Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Het aantal starters in Vlaanderen is in stijgende lijn, ook bij vrouwen. In absolute cijfers is dat een positieve zaak, maar relatief gezien is gebleken dat het aandeel vrouwelijke startende ondernemers gedaald is met meer dan 2 procent. Met die cijfers kwam het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen (NSZ) in 2018 naar buiten. Recent kwamen ook andere cijfers aan de oppervlakte die gelijkaardige trends schetsen. Zo zien we dat er bij start-ups nauwelijks vrouwen aan het roer staan, wat blijkt uit data van ‘Start it @KBC’, de grootste incubator. Ook tijdens de 116 kapitaalrondes die de tech- en biotechstart-ups in ons land doorvoerden, bleek dat bij 86 procent van deze bedrijven alleen mannelijke stichters aan boord waren.
Waar kunnen we daarvoor verklaringen vinden? Tijdens een actuele vraag eind 2018, waar u jammer genoeg niet bij kon zijn, maar waar Vlaams minister-president Geert Bourgeois op geantwoord heeft, hebben we dat besproken, omdat de voorzitster van het NSZ daarvoor toen een aantal verklaringen had geopperd. De verlof- en uitkeringsstelsels zouden aan de basis kunnen liggen van het dalende aandeel startende vrouwen. Een gebrek aan vangnet zou vooral jonge vrouwen afschrikken.
Ook scholing speelt mee. De minister-president ging in de actuele vraag ook verder in op de opgestarte STEM-richting (Science, Technology, Engineering and Mathematics), waarin jongens en meisjes gelijk en vrij zijn om te kunnen starten, maar toch zien we die verschillen.
Er is dus een relatief succes, want het aantal startende studentes in die richtingen neemt langzaam toe. Het goede nieuws is dat in absolute cijfers het aantal startende vrouwen stijgt. Bij de jongste lichting van incubatoren bij de KBC kenden 23 van de 65 startups minimaal één vrouwelijke stichter, wat beter is dan de voorgaande selectiemomenten.
Rond april 2018 zou de eerste fase van de nieuwe mastercall rond ondernemerschap gelanceerd worden. In het najaar van 2018 volgden dan onderhandelingen omtrent de ingediende dossiers. Zo zou ook specifiek op doelgroepen kunnen worden gefocust: vrouwelijk ondernemerschap, maar ook ondernemerschap bij personen met een handicap of student-ondernemerschap. Bij de actuele vraag is dat ter sprake gekomen in de replieken, maar de minister-president heeft daarvoor uiteraard naar u verwezen, vandaar deze vraag om uitleg in de commissie.
Hoe zien we de invulling van de nieuwe call? Kunt u daar meer informatie over geven? Zijn er opties om in het bijzonder in te zetten op enkele specifieke doelgroepen?
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw Christiaens, we zijn vandaag met het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) volop bezig met de opmaak van het nieuwe bestek. Ik kan u daar nog niet elk detail van geven, maar ik denk dat het goed is als ik u het verloop schets van hoe we tot dat nieuwe bestek gaan komen.
We hebben een aantal cocreatiesessies gehad met het middenveld. Daar hebben vele partners en geïnteresseerden aan meegewerkt. Zij hebben mee invulling gegeven aan het bestek dat we in de toekomst zullen hebben. In de eerste sessie zijn we ingegaan op de algemene doelstellingen van de nieuwe dienstverlening: wat is er belangrijk, waar willen we heen en hoe pakken we dat aan?
In de tweede sessie ging het over het VLAIO Netwerk. U weet dat we met het agentschap echt een netwerk van partners willen creëren. Als je zo’n tweede mastercall gaat doen, zijn die onderlinge samenwerking en doorverwijzing zeer fundamenteel, zodat we niet naast elkaar werken en zodat de partners weten wat de anderen doen en hoe je verwijst naar de juiste concullega die daar misschien wel mee bezig is.
Ten slotte vond er een derde sessie plaats, waar is ingepikt op de modaliteiten van het bestek.
Het agentschap gaat de resultaten van al die sessies in januari intern doornemen en er een verzameldocument van maken, dat dan een visienota zal worden over de vernieuwing van de dienstverlening. Begin februari zal er ook nog een terugkomsessie plaatsvinden, waarbij we onze visie zullen overbrengen aan de partners en bekijken op welke manier we tot de grote krijtlijnen kunnen komen van een nieuw bestek. Uit alle sessies is wel gebleken dat wat vandaag bestaat, goed gewerkt heeft en dat de grote krijtlijnen gelijk kunnen blijven. Het is dus nog een ‘work in progress’, maar u voelt dat er een zeer grote betrokkenheid van het veld is om tot het nieuwe bestek te komen.
De dienstverleners zijn vrij om in te spelen op de noden. Ik ga niet op voorhand zelf zeggen dat ze daar of daar op moeten inspelen. We hebben hier en daar indicaties gegeven – ik denk aan scale-ups en zo – maar de dienstverleners kunnen zelf inspelen op de noden van doelgroepen, zolang dat past in de brede, generieke aanpak. In grote lijnen zal die aanpak, die nu ook al bestaat, worden voortgezet in de nieuwe call.
Aan de cijfers is ook te zien dat het aantal starters in Vlaanderen blijft toenemen. En zoals u zelf aangeeft, geldt dat ook voor de vrouwelijke starters. Verhoudingsgewijs groeit het aantal mannelijke starters wel sterker dan het aantal vrouwelijke, waardoor je procentueel gezien een daling hebt van het percentage vrouwelijke starters. Dat blijkt ook uit de Startersatlas 2018. De man-vrouwverhouding blijft voor starters van een eenmanszaak gelijk aan het jaar daarvoor, met 57-43. In absolute termen startten in 2017 33.061 mannen en 24.640 vrouwen een eenmanszaak. Bij de mannen is dat een stijging van 9,51 procent, bij de vrouwen een stijging van 8,77 procent.
In januari 2019 zit het Agentschap Innoveren en Ondernemen samen met Graydon, om een gesprek te starten over de statistieken rond oprichtingsdynamiek van starters. Het agentschap hoopt daardoor meer en betere inzichten te krijgen in de trends. Op basis van die informatie kunnen we zien of we de ingeslagen weg verder moeten volgen of dat we een aantal zaken moeten wijzigen. Bij de vernieuwing van het contract ondernemerschap kan er zeker extra aandacht zijn om in te spelen op dat soort trends die worden vastgesteld. Niet alleen vrouwelijk ondernemerschap, maar ook mensen met een etnische achtergrond of met een arbeidsbeperking kunnen dan mee aan bod komen.
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Minister, bedankt voor het overzicht van de wijze waarop er aan de nieuwe call wordt gewerkt.
Wat er telkens aan bod komt als het over doelgroepen gaat, of het nu vrouwen zijn of personen met een arbeidshandicap, is dat mentoren en succesverhalen stimulerend en drempelverlagend kunnen zijn. Langs de ene kant laten we zien dat men mag falen, maar langs de andere kant zijn die succesverhalen ook heel belangrijk.
U zegt dat we dat niet van bovenaf kunnen opleggen en dat dit uit de sessies en de trending moet komen waar men op inzet, maar er zullen toch bepaalde incentives moeten worden gegeven om op die manier verder te werken en dit te stimuleren. Kan dit er niet op een bepaalde manier in verwerkt worden?
Mevrouw Vanwesenbeeck heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de vraag van mevrouw Christiaens.
Minister, ik heb dit onderwerp ook al naar voren gebracht tijdens een actuele vraag. U mag het effect en de impact van rolmodellen zeker niet onderschatten. Ik dacht daarbij aan de sessies die u hebt laten organiseren, Failing Forward. Het gaat over rolmodellenondernemers die getuigen wat het is om te falen en terug rechtop te gaan staan, en over de lessen die zij hebben geleerd. Dat is zeer interessant maar kan even interessant zijn voor vrouwelijke ondernemers. Want wat is dikwijls de problematiek bij vrouwelijke ondernemers en heb ik al tot in den treure herhaald – ik kan het bijna niet meer horen? Dat het altijd gaat over de combinatie van werk en gezin. Dat is het enige wat journalisten nog kunnen vragen aan vrouwelijke ondernemers, maar het is en blijft wel een problematiek. Wanneer vrouwelijke ondernemers-rolmodellen kunnen tonen hoe zij dat aanpakken, kan dat ook inspirerend zijn voor startende vrouwelijke ondernemers.
Het gaat eigenlijk over de financiering, en ik verwijs naar een studie van Markant uit 2015. Daaruit is gebleken dat vrouwelijke ondernemers – en ik moet het met het schaamrood op de wangen bekennen – op de basiskennis financieel beheer 3,9 op 10 punten scoren. Waarom vertel ik dat? Wanneer men naar een bank of een businessangel gaat en men toont aan dat men niets kent van financiering, dan creëert men natuurlijk geen vertrouwen. Minister, ik denk dat er nog wat werk aan de winkel is om daar wat meer financiële basiskennis bij te brengen. Of dat moet gebeuren via een mastercall of via de werkgeversorganisaties, weet ik niet, maar het is wel zo dat wie geen financiële basiskennis heeft, heel weinig kans heeft om te slagen als ondernemer. Mevrouw Christiaens, dat kan misschien ook een reden zijn waarom vrouwelijke ondernemers minder aan externe financiering kunnen geraken. Minister, ik wil u vragen om daar aandacht voor te hebben.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik ben het helemaal eens met de dames dat de rolmodelsuccesverhalen een essentieel element zijn. Het is soms moeilijk in Vlaanderen dat men niet alleen mag falen maar ook niet te veel succes mag hebben. Het zou goed zijn daar iets positiever tegenaan te kijken. Voor mij was het al heel fijn dat de hockeyploeg vertrok naar het wereldkampioenschap en zei dat ze zouden gaan voor de gouden medaille. Dat is ongezien in Vlaanderen. We kunnen hen dan ook als een rolmodel beschouwen. Succes mag en kan, en men mag het ook nastreven.
Bij de mastercall zal in de voorstellen die zullen worden gedaan, zeker rekening worden gehouden met die succesverhalen. Ik ben daar vrij gerust in.
Mevrouw Vanwesenbeeck, in de mastercall is ook aandacht besteed aan dat financieel beheer. Het aanbod inzake financieel beheer is vandaag bij de partners en de netwerken gerichter dan in het verleden. En het is inderdaad niet alleen de overheid die dat allemaal moet organiseren maar zij moet er wel voor zorgen dat het gebeurt. Binnen de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO) en het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) bestaat vandaag het nodige aanbod, specifiek voor die groep.
De vraag om uitleg is afgehandeld.