Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, kleine landschapselementen zijn zaken die we meestal koesteren. Ze bepalen immers niet enkel het uitzicht van de open ruimte, maar ze zijn ook bijzonder belangrijk voor de biodiversiteit.
Ik denk dan, bijvoorbeeld, aan poelen, die een unieke habitat vormen voor amfibieën. Net vanwege hun intrinsieke waarde wordt het dempen van poelen aanzien als een vegetatiewijziging waarvoor een omgevingsvergunning noodzakelijk is. Bij een dergelijke aanvraag moet de vergunningverlenende overheid advies inwinnen bij het Agentschap voor Natuur en Bos.
Minister, ik stelde u een schriftelijke vraag over het aantal van deze al dan niet gunstige adviezen en schrok toch wel enigszins van het antwoord. Sinds het begin van de tellingen, halfweg 2015, gaat het om welgeteld één enkel advies.
In een Vlaanderen waar er dagelijks 6 of zelfs meer dan 7 hectare open ruimte verdwijnt, lijkt dat mij vrij onrealistisch. En geef toe, toen u het antwoord van de administratie binnenkreeg, moet u toch ook gedacht hebben: tiens, dat is weinig.
Dat er de voorbije drieënhalf jaar maar één adviesvraag voor het dempen van een poel werd doorgespeeld naar het ANB, kan maar drie verklaringen hebben. Er werd in heel Vlaanderen maar één poel gedempt in die periode. Vrij onwaarschijnlijk, me dunkt. Ofwel vragen de vergunningverlenende overheden geen advies aan het ANB, hetzij uit onwetendheid, hetzij uit ‘planlastvermindering’. Ofwel worden er geen omgevingsvergunningen aangevraagd of worden op de vergunningsaanvragen de kleine landschapselementen (KLE’s) niet vermeld.
Uit uw antwoord blijkt natuurlijk ook dat de Vlaamse overheid geen zicht heeft op het verdwijnen van de poelen in Vlaanderen, wat uiteraard bijzonder nefast is voor het bewaken van de biodiversiteit en de landschappelijke waarde.
Minister, vindt u het realistisch dat er de voorbije drieënhalf jaar maar één poel zou zijn gedempt in Vlaanderen?
Waaraan wijt u het dat er blijkbaar veel poelen zonder advies van het ANB en/of zonder omgevingsvergunning worden gedempt? Dat is toch wat specialisten mij vertellen.
Welke stappen zult u zetten om hieraan een einde te maken?
In welke mate zien uw inspectiediensten op het terrein toe op het behoud van de kleine landschapselementen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega, we moeten zorgen dat we over dezelfde zaken praten. U hebt inderdaad een schriftelijke vraag gesteld die ging over omgevingsvergunningen voor het wijzigen van de vegetatie of de vroegere natuurvergunningen. Dit betekent een beperkte procedure via de gemeente waarbij aan het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) advies gevraagd wordt. Hier is effectief maar één advies verleend door het ANB. Het is niet te achterhalen hoeveel toelatingen er door gemeenten zijn gegeven zonder advies van het ANB.
De demping van een poel kan ook worden gevraagd via een omgevingsvergunning samen met bijvoorbeeld de bouw van woning of een andere stedenbouwkundige of exploitatiehandeling. Wanneer in zo’n geval de demping van een poel wordt gevraagd, wordt deze handeling niet afzonderlijk geregistreerd. De wetgeving bepaalt dat het ANB dit met één advies kan afhandelen zodat geen afzonderlijke vergunning meer nodig is. De gevallen waarbij een poel gedempt wordt met een klassieke omgevingsvergunning, zaten niet vervat in het antwoord op uw schriftelijke vraag omdat u er ook niet naar hebt gevraagd en deze gegevens zijn ook niet beschikbaar. Bij stedenbouwkundige vergunningen of omgevingsvergunningen worden immers alle afzonderlijke handelingen binnen één vergunningsdossier niet afzonderlijk geregistreerd.
Alhoewel het moeilijk is om te achterhalen hoeveel vergunningen werden toegekend zonder advies van het ANB, bestaat er echter wel een indirecte manier om dit na te gaan. Omdat waardevolle poelen gekend zijn, gaat een demping van een poel immers niet onopgemerkt voorbij. Alerte burgers vinden immers snel de weg naar de Natuurinspectie. Uit de cijfers van de Natuurinspectie blijkt dat er de afgelopen drie jaar dertien overtredingen werden vastgesteld. De Natuurinspectie legt in principe steeds herstel in de oorspronkelijke toestand op. Ik wil hierbij ook benadrukken dat niet elke overtreding het volledig dempen van een poel betreft. Het kan ook gaan om het gedeeltelijk dempen van de poel of om niet-vergunde ingrepen aan de oevers.
Dertien overtredingen op drie jaar betekent gemiddeld vier poelen per jaar in heel Vlaanderen die, al dan niet bewust, zonder vergunning werden gedempt. In de meeste gevallen worden die na vaststelling van de overtreding hersteld of verplaatst. Het systeem van omgevingsvergunningen in combinatie met handhaving werkt dus om het dempen van poelen te voorkomen en om overtreders aan te pakken.
Uiteraard is het behoud van poelen een belangrijk actiepunt. Maar het louter passief behoud draagt op termijn onder andere door verlanding en door gebrek aan noodzakelijk beheer alsmaar minder bij tot het behoud van de biodiversiteit. Vandaar ook dat ik inzet op de actieve aanleg of heraanleg en het beheer van poelen zodat ze hun ecologische functie behouden en versterken. Via de goedgekeurde geïntegreerde beheerplannen, subsidieprojecten voor investeringen voor de instandhoudingsdoelen, subsidies voor eenmalige inrichtingswerken in erkende natuurreservaten, subsidieprojecten voor natuur in je buurt en via de actieplannen van de goedgekeurde soortenbeschermingsprogramma’s zijn de laatste jaren tientallen, zo niet honderden poelen aangelegd of heraangelegd en voorzien van een duurzaam beheer.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de verduidelijking. Ik heb inderdaad niet gevraagd of er veel andere omgevingsvergunningen zijn die op poelen betrekking hebben. Ik denk dat u er niet op zou hebben kunnen antwoorden want ze worden niet apart geregistreerd. Dan is de cirkel rond.
Het is inderdaad waar dat alerte burgers meestal de beste waakhonden zijn, als ik het zo mag zeggen. Ik zou nog een verduidelijking willen vragen. U sprak over dertien overtredingen in het afgelopen jaar en daarna sprak u over gemiddeld vier per jaar. Kunt u dat even verduidelijken?
In ieder geval lijkt het mij nog altijd zo dat in Vlaanderen heel veel poelen verdwijnen, zoals vele andere kleine landschapselementen, net omdat ze ook maar klein zijn. Heel vaak gebeurt dit zonder vergunningen en zonder toestemming, zeker in landelijke gebieden waar niet meteen bewoning is of wandelpaden zijn, en geen alerte burgers aanwezig zijn.
Ik ben blij dat u het belang onderstreept. We delen het met zijn allen. Toch blijft het een punt van aandacht dat in de toekomst misschien via een sensibiliseringscampagne of een actie onder de aandacht kan worden gebracht om te vermijden dat het op die manier voortgaat. Want dertien overtredingen vastgesteld, betekent ook een heleboel niet vastgesteld. We weten uiteraard niet hoeveel, maar het zijn toch ingrepen die niet wenselijk zijn.
Ik hoop dus dat er in de toekomst een of andere vorm van sensibilisering kan komen om te vermijden dat dit voortgaat.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Het dempen van poelen lijkt op het eerste gezicht misschien een ’fait divers’ maar dat is het natuurlijk niet als je weet dat amfibieën de klasse bij uitstek is die het zeer moeilijk heeft, zowel wereldwijd als in Vlaanderen. Ik deel dus de bezorgdheid.
Ik heb de indruk dat er een aantal puzzelstukjes op tafel liggen maar dat we eigenlijk niet goed weten hoe het gesteld is met de poelen in Vlaanderen. Ik vraag me toch af of we niet beter kunnen inschatten wat de evolutie is. Als we de amfibieënsoort in Vlaanderen au sérieux willen nemen, dan hebben we die poelen absoluut nodig.
De heer De Bruyn heeft het woord.
We onderschrijven allemaal het belang van kleine landschapselementen. Daar kan geen discussie over zijn.
Ik trek een beetje de parallel met tijdelijke natuur op nog niet ontwikkelde industrieterreinen waar op een bepaald ogenblik natuur spontaan of gestimuleerd ontstaat, vervolgens kwetsbare en beschermde soorten aantrekt, waardoor dan de verdere bedrijfsvoering of uitbreiding op die percelen wordt bemoeilijkt. Ook hier speelt dat voor een deel. Poelen werden vaak met subsidies aangelegd en met beheersovereenkomsten voor vijf jaar. Ze hebben al dan niet een functie vervuld in het creëren van habitat voor beschermde soorten. Vervolgens rees de vraag: en wat nu verder?
We moeten ons zeer bewust zijn van het uitermate groot belang van die kleine landschapselementen bij het beschermen van bijzonder kwetsbare soorten. Amfibieën zijn met name genoemd, maar het gaat soms ook over planten en andere fauna en flora. Wat zeker niet de evolutie mag zijn – maar ik hoor er ook niemand voor pleiten –, is dat we naar een soort van ‘bescherming light’ gaan, waardoor te allen tijde aangebrachte landschapselementen opnieuw kunnen worden vernietigd, ongeacht de gevolgen op de natuur. Dat zou een bijzonder nefaste zaak zijn.
Het is me ook niet altijd duidelijk of het over exact dezelfde data of gegevens gaat. Collega Caron, ik denk dat we het er zeker nog eens moeten over hebben.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid, mocht het daarnet onvoldoende uit mijn antwoord zijn gebleken: die poelen zijn inderdaad superbelangrijk, en daarom is dat ook een van onze speerpunten. Het is een recordbedrag dat we inzetten voor de instandhoudingsdoelstellingen en de soortenbescherming. Die poelen zijn daar prominent aanwezig.
Ik zal aan mijn diensten vragen of we in de verschillende subsidies die we hebben gegeven, kunnen kijken hoeveel poelen daarin zitten. Ik weet niet of dat mogelijk is. Het zal misschien een gigantisch werk zijn om dat allemaal te bekijken in die beheerplannen. Maar ik zal vragen of er een mogelijkheid is om daar eens een overzicht van te hebben. Ik denk dat dat interessant is.
Uiteraard is dat op het terrein ook iets dat heel fel wordt opgemerkt. Er is al veel bewustwording rond. Er wordt ook snel opgetreden als men ziet dat er iets zou gebeuren. Maar het zit inderdaad in verschillende beleidsdomeinen. Je hebt beheersovereenkomsten die worden afgesloten. Je hebt aan de andere kant uiteraard de beheerplannen in het kader van natuur. En dan heb je heel gerichte projecten. Het zit dus wat versnipperd, maar wat handhaving betreft, is het de Natuurinspectie die daar optreedt.
Ik zie ook in de natuureducatie die we op school doen, maar ook in de vrije tijd van kinderen, dat daar ook veel aandacht naar gaat. Het is ook heel boeiend om kinderen met die poelen aan het werk te zetten en te kijken wat voor leven daar allemaal in zit en hoe belangrijk dat is.
De heer Caron heeft het woord.
Kunt u nog even die cijfers verduidelijken? Dertien overtredingen, is dat in één jaar of in meerdere jaren?
Het gaat om dertien overtredingen op drie jaar.
Dank u wel.
Ik wil mij verontschuldigen voor de salamanders en de kikkers die ik in mijn kindertijd ontrukt heb aan de natuur. (Opmerkingen. Gelach)
Het verstand komt niet voor de jaren, zoals dat heet. Maar alle gekheid op een stokje: het aanvoelen van de aanwezigheid van amfibieën in de onmiddellijke omgeving van mensen is nu veel minder prominent dan vroeger. In die zin moeten we ook ijveren voor het herstel van dit soort kleine landschapselementen, die ons een rijke natuur opleveren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.