Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
VARIO, de Vlaamse Adviesraad voor Innoveren en Ondernemen, bracht recent twee nieuwe adviezen uit. Uiteraard bestaan er al heel wat initiatieven en beleid inzake innovatie, in het bijzonder rond deze specifieke groep van bedrijven. Het detecteren en ondersteunen van snelle groeiers is van groot belang wil Vlaanderen de ambitie waarmaken om tot de top vijf van kennisregio’s te behoren. Deze brengen immers status, welvaart, tewerkstelling en talent met zich mee.
Toch lijkt er volgens het advies nog een weg te bewandelen. Er is vooral nood aan een gedegen ondernemersklimaat op maat van deze groeiers. VARIO onderscheidt vier aanbevelingen, met tien prioriteiten.
Het gaat onder andere over het uitwerken van een geïntegreerde, lange- en kortetermijnstrategie om het aantal ambitieuze seriële ondernemers in Vlaanderen te verhogen. Er moet worden ingezet op performante hoge groei ‘entrepreneurial’ ecosystemen op basis van een geduldige, langetermijnhorizon. Entrepreneurial ecosystemen bieden het voordeel dat ze moeilijker te ontwrichten zijn dan een enkel bedrijf. Professionele netwerken verplaatsen of transfereren is bijzonder moeilijk. Een andere aanbeveling is de ontwikkeling van een algemeen stimulerend omgevingskader voor ambitieuze ondernemers. Tot slot moet het monitoringsinstrumentarium worden versterkt en moeten beleidsinterventies worden geïntroduceerd op basis van zorgvuldige evaluaties. Dit zijn een aantal zaken die VARIO naar voren heeft geschoven.
Vooral de groeifinanciering lijkt in Europa in het algemeen en in België en Vlaanderen in het bijzonder, ondanks de bestaande initiatieven, achterop te lopen op landen als bijvoorbeeld de Verenigde Staten waar kapitaal in overvloed aanwezig is. Ook infrastructuur, talent en internationalisering zijn aandachtspunten.
Ook het buitenland zet uiteraard volop in op het ondersteunen van zijn groeiers. Door over het muurtje te gaan kijken, lijkt Vlaanderen zeker wel wat te zullen kunnen leren van goede praktijken elders. Zo lijkt het Verenigd Koninkrijk op diverse vlakken – er zijn twee good practices inzake infrastructuur opgenomen in het advies – een goed oord te zijn om tot een innovatieve onderneming te komen en die snel te laten groeien, hoewel ze daar zelf hun exportkansen lijken te zullen fnuiken – maar dat is een ander debat.
Er wordt tot slot, om de vooruitgang internationaal te kunnen aftoetsen, gevraagd naar internationale benchmarks met andere, al dan niet Europese topregio’s. Alleen zo kan de ambitie om tot de top vijf te gaan behoren, daadwerkelijk kracht worden bijgezet.
Minister, hoe zult u omgaan met de aanbevelingen van VARIO in dezen? Zijn er goede praktijken uit het buitenland die u zult laten onderzoeken met het oog op een eventuele implementatie in Vlaanderen? Hoe ziet u de opvolging van deze actiepunten en het beleid ten aanzien van innovatieve groeibedrijven?
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, collega Bothuyne, u weet dat wij daadwerkelijk al heel wat maatregelen hebben genomen om innovatieve hogegroeibedrijven te ondersteunen en om de drempels tot ondersteunende maatregelen te verminderen. Dit soort bedrijven zijn ook een bijzondere doelgroep voor de frontofficefunctie – de vroegere innovatiecentra – van het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO). Dat bewijst ook dat ik niet in het ijle werk, dat ik weet wat er op het terrein leeft. We hebben dus voor een stuk al kunnen anticiperen op het advies van VARIO, waarmee ik het overigens totaal eens ben.
VLAIO en het departement monitoren ook nu al het aandeel van snel groeiende ondernemingen in Vlaanderen. In het contract inzake ondernemerschapsstimulering, waarover we het daarnet nog hadden, liet ik in de eerste ronde al een apart perceel opnemen om de dienstverlening te organiseren voor dergelijke ambitieuze bedrijven met een groot groeipotentieel. Wat zag je? Dat dat iets was waarop heel wat dienstverleners wilden inschrijven, met EYnovation, Netwerk Ondernemen, Sirris en Agoria, Voka en UNIZO die allemaal diverse vormen van begeleiding en netwerkvorming specifiek voor die bedrijven hebben aangeboden. We blijven, ook conform de aanbevelingen van VARIO, ook aandacht hebben voor de afstemming van de werking en de instrumenten van Agentschap Innoveren en Ondernemen, Flanders Investment & Trade (FIT), ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) en de actoren in het domein.
Samengevat: we kunnen ons volledig aansluiten bij het VARIO-advies, maar dat sluit ook perfect aan bij het beleid en onze lopende acties. Zijn we er dan? Ik denk dat we altijd nog moeten openstaan voor verbeteringen, zoals daarstraks is gezegd. Het Agentschap Innoveren en Ondernemen onderhoudt daarom ook nauwe contacten met andere Europese regio’s via het Enterprise Europe Network en het Europese netwerk van innovatieagentschappen TAFTIE. In februari, dus volgende maand, plant het agentschap ook werkbezoeken aan Finland, Zweden, Oostenrijk en Schotland. Daarnaast loopt er nog een studie om in Vlaanderen en enkele Europese regio’s goede praktijken voor incubatoren en acceleratoren te identificeren. Met die initiatieven en wat we daaruit kunnen leren, kan vanuit verschillende invalshoeken input worden geleverd waarmee ook de volgende Vlaamse Regering aan de slag kan gaan. Zoals u zelf zegt, moeten we zelf ook over het muurtje kijken. Dat is een van de elementen die ik continu in mijn beleid naar voren heb gebracht. Ik denk dat we op die manier de volgende Vlaamse Regering een mooie basis geven om het geheel nog verder te verbeteren.
Het Agentschap Innoveren en Ondernemen beschikt over heel wat data. Ik heb het agentschap ook de opdracht gegeven om uit de gegevens informatie te puren die nuttig kan zijn om het beleid en de actoren op het terrein verder te optimaliseren.
Ik heb, zoals ik daarnet al heb gezegd, het VARIO-advies dus niet afgewacht. We hebben de genomen initiatieven verder uitgewerkt, maar hebben ook initiatieven genomen, zowel wat de bestaande data als over het muurtje kijken betreft, om in de toekomst nog verdere verbeteringen en versnellingen te realiseren.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, dank u wel voor het antwoord. Uiteraard zijn hieromtrent zeker al heel wat goede initiatieven genomen. Het werkveld is ook enthousiast om daar verder aan te werken, getuige ook het enthousiasme voor de oproep. Er is dus wel wat mogelijk. Ik ben ook blij dat het agentschap op werkbezoek gaat om diverse, waarschijnlijk goede voorbeelden te bekijken. Wat mogen we daar concreet van verwachten? Wordt daar een rapport, worden daar beleidsaanbevelingen uit gedistilleerd? Wat mogen we nog extra verwachten, naast die studie voor de incubatoren?
VARIO zet ook in op die internationale benchmarking. U zegt dat er al heel wat data ter beschikking zijn. Gaan we dan daadwerkelijk naar zo’n internationale benchmarking specifiek over dit thema van die groeibedrijven, en wat zijn dan voor u de indicatoren die daarbij van doorslaggevend belang zijn?
Mevrouw Vanwesenbeeck heeft het woord.
Minister, die aanbevelingen van VARIO hebben betrekking op diverse bevoegdheden. Dat gaat over Onderwijs, Innovatie, Economie, Buitenlands Beleid. Er moeten dus diverse parameters en beleidsdomeinen worden samengelegd. Stemt u dat af? Hebt u overleg met uw collega’s daarover? Uiteindelijk gaat het immers over wat ik de ‘gazellen’ noem, die snel groeiende bedrijven. Dat is een andere naam daarvoor. Uiteindelijk moeten we vooral zorgen voor een positief ondernemersklimaat. We spreken heel veel over subsidies, maar ik denk dat de eerste prioriteit dat positieve ondernemersklimaat is, en dat moet ook worden gevoed, onder andere door het onderwijs. Gaat u dat dus afstemmen met uw collega’s van de Vlaamse Regering?
Zeker voor die snel groeiende ondernemingen is Vlaanderen te klein, dus die moeten internationaliseren. FIT speelt daarin een belangrijke rol. Dat valt onder de bevoegdheid van de minister-president. Hebt u daar met hem al eens over gesproken, of gaat u dat bekijken?
Ten slotte: bij de financiering spreekt VARIO ook over een rol van de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV). Op de receptie is eigenlijk ook wel gesproken over hoe PMV naar die financiering kijkt. Er is eigenlijk wel geld aanwezig, begrijp ik. Er is kapitaal aanwezig. Maar het Business Angels Netwerk of de investeerders vinden niet altijd de weg naar de vraag. Er is aanbod en vraag, en dat moet eigenlijk gematcht worden. Blijkbaar gebeurt dat onvoldoende, en VARIO ziet in PMV eerder een rol als matchmaker. Hoe kijkt u daarnaar? U gaat precies niet akkoord, maar ik ben benieuwd wat uw repliek daarop is.
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Bothuyne, wat dat werkbezoek betreft: daar moeten dan effectief beleidssuggesties uit komen. Je kunt natuurlijk al gaan kijken hoe we de werking zelf kunnen verbeteren binnen het agentschap, maar daarnaast zijn er suggesties waardoor het beleid nog beter kan inspelen, met de inspiratie die vanuit het buitenland komt.
Over die data wil ik wat meer specifiëren. Ik denk dat dat onvoldoende duidelijk was. Wat proberen we met die data te weten te komen? We proberen een beter zicht te krijgen op het traject dat een bedrijf uiteindelijk doorloopt, en we zien dan hoe we dat traject voor het bedrijf kunnen optimaliseren. Dat gaat echt meer over onze eigen manier van werken, en over wat onze bedrijven specifiek doen.
Collega Vanwesenbeeck, ik kan een initiatief nemen om het VARIO-advies met de collega’s te bespreken, en te kijken op welke manier ook zij kunnen inspelen op de adviezen, en hoe we elkaar daarin kunnen versterken. Voor Flanders Investment and Trade (FIT) kan ik u heel duidelijk zeggen dat die samenwerking tussen het agentschap en FIT en PMV vandaag al goed loopt. Dat loopt echt prima, dus ik zie niet in dat daar een probleem zou zijn.
Ten slotte ben ik het met u eens – ik heb het ook deze week zelf nog ondervonden – dat je een vraag hebt, maar dat je soms niet weet waar het aanbod is, en andersom. Daar ben ik het mee eens. Ik zie dat niet direct zelf als de rol van PMV. Dat kan het natuurlijk voor een stuk zijn, maar ik zie de rol van PMV vooral daar waar de markt valt. Ik heb dat in de nieuwjaarstoespraak van PMV ook gezegd: wij moeten niet in de plaats treden van de markt. Maar – en dat zien we toch in al de initiatieven die er gebeuren – PMV is heel vaak de eerste die een stuk van het risico meeneemt, door een waarborg of door een lening. En op die manier maken zij dat de markt mee gaat spelen. Zonder die eerste stap, die vaak door PMV wordt gezet, zie je dat de markt niet instapt. Ik kan het echt wel zo zeggen.
Bij de voorbeelden die Koen Kennis, als voorzitter van PMV, op de nieuwjaarsreceptie gaf, denk ik dat er heel wat voorbeelden zijn waar PMV de eerste externe partner was voor het bedrijf, of een belangrijke partner bij een kapitaalverhoging of bij een lening. En dat is voor mij de rol die PMV moet spelen.
Langs de andere kant hebben we het Business Angels Netwerk, waarvoor we – als ik mij niet vergis – in december, of in elk geval recent, nog opnieuw de subsidie hebben voorzien. De samenwerking en de manier van werken van het Business Angels Netwerk is toen nog eens naar voren gebracht. Ik vind dat zelf een heel goede manier van werken. Het gaat heel vaak niet alleen over kapitaal verschaffen of financiering, maar men probeert echt om tot een matching te komen. Daarnaast is er nog de toegevoegde waarde die het bedrijf, dat vragende partij is, nodig heeft. Dat kan een netwerk zijn, maar het kan ook gespecialiseerde kennis zijn. Daardoor krijg je toch een veel breder geheel, wat toch in het belang is van kleine en startende bedrijven.
Maar ik ben het met u eens, en ik ga zeker eens kijken op welke manier dat Business Angels Netwerk nog beter in de markt kan worden gezet. Want heel veel mogelijke investeerders met veel kennis zijn nog niet op de hoogte van het feit dat dat bestaat. Zij zijn initiatieven aan het zoeken waarin ze zouden kunnen investeren, en ze kennen het niet of vinden het niet. En ik denk het Business Angels Netwerk daar meer een rol kan spelen. En allicht kunnen PMV en het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) dat ook meenemen in hun doorverwijzing, in hun netwerkfilosofie.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik dank de minister voor de bijkomende antwoorden. Dit wordt ongetwijfeld vervolgd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.