Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over de energiemarkt na het faillissement van verschillende energieleveranciers
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Voorzitter, People Energy is voorlopig de laatste energieleverancier die begin 2019 van de energiemarkt is verdwenen. Op korte termijn zijn zeven leveranciers van de Belgische energiemarkt verdwenen. Sommige leveranciers verdwijnen omdat de Vlaamse Regulator voor de Energie- en Gasmarkt (VREG) of een andere regulator de leveranciersvergunning heeft ingetrokken. Andere leveranciers zien de bui tijdig hangen en ontbinden voordien al de vennootschap. Samen met de andere regulatoren houdt de VREG het energielandschap nauwgezet in de gaten, waardoor vermoedelijk onverwachte faillissementen zijn vermeden en de stopzetting van de activiteiten van de getroffen leveranciers ordelijk is verlopen.
Er zijn verschillende oorzaken die de verdwijning van de leveranciers in de hand werken, zoals de wispelturigheid van de energiemarkt, deels door de onzekere nucleaire productie-installaties, de complexiteit van de energiewetgeving, die per regio verschilt, en de zware concurrentie, die de marges sterkt heeft gereduceerd.
Minister, de vrijmaking van de energiemarkt moest leiden tot een concurrentiële energiemarkt, waardoor de energieprijzen zouden dalen. Een aantal van de verdwenen energieleveranciers zijn zogenaamde prijsbrekers die de energieprijzen naar beneden trokken. Telkens wanneer een energieleverancier verdwijnt, verdwijnt een concurrent. Afgaande op de geruchten, zullen binnen afzienbare tijd nog energieleveranciers verdwijnen.
Tast de verdwijning van steeds meer energieleveranciers de concurrentie op de energiemarkt aan? Zullen de energieprijzen hierdoor minder onderhevig worden aan concurrentie? Kunnen consumenten beter worden geïnformeerd over de financiële toestand van hun toekomstige leverancier, naar analogie met de beoordeling van de dienstverlening door een leverancier?
Sommige leveranciers die hun vennootschap willen ontbinden, bieden hun klanten aan naar een welbepaalde leverancier over te stappen. In een nieuwsbrief en een persbericht roept de VREG op de energieprijzen van de verschillende leveranciers te vergelijken.
Bereikt deze boodschap van de VREG voldoende gedupeerde klanten? Kan de VREG bijkomende ondersteuning bieden, zodat die klanten opnieuw bij een voordelige energieleverancier terechtkunnen? Allicht is het zo dat een leverancier die stopt, er belang bij heeft naar een welbepaalde leverancier door te verwijzen.
In een vrije markt gebeurt het nu eenmaal dat energieleveranciers het faillissement moeten aanvragen of vroegtijdig hun activiteiten moeten staken. Ook steeds meer grote energieleveranciers, zoals Uniper Benelux, trekken zich om strategische redenen terug uit België. Naar hun aanvoelen is de Belgische energiemarkt niet langer interessant.
Kan de Vlaamse overheid binnen haar bevoegdheden bijdragen tot een stabieler klimaat op de energiemarkt? Welke maatregelen kunnen hiertoe bijdragen en bent u bereid deze maatregelen te nemen?
De heer Schiltz heeft het woord.
Voorzitter, ik heb een gelijkaardige vraag om uitleg. De situatie is net geschetst, maar het gaat niet enkel om People Energy, maar ook om Enovos België, Comfort Energy en Belpower. Een hele rist leveranciers zijn failliet gegaan en niet alle overdrachten of beëindigingen zijn even vlot verlopen.
Test-Aankoop heeft er gewag van gemaakt dat een aantal leveranciers in faling hebben gesuggereerd dat ze door een andere leverancier zouden worden overgenomen. Er is, met andere woorden, het gerucht of de bezorgdheid dat er plots een concentratie van spelers zou ontstaan en dat het concurrentieel effect ten gevolge van de vele spelers op de markt, waaronder een aantal forse prijsbrekers, zou verdwijnen.
Zoals terecht aangestipt, hebben we met de VREG een regulator die de markt nauwlettend in de gaten houdt. Maar die regulator kan natuurlijk zelf geen leveranciers in het leven roepen, die bekijkt of de markt voldoende werkt.
Minister, u hebt aangegeven in een artikel in De Morgen van 22 januari dat u voorlopig nog niet bezorgd bent over deze faillissementen en dat er ook een aantal spelers zijn bijgekomen. Dat heb ik inderdaad ook gezien. U zei ook dat ze niet allemaal zijn opgewassen tegen de sterke concurrentie. Dat is ook zo. De marges van de leveranciers zijn zeer laag en afhankelijk van het businessmodel. De hevigheid waarmee ze proberen in de markt te geraken, leidt er soms toe dat hun businessmodel niet duurzaam is en ze niet kunnen overleven.
Voor ons is het natuurlijk evident om de consumenten gerust te kunnen stellen dat, als zij een leverancier contacteren en als zij op de website naar de V-test gaan kijken en een interessant aanbod zien, ze geen schrik moeten hebben dat het geen klassieke naam is, dat ze zich niet moeten afvragen of die wel robuust is en of het contract het wel een jaar zal uitzingen en de leverancier niet failliet gaat. Mensen moeten natuurlijk volop gebruik kunnen maken van de vrije markt die in de leveranciersbranche heerst.
Minister, hoe schat u de huidige situatie op de elektriciteitsmarkt in? Zijn er voldoende garanties dat wanneer er een leverancier faalt, die opgevangen kan worden? Ik heb vernomen dat de VREG aan een noodleveranciersregeling werkt, maar het is me niet duidelijk wat de rol van de overheid daarin moet zijn. Moet daar forser in worden gereguleerd, wanneer, zoals collega Danen stelt, een falende leverancier klanten doorverwijst naar een andere leverancier? Kan dat zomaar? Wordt die daarvoor betaald? Moeten we er niet voor zorgen dat op dat moment klanten nog beter geïnformeerd worden, dat hun duidelijk wordt gemaakt dat ze opnieuw vrij zijn om een nieuwe leverancier te kiezen, dat dat ook heel snel kan gaan en dergelijke meer? Worden de consumenten voldoende geïnformeerd door de regulator of iemand anders? Welke uitkomst kan de uitwerking van een noodleveranciersregeling bieden?
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, wat betreft het verdwijnen van energieleveranciers moeten we eerst duidelijk stellen dat ze niet allemaal failliet zijn gegaan maar dat een aantal vrijwillig gestopt is. Een goed werkende elektriciteits- en gasmarkt die voordelen biedt voor de afnemers in Vlaanderen, vereist uiteraard een voldoende graad van concurrentie aan de aanbodzijde en voldoende alerte elektriciteits- en gasklanten aan de vraagzijde. Het verdwijnen van een aantal energieleveranciers roept inderdaad vragen op over de graad van concurrentie op de elektriciteits- en aardgasmarkt.
Tegelijk zijn er ook nog steeds leveranciers geïnteresseerd om actief te worden op de markt. De VREG kende in 2018 nog een vergunning voor elektriciteit toe, en ontving twee meldingen voor elektriciteit en één melding voor aardgas van leveranciers die op dit ogenblik in het buitenland actief zijn maar die duidelijk te kennen geven dat ze hier actief wensen te worden. Het aantal aanvragen lijkt dan ook niet echt terug te vallen. Daarom heb ik in de pers gezegd dat het op dit ogenblik nog niet echt zorgwekkend is maar dat we het alleszins wel blijven opvolgen.
Of het verdwijnen van een beperkt aantal kleine tot zeer kleine spelers een significante impact op het prijspeil in de markt zal hebben, is niet zeker op dit ogenblik. Het is bijvoorbeeld belangrijker hoe de marktmacht zich voordoet aan de bovenkant van de markt, met andere woorden de grootste spelers, en hoe zij zich verhouden tot de kleinste spelers, voor zover er een kritische massa aan prijsbrekers overblijft.
Zonder in detail te treden, het is niet noodzakelijk zo dat de leveranciers met de laagste prijzen de markt moeten verlaten. Hoewel prijsbrekers een belangrijke rol kunnen spelen in het scherp houden van de markt, lijkt het belangrijker dat er voldoende uitdagers overblijven die met elkaar inzake de prijs concurreren. Ondanks het feit dat er leveranciers aangekondigd hebben de markt te zullen verlaten of de markt al verlaten hebben, blijven er nog steeds relatief veel uitdagers over op de markt.
De financiële toestand van de energieleveranciers wordt goed opgevolgd door de VREG in het kader van de leveringsvergunningen. Hierbij moeten wel volgende kanttekeningen gemaakt worden. Het is nu nog mogelijk dat een energieleverancier die in het buitenland actief is, geen leveringsvergunning aanvraagt en toch actief is op de energiemarkt in Vlaanderen. Er is met andere woorden nog altijd een achterpoortje maar dat zal straks gesloten worden door de aanpassing in het Energiedecreet.
Verder wil ik erop wijzen dat financiële moeilijkheden niet direct tot uiting hoeven te komen in de bedrijfsbalans. De financiële opvolging kan dus geen waterdichte garanties bieden tegen faillissementen of andere problemen.
Telkens een energieleverancier aankondigt zijn activiteiten te staken, leidt dit tot heel wat vragen bij de ombudsdiensten en de regulator. Er wordt ingezet op een efficiënte en duidelijke informatieverstrekking, onder andere door aangepaste ‘veel gestelde vragen’ voor elk dossier. Deze informatie wordt actief aangeboden via de website van de VREG en social media en is dus gemakkelijk toegankelijk voor het brede publiek. Mensen die de regulator contacteren via e-mail of telefoon krijgen uiteraard altijd een antwoord op maat. De V-test blijft de referentie voor het vergelijken van de aanbiedingen op de markt en kan voor mensen die geen toegang hebben tot of moeite hebben met digitale media ook telefonisch aangevraagd worden. Ondanks al die inspanningen kunnen we niet altijd iedereen bereiken, maar met het aanbod via digitale media en de telefoon denken we de grootst mogelijke groep te kunnen bereiken.
De energieleveranciers melden vooral hinder te ondervinden van de veelvuldige wijzigingen aan het regelgevend kader. Daar zijn we natuurlijk allemaal voor een stuk verantwoordelijk voor. Veranderingen aan heffingen, quota en tarieven noodzaken telkens tot wijzigingen aan de facturatiesystemen van de leveranciers, wat vaak een dure operatie is.
Een aantal van die wijzigingen is de laatste jaren sterk toegenomen, denken we maar aan de invoering van de vennootschapsbelasting op de intercommunales, de verlaging en vervolgens verhoging van de btw, de verhoging en vervolgens weer verlaging van de Vlaamse bijdrage voor het Energiefonds, aanpassingen aan de federale bijdrage enzovoort. Alleszins waren een aantal van die aanpassingen onvermijdelijk, maar die hebben ook repercussies voor de energieleveranciers.
Het bundelen van die wijzigingen zou natuurlijk een goede zaak kunnen zijn, het zou alleszins de kosten voor de leveranciers kunnen beperken, maar u weet dat dat niet altijd mogelijk is. Alleszins is er wel al de suggestie om zo weinig mogelijk te werken met maatregelen die retroactief zijn, want dat maakt het systeem nog complexer. Een groot aantal van die aanpassingen valt echter onder de federale verantwoordelijkheid.
Daarnaast is er de rol van de energieleveranciers als instanties die instaan voor de inning van de distributienettarieven, inclusief alle openbaredienstverplichtingen en bijdragen, en het feit dat ze zelf ook de risico’s op wanbetaling dragen.
In de eerste plaats kan Vlaanderen het risico op wanbetaling proberen te beperken door het aantal en de hoogte van de openbaredienstverplichtingen te beperken. In de tweede plaats is er de herverdeling van de risico’s tussen de verschillende partijen. Zo draagt de Vlaamse belastingdienst het risico op de onbetaalde Vlaamse bijdrage. Voor het deel distributiekosten lopen de onderhandelingen tussen leveranciers en distributienetbeheerders al geruime tijd om tot een betere risicoverdeling en een vergoeding te komen.
Daarbij moet worden erkend dat Vlaanderen en zelfs België als een kleine markt moeten worden gezien. Dit betekent automatisch dat de kost om een klant te bedienen in Vlaanderen relatief hoog zal zijn in vergelijking met grotere landen. Net zoals voor andere bedrijven – administratief, financieel, operationeel – het geval is, moeten we dus opletten dat er bovenop deze schaalnadelen geen bijkomende handicaps zijn voor de energieleveranciers. Verder meen ik dat we in Vlaanderen een redelijk evenwicht tussen marktwerking en sociale bescherming van een klant tegen afsluiting hebben gevonden.
De energieleveranciers worden strikt opgevolgd door de VREG, in het kader van de leveringsvergunningen, waarbij ook de financiële toestand van de bedrijven wordt beoordeeld.
De rol van de regulator is alleszins een belangrijke factor in het vertrouwen dat nog steeds heerst bij de overgrote meerderheid van zowel de gezinnen als de bedrijven in het positieve effect van de vrijgemaakte elektriciteits- en aardgasmarkt in Vlaanderen. Ten slotte blijft de V-test de enige neutrale en objectieve referentie voor het vergelijken van de aanbiedingen op de markt. De V-test kan als enige door mensen die geen toegang hebben tot of moeite hebben met de digitale markt, ook telefonisch worden aangevraagd.
Het is bijzonder moeilijk om als energieleverancier die moeilijkheden ondervindt, de klanten sereen en volledig te informeren. Toch blijft dit voor ons allemaal een absolute must. De VREG treedt dan ook op binnen zijn bevoegdheden, als er signalen worden ontvangen dat bepaalde klanten niet voldoende of niet correct worden geïnformeerd. Ook hier wordt de samenwerking met de ombudsdiensten, de andere energieregulatoren en andere relevante overheidsdiensten benut voor maximale impact.
Het opstellen van een goede noodleveranciersregeling is een zeer complex werk van lange adem, ook al omdat op expliciete vraag van de energieleveranciers wordt gewerkt aan een uniforme oplossing die toepasbaar is in de drie gewesten. Ik ben blij dat er constructief wordt samengewerkt tussen de energieregulatoren, de distributienetbeheerders, de transmissienetbeheerder en alle andere betrokken partijen in de energiesector, waardoor de negatieve effecten voor de klanten tot het absolute minimum kunnen worden herleid.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik wil nog even voortgaan op wat u zei over de informatieverplichting van de VREG. Zoals ik het nu begrijp, antwoordt de VREG op e-mails en op telefoons. Ja, dat zou er nog aan mankeren, maar ik heb het over de meer actieve rol die een regulator als de VREG zou kunnen spelen om bij een faillissement mensen op de goede of toch een betere weg te helpen.
Nogmaals, iedereen zal je daarmee niet kunnen bereiken, daar ben ik het mee eens. Het is wel zo dat je een code van goede praktijk zou kunnen afspreken met de energieproducenten. Als er wordt afgesproken dat een producent niet doorverwijst naar een andere, een collega-producent, maar bijvoorbeeld naar de V-test van de VREG, zou dat al veel oplossen. Dan kunnen mensen in alle onafhankelijkheid de keuze maken voor een nieuwe energieleverancier.
Als een leverancier stopt – de meeste stoppen omdat het businessmodel niet meer hanteerbaar of niet rendabel genoeg is –, zal die allicht wel een vergoeding krijgen om door te verwijzen naar een andere producent. Ik vind het faliekant en misplaatst dat een leverancier die stopt, gewoon doorverwijst naar een andere leverancier en de indruk geeft dat hij op die manier een klant op de beste manier bedient. Vaak is dat niet zo want hij wordt daarvoor vergoed.
Het zou veel beter zijn, als zij gewoon zouden verwijzen naar de V-test. Bent u bereid om te onderzoeken of zo'n code van goede praktijk haalbaar is?
De heer Schiltz heeft het woord.
Bedankt voor uw omstandige antwoord, minister. Ik denk dat we ons niet te veel zorgen moeten maken. De situatie wordt goed opgevolgd. Er wordt gewerkt aan de noodleveranciersregeling, heb ik begrepen. Het belangrijkste voor mij is dat die markt zo goed mogelijk kan blijven werken en dat als er een disruptie is, de klanten zo snel mogelijk opgepikt worden en zo kort mogelijk in een distributiesysteem moeten komen, omdat dat nu eenmaal niet het meest performante is.
Er moet een oogje in het zeil worden gehouden dat bij faillissementen of dreigende of nakende stopzettingen klanten niet ineens snel naar een andere leverancier worden doorgesluisd, zonder langs de consultatie van de markt te passeren. Dat is een blijvend aandachtspunt, waar de VREG op kan toezien. Maar ik ben zeer tevreden met uw antwoord. Dank u wel.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik had in het kader van deze discussie graag een vraag gesteld die ik in eerdere commissievergaderingen al een paar keer gesteld heb. Er is de problematiek van de lay-out van de factuur die geregeld zou moeten worden gewijzigd vanwege gewijzigde regelgeving, zowel op Vlaams als op federaal niveau, maar ik ben nog altijd vragende partij om daar nog iets aan toe te voegen. En dat is het volgende.
Er zijn bijvoorbeeld mensen die zich aansluiten bij een groepsaankoop. Die gaat in vanaf een bepaalde datum, bijvoorbeeld 1 maart. Dat is voor één jaar, dus dat verloopt dan eind februari het jaar erna. Maar als die groepsaankoop om een of andere reden niet verdergezet wordt, wat perfect kan, dan zijn er heel veel burgers die niet doorhebben dat hun contract beëindigd wordt, waardoor het tarief dat was afgesproken bij de groepsaankoop, niet meer geldig is. Zo komen ze plots in een tariefsysteem terecht dat superduur is, met soms een factor van 50 procent erbij op het commoditygedeelte. Burgers worden dan verrast als ze per toeval of bij een volgende eindafrekening, nog eens een jaar later, geconfronteerd worden met een commodityprijs die een stuk hoger ligt dan wat ze hadden afgesproken bij de groepsaankoop.
Je kunt gemakshalve zeggen dat het de fout van de burger is en dat hij maar zo slim had moeten zijn om op tijd te kijken wanneer de groepsaankoop kwam te vervallen, zich dan op tijd aansluiten bij een andere groepsaankoop, of zelf contact opnemen met leveranciers of de V-test doen enzovoort. Het zou nochtans zeer simpel kunnen zijn. Er is op federaal niveau al afgesproken dat de einddatum op de factuur moet staan. Maar ik daag de mensen uit – niet de mensen in deze commissie, want die zullen het wel weten, maar bijvoorbeeld de mensen op de administratie die zich niet met energie bezighouden – of ze dat weten staan op hun factuur. Neen, ze gaan dat niet vinden. Zoek het maar op, minister. Op de derde of vierde pagina zal er misschien een klein regeltje staan, dat zegt wanneer uw contract komt te vervallen.
Men zegt dan dat dat op federaal niveau moet worden geregeld. Maar ik zeg dat je dat perfect kunt omzeilen. Ik heb daarvoor Consumentenzaken niet nodig. Je zou perfect een deontologische code kunnen afspreken met de leveranciers, waarbij in koeien van letters op de eerste pagina staat wanneer het contract komt te vervallen – wat je ook ziet als de factuur bijvoorbeeld digitaal binnenkomt, want dat gebeurt ook heel vaak. Op die manier zou je een aantal burgers helpen om op tijd hun energiecontract te wijzigen.
Ik heb die vraag al een paar keer gesteld aan uw voorganger, minister. Bij deze stel ik ze ook aan u. Bent u bereid om met de Federatie van de Belgische Elektriciteits- en Gasbedrijven (FEBEG) aan tafel te zitten om een soort code af te spreken om dat in koeien van letters op de eerste pagina te zetten?
Minister Peeters heeft het woord.
Bedankt voor de bijkomende vragen. Ik hoor hier twee keer een deontologische code of een code van goede praktijk inzake de energieleveranciers vermeld worden. U weet dat de VREG, die onder het Vlaams Parlement valt, vooral de controle doet op de energieleveranciers. Mijnheer Danen, u vraagt dat er meer verplichtingen worden opgelegd inzake informatie aan de burger, voor als zij niet bereikt worden. Ik denk dat we die boodschap alleen maar kunnen meegeven aan de VREG enerzijds. En anderzijds moet ik ook meegeven dat als mensen straks worden afgesloten omdat er een leverancier bijvoorbeeld in faling is verklaard, het dan nog altijd de distributienetbeheerders zijn die worden aangeduid als noodleverancier. Wat dat betreft, is er dus ook wel een oplossing.
Mijnheer Gryffroy, u vraagt of ik gecontroleerd heb waar de einddatum op mijn factuur vermeld staat. De leveranciers maken natuurlijk zelf hun facturen op. Wij kunnen niet met het vingertje gaan wijzen en zeggen hoe zij die factuur specifiek moeten opstellen. U vraagt naar een deontologische code, maar ik denk dat het opnieuw aan de VREG is om in eerste instantie de leveranciers te controleren. Het staat de VREG natuurlijk vrij om die suggestie inzake de datum op de factuur mee te geven aan de leveranciers. Maar om daar specifieke verplichtingen rond op te leggen, is iets moeilijker.
Er zou wel sprake van zijn om in de toekomst aan meer uniforme facturen te werken. Daarover zou op dit ogenblik een overleg plaatsvinden met de gewesten en de federale overheid, om zodoende ook daar meer transparantie en meer duidelijkheid voor de burgers te hebben.
De heer Danen heeft het woord.
Mijn opmerking was voor alle duidelijkheid niet dat de VREG niet voldoende informeerde. Ik denk dat de VREG heel erg veel moeite doet om te informeren. Mijn oproep was meer om naar een code van goede praktijk te gaan, waarbij leveranciers met elkaar afspreken dat ze bij een faillissement of stopzetting niet naar een ander verwijzen, maar dat ze gewoon naar de V-test verwijzen. Ik denk dat dat niet moeilijk is, als iedereen tenminste mee wil.
De heer Schiltz heeft het woord.
Het is in dit soort discussies altijd een beetje wikken en wegen. De burger of de consument moet maximaal geïnformeerd zijn om een geïnformeerde beslissing te kunnen nemen, als een sterke actor in een vrije markt. Zo kan men voordeel halen uit de concurrerende, vrije markt. Vervolgens bepalen we wat er zoal aan informatie ter beschikking moet worden gesteld. Er moet natuurlijk van alles ter beschikking gesteld worden, maar we moeten ook vermijden dat de leveranciers op den duur zeggen: ‘Beste overheid, stel zelf maar een factuur op. Hier zijn de data, trek jullie plan. Giet het in het format dat jullie willen.’
Ik herinner mij een wet op huwelijksbureaus die werd ingevoerd omdat er nogal wat uitwassen waren met contracten. De overheid had op den duur bepaald welke tekst er in welk kader moest komen, hoe dik de lijn moest zijn, hoe groot de letters waren, wat er op welke plaats in de brief moest komen, enzovoort. We mogen dat niet tot enorme excessen drijven, zodat die factuur uiteindelijk een half magazine is, met veel extra portkosten en dergelijke.
Collega Gryffroy, het is verplicht om te melden wat de afloopdatum is. Bij de ene leverancier krijg je netjes op voorhand een brief: ‘Beste klant, binnen drie maanden vervalt uw contract. We hopen dat u gelukkig bent bij ons, en dat u uw contract wilt verlengen. Als u toch wilt opzeggen, dan kan dat nu.’ Er zijn inderdaad ook leveranciers die dat in kleine letters onderdaan de factuur vermelden. Daar bestaan dus verschillen, maar dat is natuurlijk ook een deel van de dienstverlening.
Ik begrijp wel dat het flexibel en het liquide houden van de markt van kapitaal belang is. Je kunt inderdaad kijken of dat een code moet zijn die je afdwingt, of een systeem van goede praktijken, zoals collega Danen aanhaalt. Daar kunnen we over spreken. Ik verneem van de minister dat daarover een overleg loopt. Ik herinner mij uit het verleden dat het instrument van het consumentenakkoord ook niet zo slecht is. Je onderhandelt binnen de sector met de consumenten en de leveranciers, om te kijken wat het systeem is dat goed kan werken.
Maar we moeten ons behoeden voor een factuur die volstaat met van alles en nog wat, in naam van de transparantie. Zo verlies je op den duur de essentie uit het oog: hoeveel betaal ik, hoe groen is mijn contract, en wanneer kan ik het stopzetten of verlengen? Dat lijken mij de drie meest fundamentele elementen.
Minister, we kijken uiteraard uit naar dat overleg. We zullen zeker en vast opvolgingsvragen stellen, om te horen hoe het daarmee staat. Maar ik zou toch aanbevelen om daar behoedzaam en nuchter mee om te springen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.