Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Soens heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collega's, ik stel deze vraag hier regelmatig, maar het blijft volgens mij en mijn fractie noodzakelijk om deze zaak onder de aandacht te brengen. Dokter Djalali zit ondertussen al bijna drie jaar vast in de gevangenis in Teheran, beschuldigd van spionage. Ik moet alles niet opnieuw uitleggen. Ik denk dat iedereen intussen heel goed weet wat er precies aan de hand is.
De medische situatie van dokter Djalali blijft achteruitgaan. Dat wordt voortdurend genegeerd door de Iraanse autoriteiten. We weten dat hij reeds 25 kilo verloor en zijn vrouw meldt dat hij nierproblemen heeft. We vermoeden dat de Iraanse autoriteiten op die manier te werk gaan om zo de doodstraf niet te moeten uitvoeren.
In De Standaard lazen we op 23 november 2018 dat dokter Djalali een spoedoperatie onderging wegens een ingeklemde liesbreuk. Tijdens zijn opname werd hij vastgeketend aan een bed, onmiddellijk na de operatie werd hij opnieuw overgebracht naar zijn cel.
Op mijn vraag van 24 oktober 2018 bevestigden alle Vlaamse fracties in deze commissie hun gedeelde zorg over de medische situatie van Djalali. Intussen hebben ook 121 Nobelprijswinnaars een brief geschreven waarin ze aandringen op het vrijlaten van de VUB-gastdocent. Er gebeurt dus wel wat. Er wordt blijvend druk uitgeoefend.
Minister-president, wat is de laatste stand van zaken van de situatie van dokter Djalali? Ik hoop uiteraard dat u met positief nieuws kunt komen.
Welke inspanningen levert de Vlaamse Regering momenteel om de vrijlating van dokter Djalali te bewerkstelligen?
Hebt u weet van initiatieven die op Europees of federaal niveau zullen worden genomen?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Collega Soens, bedankt. U bent een van de velen binnen en buiten het parlement die deze zaak van hoogst humanitair belang onder de aandacht houdt. Het is belangrijk dat we het lot van dokter Djalali onder de aandacht blijven brengen, daar waar het kan.
Ik heb helaas geen nieuwe informatie over zijn situatie, behalve de informatie die u ook hebt. Professor Djalali zit nog steeds in de gevangenis in Teheran. Er zijn geen tekenen dat de doodstraf uitgevoerd zal worden, wat meteen ook impliceert dat hij elke dag leeft met het imminente gevaar dat de doodstraf wel zal worden uitgevoerd en dat hij op een dag of een nacht uit zijn cel zal worden gehaald en geëxecuteerd. Je kunt je er alleen maar iets bij proberen voor te stellen dat het psychisch lijden enorm moet zijn bij iemand bij wie nu al meer dan twee jaar lang de doodstraf boven het hoofd hangt.
Bovendien is zijn fysieke toestand verslechterd. Hij is uiteindelijk kunnen worden behandeld buiten de gevangenis maar hij is onmiddellijk teruggebracht. Het hoeft geen betoog dat dit verre van ideale omstandigheden zijn om een operatie, ook al is het geen zware ingreep, op die manier te ondergaan en op die manier aan een herstel te moeten beginnen.
Wij leveren op elk moment inspanningen. Iedere keer wanneer ik de kans krijg, waar dan ook, om het lot van Djalali aan te kaarten, doe ik dat. Deze maand nog had mijn kabinet contact met de ambassadeur van Iran om de zaak te bespreken. Ik zal de ambassadeur binnenkort ook nog persoonlijk spreken in de hoop dat er nieuws is. Tot nu toe hebben die gesprekken telkens hetzelfde opgeleverd: hij brengt telkens de boodschap maar heeft helaas geen verder nieuws. Het enige ‘positieve’ is dan dat de doodstraf intussen niet is uitgevoerd, maar – ik zei het al – wat meteen ook een zeer zware keerzijde heeft met betrekking tot het psychische lijden, niet alleen van hem, maar ook van zijn echtgenote en kinderen.
Op 28 februari is er in Brussel een wereldcongres over correspondentie met mensen die op ‘death row’ zitten. Ik subsidieer dit ook. Ik ga er zelf niet kunnen zijn maar mevrouw Djalali gaat er wel zijn, evenals veel familieleden van mensen die ter dood zijn veroordeeld. Het is een gelegenheid om het lot van Djalali onder de aandacht te brengen.
Hoge Vertegenwoordiger Mogherini volgt de zaak van nabij op en de Europese Unie kaart de zaak geregeld aan bij de Iraanse autoriteiten. Mevrouw Mogherini is daar verder heel discreet over, ik heb dan ook geen weet van concrete initiatieven. Ik weet wel dat de zaak hoog op haar agenda staat.
Ik heb ook geen weet van de initiatieven die op federaal niveau genomen werden. Recent heb ik in een paar diplomatieke contacten over de zaak gesproken, maar het is niet altijd mogelijk om daarover te communiceren. Het omgekeerde is vaak zelfs waar dat degenen die je aanspreekt, liever hebben dat je er geen ruchtbaarheid aan geeft.
De hoop blijft echter bestaan dat er door de inspanningen van velen en door veel mensen aan te spreken vroeg of laat een positief resultaat zal zijn.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Het is natuurlijk spijtig te horen dat de situatie van professor Djalali uitzichtloos blijft. Ik ben blij met de blijvende inspanningen, ook van de Vlaamse Regering en van de EU, om zijn zaak blijvend onder de aandacht te brengen en om zijn situatie op alle mogelijke momenten te bespreken. Ik hoop uiteraard dat dit snel resultaten mag opleveren, dat we binnenkort goed nieuws krijgen en dat hij zal worden vrijgelaten.
De wereldconferentie op 28 februari 2019 is misschien het moment om dit nog wat internationaler te maken. Ik weet dat er in Vlaanderen heel wat gebeurt voor professor Djalali en dat er ook op Europees vlak heel wat mensen mee bezig zijn, maar het lijkt me niet slecht dat internationaal nog eens extra onder de aandacht te brengen. Ik ben ook blij te horen dat u dit met de Vlaamse Regering financieel ondersteunt.
De heer Hendrickx heeft het woord.
Mevrouw Soens, het is een goede zaak dat u dit nog eens agendeert. Hoewel we er ons bewust van moeten zijn dat we hier een beperkte impact op hebben, moet het dossier van professor Djalali blijvend onder de aandacht worden gebracht.
Het dossier van de Brits-Iraanse professor Edalat toont aan dat het Iraans regime soms wel bezwijkt onder de internationale druk die wordt uitgeoefend. Professor Edalat is in de kerstperiode vrijgelaten, na een acht maanden durende gevangenisstraf in een isoleercel. Zijn dossier vertoont gelijkenissen met het dossier van professor Djalali en toont aan dat de inspanningen die wij ons hier allen getroosten en die tot bij mevrouw Mogherini zijn geraakt hopelijk tot zijn vrijlating zouden kunnen leiden. Om die reden moeten we die inspanningen voortzetten.
Minister-president, ik dank uiteraard ook u voor uw volgehouden inspanningen ter zake.
De heer Kennes heeft het woord.
Minister-president, tot nu zijn er volgens mij niet veel hoopgevende berichten over dit dossier geweest. Dit neemt niet weg dat het correct en goed is onze betrokkenheid vanuit Vlaanderen te blijven tonen en druk te laten voelen waar we maar kunnen. Ik weet de Vlaamse Regering en uzelf dit eendrachtig doen. U weet dat u op de steun van heel het Vlaams Parlement kunt rekenen. In die zin is het belangrijk dat we dit niet loslaten, ook al valt er weinig vooruitgang te melden.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Ik dank iedereen voor de gezamenlijke steun in verband met dit dossier. De zaak van de Brits-Iraanse professor is me bekend, maar elke zaak is natuurlijk anders. Het is uiteraard mijn bedoeling tijdens komende gesprekken op die zaak te wijzen. Iemand die van spionage werd beschuldigd, is uiteindelijk vrijgelaten. Ik wil hier nog aan toevoegen dat alle leden van het Vlaams Parlement uiteraard welkom zijn in Bozar op 28 februari 2019, de dag van die wereldconferentie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.