Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over het memorandum van Katholiek Onderwijs Vlaanderen
Verslag
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, we hebben vorige week in de plenaire vergadering ook al gedebatteerd over deelaspecten van de memoranda van de twee grote onderwijskoepels. We hadden daar graag wat meer feedback over ontvangen.
Het gaat over de memoranda van het Gemeenschapsonderwijs en het Katholiek Onderwijs Vlaanderen (KOV) voor de volgende Vlaamse Regering. Het Gemeenschapsonderwijs pleit onder andere voor de invoering van een maximumfactuur in het secundair onderwijs, een vraag die gesteund wordt vele middenveldorganisaties en die hier al bijna uitentreuren door mij opgeworpen werd. Het pleit ook voor gratis gezonde maaltijden op school en voor een verlaging van de leerplicht. De sp.a steunt al die voorstellen ten volle.
Bij het katholiek onderwijs leek de nadruk eerder te liggen op het versterken van de eigen structuren. Zo pleit het KOV pleit onder meer voor het afschaffen van de eindtermen in de tweede graad en een nieuwe, eigen, opdeling binnen de doorstroomrichtingen. Naar ons gevoel gaan deze voorstellen eerder in tegen het beleid van deze en de vorige Vlaamse regeringen.
Minister, hoe evalueert u de voorstellen van het Gemeenschapsonderwijs met betrekking tot de maximumfactuur, de verlaging van de leerplicht, gezonde gratis maaltijden op school en een hervorming van het levensbeschouwelijk onderricht?
Welke stappen zult u deze legislatuur nog zetten om aan deze vragen tegemoet te komen, ook al is het een memorandum voor de volgende legislatuur?
Hoe evalueert u de voorstellen van het katholiek onderwijs met betrekking tot de eindtermen in de tweede graad, die het wil afschaffen?
Wordt de ontwikkeling van eindtermen voor de tweede graad via de afgesproken procedures binnen het nieuwe decreet gegarandeerd?
Hoe staat u tegenover het voorstel tot opdeling tussen enerzijds doorstroomrichtingen die voorbereiden op de universiteit en anderzijds doorstroomrichtingen die voorbereiden op de hogeschool? Wij vrezen voor een mogelijk versterkt watervaleffect.
De heer De Ro heeft het woord.
Voorzitter, memoranda zijn eigenlijk boodschappen aan de toekomst. Jens Meijen, een jonge Dichter des Vaderlands, schreef in de poëziewedstrijd ‘Jonge Dichter des Vaderlands 2016’ een boodschap aan de toekomst.
Boodschap aan de toekomst
Donald Trump is president; Google een leger. Haat gloeit op in alle landen; de noordpool zweet haar angsten uit. De wereld heeft koorts. Volgens ons duurt het niet lang meer.
We trekken bloedrode krijtstrepen over de aardkorst. Spuwen rookpluimen de hoogte in.
We tasten de grens van onze menselijkheid af, proeven van het leven als machine. Met voorzichtige slokken. Nu nog.
We graviteren rond de luwte van de cyberspace. Staan aan de rand van een mandarijnkleurig ravijn. Smokkelen herfstbladeren in jaszakken.
De geur van een vermoeid woud –
kennen jullie dat nog?
Het gevoel van erwtensoep en griep –
Alles moet maakbaar zijn; ook wij – het verleden balanceert op onze lippen. Kantelt in een rozenstruik.
Durf twijfelen.
Durf weerstaan aan de vervreemding.
Blijf mens.
Minister, collega’s, zoals mevrouw Gennez al zei in haar inleiding, worden er nogal wat memoranda geschreven. Zo ook op het ledencongres Genereus Ambitieus van 22 januari, waar het Katholiek Onderwijs Vlaanderen zijn memorandum presenteerde gericht aan de volgende Vlaamse Regering. Hierin worden maar liefst 54 maatregelen gevraagd. Onze fractie onderschrijft enkele van deze punten, zoals het meer inzetten van kinderverzorgsters in het kleuteronderwijs, het gelijkschakelen van de middelen van het lager onderwijs aan die van het kleuteronderwijs en het inzetten op professionalisering van leerkrachten. Heel wat andere stellingnames vragen een vrij groot engagement van de Vlaamse Regering en de decreetgever, zeker bekeken in het licht van het beleid dat door deze meerderheid al gevoerd werd.
Minister, ik had graag uw mening vernomen betreffende enkele van de voorgestelde maatregelen.
Het memorandum vraagt een hervorming van het lerarenberoep door onder meer de jaaropdracht voor leerkrachten in te voeren en een loonspanning uit te bouwen van minimaal 35 procent tussen wervings- en selectie-/bevorderingsambten. In welke mate kunnen deze voorstellen deel uitmaken van het lerarenloopbaanpact? Werden ze daar ooit besproken?
Wat inclusief onderwijs betreft, dient de regelgeving van Onderwijs en Welzijn op elkaar afgestemd te worden en dienen fusies en opname van vestigingsplaatsen tussen gewoon en buitengewoon onderwijs mogelijk gemaakt te worden. Ook dienen ondersteuningsteams een transparant en organiek kader te krijgen. In welke mate is dit mogelijk en op welke manier kan het netoverstijgend aspect van deze teams gegarandeerd blijven?
De modernisering van het secundair onderwijs maakt drie finaliteiten vanaf de tweede graad mogelijk: richting hoger onderwijs, richting arbeidsmarkt en de dubbele finaliteit. Het memorandum vraagt in de derde graad de opsplitsing van deze eerste finaliteit in een finaliteit academisch en een finaliteit professioneel hoger onderwijs. Acht u dit wenselijk?
Het memorandum vraagt enkel eindtermen voor de eerste en derde graad, niet voor de tweede. Ook moeten er ontwikkelingsdoelen komen voor het buitengewoon onderwijs. Ziet u hiervan de meerwaarde? Werd dat al op tafel gelegd in het verleden?
Structurele samenwerking ter bevordering van levenslang en levensbreed leren tussen hoger en volwassenenonderwijs en tussen volwassenenonderwijs en andere opleidingsverstrekkers dienen incentives te ontvangen. Hoe kan dit concreet worden ingevuld?
Veel van de maatregelen worden vertaald naar het vrij gesubsidieerd onderwijs. Het is evident dat een aantal van die voorstellen ook in andere netten zouden moeten kunnen. Het is een beetje gek geschreven: niet voor het hele onderwijsveld maar voor één net. Wat is daarover uw mening? Ons leek het in ieder geval zeer eenzijdig geschreven vanuit de eigen positie en weinig voor het globale onderwijsveld.
Collega, dat zal ook het karakter zijn van vele memoranda die we nog aan het ontvangen zijn.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik lees een kort gedicht voor van Toon Hermans. Zoals alleen hij dat kon, schreef hij het volgende over ‘luisteren’.
Het geldt voor alle mensen,
Wie of wat je ook bent,
Luisteren naar de ander
Is een groot talent.
Aldoor luisteren naar jezelf,
Dat misleidt ontiegelijk,
Want de eigen akoestiek
Is ongehoord bedrieglijk.
Collega’s, dit is wel een bijzondere vraag. Ik heb lang nagedacht hoe ik ermee zou omgaan. Ik ben al enkele jaren minister, maar heb nog nooit moeten antwoorden op al die memoranda die verspreid worden. Daar zouden we uren over kunnen discussiëren. Straks komen de partijen nog met partijprogramma’s, er zullen nog debatten zijn en na de verkiezingen moet er een regeerakkoord gesloten worden met maatregelen. Dan is de vraag wat er nog overschiet van datgene wat in de memoranda stond. Hoe heb ik het nu aangepakt? De memoranda gaan ook over de volgende legislatuur, het zou raar zijn mocht ik daar mijn eigen mening over geven. Ik kan ook niet zoveel voorafnames doen. Ik heb bij elk van jullie suggesties gekeken naar de verbanden met de beleidsnota en de beleidsbrieven Onderwijs en de antwoorden die ik in het verleden al heb gegeven. Als u mijn antwoord te beknopt vindt, kunt u daar achteraf nog op terugkomen.
Met betrekking tot de verlaging van de leerplichtleeftijd verwijs ik naar de actuele vragen van vorige week woensdag. We bereiden een paper voor de Vlaamse Regering voor en bekijken of we tot een gedragen standpunt kunnen komen voor het federale niveau.
De discussie over de maximumfactuur hebben we ook al vaak gevoerd in deze commissie Onderwijs. Ze hangt samen met de discussie over de studiekosten. U weet dat we hiervoor de resultaten van de studiekostenmonitor in de eerste graad afwachten, die we nog dit voorjaar verwachten. We moeten dan bekijken of het haalbaar is om die in te voeren. Ik wil niet dat scholen totaal beperkt worden in hun beleidsvoerend vermogen omwille van een onoordeelkundig ingevoerde maatregel.
Het memorandum van het GO! spreekt over gezonde gratis maaltijden op school. We hebben deze legislatuur verschillende maatregelen en concrete acties opgezet omtrent gezonde voeding en het zoeken naar een draagvlak met alle sectoren. We hebben een engagementsverklaring gezonde dranken en tussendoortjes en het resultaat daarvan is spectaculair. In het basisonderwijs en het secundair onderwijs worden nu beduidend minder ongezonde dranken en tussendoortjes aangeboden. Het opvallendste resultaat is dat zeven op de tien secundaire scholen geen frisdrank meer aanbieden, een forse verbetering in vergelijking met drie jaar geleden.
Er is een gids over gezonde warme schoolmaaltijden met richtlijnen voor samenstelling en frequentie van de maaltijd zelf, maar is er ook aandacht voor de sfeer in de refter en aandacht voor participatie van leerlingen en ouders. Die gids werd gemaakt op uitdrukkelijke vraag van scholen die inspiratie wensten.
Eergisteren lanceerden we de richtlijnen voor gezonde broodjes, ook weer in consensus met alle stakeholders, waaronder de onderwijskoepels, ouderverenigingen, de scholierenkoepel, de voedingsindustrie, het Vlaams Instituut Gezond Leven (VIGeZ) en vele cateraars. De klemtoon ligt op variatie. Ik zag zelfs dat er een ‘broodje Crevits’ is, maar ik distantieer mij van de samenstelling van dat broodje. ‘Tomate crevette’ als beleg, daar kan ik wel mee leven. We proberen de sectoren altijd zover te krijgen dat ze akkoord gaan. Als scholen graag de gezonde richtlijnen van de gids volgen, maar een beroep doen op een cateraar die niet aanbiedt wat de scholen wensen, ben je niets met die gids. Ook het verminderen van het suikergehalte in dranken is maar gelukt dankzij het engagement van iedereen.
De prijs van de schoolmaaltijd drukken mag niet ten koste gaan van de kwaliteit. We zagen deze week enkele voorbeelden van scholen die aangetoond hebben dat gezonde en prijsbewuste maaltijden hand in hand kunnen gaan en dat het ene het andere niet noodzakelijk uitsluit. Aanvullend kan men eventueel werken met een sociaal tarief. Er bestaan al scholen of scholengroepen die dergelijke initiatieven hebben opgezet, al dan niet in samenwerking met het gemeente- of stadsbestuur.
Ik geef verder uitvoering aan het nieuwe kader voor onderwijsdoelen zoals goedgekeurd door dit Vlaams Parlement. De ontwikkeling van de eindtermen tweede en derde graad is gestart. Het is niet mijn bedoeling om dat proces stil te leggen omwille van het memorandum. Als iemand dat wil stilleggen, zal dat na de verkiezingen moeten gebeuren.
De gemoderniseerde structuur van het secundair onderwijs ligt vast. Die wordt nu leerjaar na leerjaar ingevoerd, waarbij de studierichtingen helder zullen aangeven welke finaliteit ze nastreven. Ik ben mij bewust van de wens om naar een finaliteit ‘hogeschool’ of ‘universiteit’ te gaan, maar dit is niet het schema dat we afgesproken hadden. We hebben de keuze gemaakt voor een tweedeling ‘beroepsgeoriënteerd’ of ‘georiënteerd richting hoger onderwijs’. Dat neemt niet weg dat iemand een memorandum kan maken waarin een andere keuze wordt bepleit. Wij voeren het regeerakkoord uit en de keuzes die daarin gemaakt zijn.
De discussie over de jaaropdracht is mij welbekend en is onder meer uit het debat naar aanleiding van het tijdsbestedingsonderzoek voortgevloeid. Zij zal in de gesprekken met de sociale partners mee aan bod komen. Velen onder u stellen mij vaak vragen over het lerarenloopbaanpact dat nog gesloten moet worden. Een pact impliceert een akkoord tussen alle partners. Laat het woord ‘jaaropdracht’ maar eens vallen bij elk van de verschillende sociale partners, en dan zult u merken met hoeveel enthousiasme of gebrek aan enthousiasme dat wordt onthaald.
Wat inclusie betreft, wil ik meegeven dat Unia mij op ons jongste overleg expliciet heeft gevraagd om geen regelgevende initiatieven meer te nemen naar aanleiding van het wijzigingsdecreet van vorig schooljaar. Nu vraagt men mij wat ik in deze legislatuur nog zal ondernemen om de regelgevingen nog meer op elkaar af te stemmen, fusies tussen gewoon en buitengewoon onderwijs mogelijk te maken en een organiek kader te maken voor de ondersteuningsteams. Collega’s, ook in dezen zijn we heel consequent ons regeerakkoord aan het uitvoeren, zijn we ook in budgetten aan het voorzien. Ook zonder nieuwe regelgeving stel ik vast dat er vandaag initiatieven zijn waarbij scholen voor buitengewoon onderwijs vestigingsplaatsen oprichten op campussen van scholen voor gewoon onderwijs. Het kan dus. Het is niet noodzakelijk om daarvoor grote regelgevende initiatieven te nemen.
Collega De Ro, u stond zelf mee aan de wieg van de transitieperiode voor het ondersteuningsmodel. U hebt er ook voor gepleit om dit en volgend schooljaar als opstartperiode te beschouwen. De evaluatie wordt in het begin van de volgende legislatuur verwacht, in september 2019. Het aspect van het netoverstijgend samenwerken zal ook deel uitmaken van die evaluatie. Ik denk dat het echt belangrijk is dat we ook de kans geven om regelgeving te implementeren. Soms heb ik immers het gevoel dat we regelgeving maken en bijna geen tijd geven om te laten wennen en dat mooi effectief om te zetten in acties op het terrein, omdat er alweer wijzigingen worden gevraagd. Ik wil er dus toch echt voor pleiten dat we de regels die we hebben veranderd, ook toepassing laten vinden op het terrein.
Vandaag werken de scholen in het buitengewoon onderwijs al met ontwikkelingsdoelen. Het buitengewoon onderwijs wordt trouwens gevat door het nieuwe kader voor onderwijsdoelen. Net zoals nu zullen de nieuwe ontwikkelingsdoelen niet te bereiken, maar wel na te streven zijn. Ontwikkelingsdoelen voor het buitengewoon onderwijs zijn ontwikkelingsdoelen voor leerlingen in het buitengewoon onderwijs, maar kunnen ook worden gehanteerd voor leerlingen met een individueel aangepast curriculum in het gewoon onderwijs. De ontwikkelingsdoelen voor het buitengewoon onderwijs worden geactualiseerd in de volgende legislatuur. Ik stel voor om ook wat dat betreft de afgesproken cadans aan te houden.
Nog wat inclusief onderwijs betreft, is er op dit moment afstemming tussen de beleidsdomeinen Onderwijs en Welzijn op het vlak van bijvoorbeeld de beleidsvoorbereiding in het dossier van de persoonsvolgende financiering voor minderjarigen. We moeten daar heel, heel zorgzaam mee omgaan. Persoonsvolgende financiering voor minderjarigen is een allesbehalve eenvoudig verhaal. Het is zoals met de verbouwing van een huis. Je moet wachten tot de funderingen voldoende droog en ook stabiel zijn om verder te bouwen.
Ook voor het bevorderen van samenwerking in het kader van levenslang en levensbreed leren is er veel gerealiseerd. Zo is een van de doelstellingen van de schaalvergroting van de centra voor volwassenenonderwijs (CVO’s) het verder verbreden van de mogelijkheden om met derden samen te werken. Er is straks nog een vraag van collega Cordy over de OESO-aanbevelingen, maar ik verwijs ook naar het decreet dat de financiering van de CVO’s en de centra voor basiseducatie (CBE’s) vanaf 1 september 2019 wijzigt. Daarin zijn een aantal elementen opgenomen, zoals de open-endfinanciering, die de CBE’s toelaat in te gaan op vragen naar meer samenwerking.
Collega’s, ik weet dat mijn antwoorden kort zijn, maar het gaat hier om memoranda en ik probeer jullie gewoon vooral duidelijk te maken dat ik, wat deze legislatuur betreft, consequent probeer uit te voeren wat we hebben afgesproken; Dat doet geen afbreuk aan de waarde van allerhande memoranda, maar wat mij betreft, roepen ze de beslissingen die zijn genomen en worden uitgevoerd, ook geen halt toe.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Dank u wel. De belangrijkste vraag die we inderdaad hadden, betrof de eindtermen. U weet dat we er veel belang aan hechten dat jongeren en kinderen op school, ongeacht de school, hetzelfde leren, kennen en kunnen. In die zin ben ik dus blij dat de ontwikkeling van de eindtermen ook voor de tweede graad gegarandeerd is.
De heer De Ro heeft het woord.
Ik sluit me aan bij wat collega Gennez zei. Ik vind het ook wel opvallend dat de memoranda die ik nu al heb gelezen, ook wel in schril contrast staan met de vraag van een aantal groeperingen van leerkrachten en directeurs dat, aangezien er nu heel wat is veranderd, de volgende legislatuur eigenlijk wat rust zou brengen. Dan heb je die zeer gestoffeerde memoranda, met heel veel voorstellen, die ook voorstellen bevatten om al in te grijpen op wetgeving die inderdaad nog volgend schooljaar moet worden opgestart en waarvoor de voorbereiding nu volop gebeurt. Dan houd ik mijn hart toch wat vast. Men moet niet altijd naar het parlement of de minister kijken en zeggen dat men niet luistert naar het veld. Ook anderen zouden wat meer moeten luisteren naar wat leerkrachten en directies vragen.
Bij mij blijft er een bezorgdheid. Ik begrijp elke organisatie. Het gaat hier nu over KOV en het GO!, maar er zullen er ook nog wel andere zijn. Zij schrijven dat vanuit hun eigen maatschappelijke visie, hun eigen pedagogische visie, hun eigen machtspositie, maar het ontgoochelt me toch elke vijf jaar dat er in die memoranda weinig inkt vloeit over hoe scholen, netten, koepels, pedagogische begeleidingsdiensten meer kunnen samenwerken. Dat is dan één ambitie die in de volgende legislatuur nog veel meer zou mogen worden geprikkeld vanuit dit huis, vanuit het ministerie, namelijk in het belang van het kind samenwerken, in plaats van dat ieder voor zijn eigen deur veegt.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik deel uw bekommernis. Zoals collega De Ro ook zei: een memorandum gaat over wat volgt, over de toekomst. Wat zult u doen in de toekomst? Dat is een heel speciale vraag. Op een aantal zaken die in die memoranda worden gesteld, is het antwoord eigenlijk: wat we nu net in gang hebben gezet. Dat is een heel juist antwoord op een aantal van die punten, denk ik: dat verder uitwerken. Het is inderdaad zo dat er soms toch nog een zekere afstand is tussen wat scholen, leerkrachten vragen en wat ik in memoranda lees. Ik ben afgelopen maandag en vorige week dinsdag nog eens mee gaan draaien in twee scholen. U weet dat ik dat regelmatig doe. Als ik dan in de beslotenheid van de koffiekamer een aantal zaken die in een memorandum staan, lees, en ik zie de reactie van die leerkrachten... Je zou kunnen zeggen dat het toevallig is dat ze dat in die school geen goed idee vinden. Dat zou kunnen. Heel toevallig.
Ik stel toch regelmatig vast dat er ook nog andere zaken naar boven komen en dan zegt men: ‘Dat staat er niet in’. Neen, dat staat er niet in. Ik denk dat we daarvoor behoedzaam moeten zijn. De kern van de toekomst zal zijn de inhoud van wat er in de klas gebeurt, en dat is iets wat je niet altijd als minister, parlement of regering in de hand hebt. Dus, sommige memoranda zijn goed en die kan men dan op de eigen studiedag projecteren met de vraag: wat gaan wij eraan doen?
In het woord ‘memorandum’ zit ‘memo’ of een herinnering aan zichzelf. Dat lijkt me soms zeer interessant.
Ik heb weinig aanvullende vragen gehoord, wel opmerkingen. Ik probeer consequent te zijn.
Nog eens, collega Daniëls, ik ben blij dat u ook zelf zegt dat veel antwoorden op zorgen liggen in hervormingen die wij ook hebben goedgekeurd en die hier straks nog aan bod komen. Ik denk dat we in deze legislatuur echt de hand aan de ploeg slaan om te proberen een aantal serieuze versterkingen aan te brengen die de kwaliteit van ons onderwijs kunnen verbeteren.
Mijn grootste probleem met de memoranda zoals ik ze heb gelezen – ik was eigenlijk niet van plan om het te zeggen, maar ik ga toch zeggen – is dat ik weinig lees over wat men zelf gaat doen om de administratieve last naar beneden te halen. Dat is een van mijn grote frustraties. Ik kan mij daar ontzettend over opwinden. Wat zal men doen om de angst van scholen om bestraft te worden als ze iets niet rapporteren, naar beneden te halen? Ik heb daar echt de hulp en de steun nodig, ja ook van de pedagogische begeleidingsdiensten, om daar wat zuurstof te geven. Als alles wat wij regelluw maken, opgevuld wordt door eigen interpretaties, dan zitten we met een bijna onoverkomelijk probleem. Daar had ik graag een paar hoofdstukken over gelezen.
De heer Van Dijck nam daarnet wat dichterlijke vrijheid. Ik ga inspelen op de laatste zinnen van de minister en de onvolprezen Stijn De Paepe ook wat naar mijn hand zetten. Het is niet omdat hij er regelmatig partijen en politici ‘doorsleurt’ – dat is zijn artistieke vrijheid en hij moet dat vooral blijven doen – dat ik hem er niet graag even bij neem.
Scholieren demonstreren
tijd voor actie
een vraag om uitleg
leven in de fractie
En als nu eens die club
van hooggeachten
zelf een loopbaanpact zou sluiten
in plaats van met memoranda de toekomst af te wachten.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld