegenop kan. Het is wat het is.
Collega’s, aan de andere kant vind ik het maar goed dat organisaties het gebruiken. Het is er, ‘use it’, waarom niet? Ik vind dat daar de ideologische vraag in de hoofden van individuele organisaties niet hoeft te spelen. Los daarvan is het gruwelijke en bijna onwaarschijnlijke dat de drang van de federale overheid om de taboes rond de belastingen nog te verhogen – het woord ‘belastingen’ alleen al is een vloek in dit land – zorgt dat de ene belastinggunstige maatregel de andere teniet doet. Dat vind ik prachtig. Minister, als je dat doortrekt en zou zeggen dat we de regeling aanpassen zodat de taxshelter opnieuw iets interessanter wordt dan de vennootschapsbelasting – want dat is zo, zeker voor kmo’s, maar ook voor grotere bedrijven – kom je op den duur tot een positief belastingsysteem. Ik bedoel daarmee dat je straks belastinggeld gaat moeten bij geven om een aantal dingen te doen. Het is op zich geen gezond instrument. Maar ik neem het niemand kwalijk dat hij het gebruikt.
Als het er is, vind ik het ook niet rechtvaardig dat de ene sector het wel mag gebruiken en de andere sector niet. Muziek niet, maar de podiumkunsten wel, enzovoort: ik vind dat op zich niet eerlijk. Het rammelt aan alle kanten, maar wie het kan gebruiken, gebruikt het. Ik zou liever hebben dat het in regel is met onze eigen regelgeving in Vlaanderen, met de methodes die we hanteren voor subsidiëring en ondersteuning.
Het heeft weinig met ondernemerschap te maken, ik zal het zeggen zoals ik erover denk. Heel vaak is er geen enkele band tussen de investeerders en diegenen die het aanvragen. Dat bewijst dat het niets met ondernemerschap te maken heeft, maar alleen met fiscale optimalisatie. Dat is de jammere kant ervan. Misschien zijn er daar ook nog verbeterpaden mogelijk om die band wat te versterken? Ik weet het niet, minister.
Minister Gatz heeft het woord.
Ik zal mijn tussenkomst tot de essentie beperken. Ik denk dat het goed is dat we het debat naar aanleiding van het rapport nog eens in de breedte voeren, met alle voor- en nadelen. Op dit ogenblik beperk ik mij tot de basis.
Indien er vanuit het publieke oogpunt 40 miljoen euro bij de pot voor het kunstenbeleid zou gevoegd worden, dan zou ik hier op een schild naar buiten worden gedragen. Nu het via een ander kanaal gaat, zijn daar allerlei bedenkingen over die tussen droom en daad staan. Men doet aan politiek voor iets. De ideale wereld, zoals de voorzitter van het Vlaams Parlement, Jan Peumans, zegt, is een televisieprogramma. Mochten de 4 miljoen euro die er in het tweede jaar bij komen, publieke middelen zijn, dan zou men mij hier niet op een schild naar buiten dragen, maar toch in elk geval een schouderklopje geven.
Ik zou dus toch ook die getallen voor ogen willen houden als rechtstreeks input voor echte kunsten- en cultuurproducties. Het geld gaat inderdaad ook naar de creatieve industrie die vanuit een meer commercieel oogpunt werkt. Maar daarmee gaan ook een aantal jobs in de cultuursector gepaard. Ik neem het moeilijke musicaldebat dat we hier voeren als voorbeeld. Ik erken dat het daar voor de kleinere gezelschappen nog steeds een moeilijke zaak is. Tegelijkertijd is de mogelijkheid om aan de bak te komen en zich daarin te ontwikkelen voor kunstenaars en artiesten die in musical geïnteresseerd zijn, hierdoor gevoelig verhoogd.
Laten we het over een maand inderdaad breder bekijken. Over het samenwerkingsakkoord herhaal ik dat dat een stabilisering is van een aantal besprekingen die we al twee jaar geleden begonnen zijn. Want zo gaat dat met samenwerkingsakkoorden: ze gaan meestal traag vooruit. De interpretaties van dit akkoord en dergelijke meer zijn nu over de grenzen van de gemeenschappen heen gelijkgetrokken.
De mondelinge en schriftelijke contacten over hoe we dit nu moeten finetunen met de verlaging van de personenbelasting, zijn met de vroegere en huidige minister van Financiën aangegaan. U weet ook dat wanneer een regering in lopende zaken is, bijsturingen, die in dezen toch niet onbelangrijk zouden kunnen zijn, niet meteen vooraan op de agenda staan. Daarin zitten we gewoon even vast door de politieke situatie die is wat ze is.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ik heb daar niets meer aan toe te voegen. Ik zou alleen willen vragen om de diepte-evaluatie en een eventuele hoorzitting te organiseren zodat we dat tijdens deze legislatuur goed in kaart hebben.
De vraag om uitleg is afgehandeld.