Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Vraag om uitleg over de consequenties voor het politiek verlof van de integratie van het OCMW
Verslag
De heer De Loor heeft het woord.
Minister, het is een korte vraag. Zo kent u mij ook: een man van weinig woorden. (Gelach. Opmerkingen)
De vraag gaat over de leden van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst, die geen gemeenteraadslid of OCMW-raadslid zijn, maar enkel zetelen in het bijzonder comité. In het decreet Lokaal Bestuur staat gestipuleerd dat zij ook recht hebben op presentiegeld voor hun aanwezigheid op de vergaderingen van het comité.
Hebben die leden, net als hun collega’s in de gemeenteraad en de OCMW-raad, ook recht op politiek verlof? Zo ja, welke regeling werd daaromtrent uitgewerkt? Zo neen, waarom werd er nog geen regeling uitgewerkt? Zal dat alsnog gebeuren? En welke timing wordt daarbij vooropgesteld?
Mevrouw Pira heeft het woord.
Minister, mijn vraag gaat in dezelfde richting, maar is iets uitgebreider.
Ten gevolge van de integratie van de OCMW’s in Vlaanderen ontstaat er onduidelijkheid rond het politiek verlof voor raadsleden. Vandaag heeft een gemeenteraadslid dat ook OCMW-raadslid is, in principe recht om het politiek verlof uit beide mandaten te cumuleren, maar over de situatie na de integratie bestaat geen zekerheid. Daarnaast is er ook onduidelijkheid over de leden van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst. Vroeger hadden zij recht op politiek verlof, omdat dat een onderdeel was van het mandaat als OCMW-raadslid. Vanaf 1 januari is dat een apart mandaat, waarvoor je niet noodzakelijk gemeenteraadslid of lid van de OCMW-raad moet zijn.
We hebben dan vernomen dat er een voorstel van decreet is ingediend. We hebben dat ook gezien, maar het is nog niet behandeld. Het is natuurlijk wel een heel dringende zaak, want 1 januari staat voor de deur, en er is nog altijd onduidelijkheid.
Minister, heeft een raadslid vanaf 1 januari in de huidige wettelijke situatie het recht om het politiek verlof als gemeenteraadslid en dat als OCMW-raadslid te cumuleren? Welk onderscheid in het recht op cumul van het politiek verlof van gemeenteraadslid en OCMW-raadslid zal er na eventuele goedkeuring van bovenvermeld voorstel van decreet bestaan tussen de personeelsleden die getroffen werden door dit voorstel en zij die in andere sectoren werkzaam zijn? Welke decreten moeten eventueel worden gewijzigd om de situatie recht te trekken? Plant u daarvoor ontwerpen in te dienen?
Wat is de regeling voor politiek verlof voor de leden van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst vanaf 1 januari in de huidige wettelijke situatie? Welk onderscheid zal er, na de eventuele goedkeuring van het voorstel van decreet, zijn tussen de personeelsleden die getroffen werden door dit voorstel en zij die in andere sectoren werkzaam zijn? Welke decreten moeten eventueel worden aangepast om dit recht te trekken? Welke initiatieven moeten worden genomen op andere bestuursniveaus dan het Vlaamse – het federale, bijvoorbeeld – om de situatie aan te passen aan de nieuwe situatie van het decreet Lokaal Bestuur? Zult u stappen zetten om met die andere niveaus contact op te nemen?
Minister Homans heeft het woord.
Collega’s, de bestaande regelingen voor politiek verlof verbieden een cumul van politiek verlof van gemeente- en OCMW-raadslid niet. Dat was een van de problematieken die hier zijn aangehaald. Ze voorzien evenmin in een politiek verlof voor leden van het bijzonder comité die geen raadslid zijn.
Het is een beetje vreemd, voorzitter, dat ik hier uitleg moet geven over een voorstel van decreet dat donderdag zal worden behandeld in dit parlement. Misschien kan de heer Maertens er straks iets meer over zeggen. Het door de meerderheid ingediende voorstel van decreet zal onder andere die cumul uitsluiten en politiek verlof invoeren voor leden van het bijzonder comité die geen raadslid zijn. Zij zullen bijgevolg hetzelfde verlof genieten als een raadslid. Ik ga niet verder in op dat voorstel van decreet. Het is misschien wel nog belangrijk te zeggen dat het voorstel van decreet enkel geldt voor personeel van de lokale en de provinciale besturen, voor het personeel van de instellingen die afhankelijk zijn van het Vlaamse Gewest en voor het personeel van de instellingen die afhankelijk zijn van de Vlaamse Gemeenschap. In het Vlaams personeelsstatuut zal, wat betreft het personeel van de Vlaamse overheid, een gelijkaardig verlof opgenomen zijn als vervat in het voorstel van decreet.
Ik heb op 10 april 2018 – toch al een tijdje geleden – ministers die bevoegd zijn voor de andere regelingen inzake politiek verlof, gevraagd tijdig initiatief te nemen om het politiek verlof ook voor dit personeel te regelen, bijvoorbeeld onderwijs. Mevrouw Crevits heeft daar ook de nodige initiatieven toe genomen. Ik kijk nu even richting CD&V, maar als ik me niet vergis, zijn het twee afzonderlijke voorstellen van decreet die donderdag behandeld worden, omdat de regeling voor het onderwijspersoneel natuurlijk iets anders in elkaar zit dan de andere regelingen. Dat wordt donderdag tegelijk met het voorstel van decreet van hoofdindiener Bert Maertens behandeld.
Op 6 december 2018 heeft het federale parlement een wet aangenomen die voor personeel in de private sector politiek verlof regelt wanneer het een lid van het bijzonder comité is, maar geen raadslid. Alles gaat dus geregeld zijn, behalve voor personeel van de federale overheid en personeel van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Maar, collega's, sta me toe: dat is niet mijn bevoegdheid en verantwoordelijkheid. Ik heb aangedrongen bij de collega's. Minister Crevits heeft zeer goed geluisterd en ze was al van plan om dat te doen. Maar als de federale collega's niet willen luisteren … Ik ben niet bevoegd voor het federale personeel en ook niet voor het personeel van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Wat Vlaanderen betreft, is alles geregeld.
De heer De Loor heeft het woord.
Minister, dank u wel voor de duidelijkheid. Ik heb nog een bijkomend vraagje. De regeling die donderdag behandeld wordt, gaat ook over het onderwijzend personeel. Vallen medewerkers van de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) ook onder onderwijzend personeel of niet?
Mevrouw Pira heeft het woord.
Minister, dank u wel voor het antwoord. Ik vind het toch een eigenaardige gang van zaken dat er zo’n lacune valt in het decreet Lokaal Bestuur. Maar ja, dat kan misschien altijd gebeuren. (Opmerkingen van minister Liesbeth Homans)
Ja, maar op welke manier?
Ik stel me verder vragen over de werking van uw diensten en eventueel uw kabinet, wanneer ik op 26 april een schriftelijke vraag daarover stelde omdat ons die lacune was opgevallen. U zegt zelf in antwoord op mijn schriftelijke vraag dat u niet in aanpassingen voorziet van het decreet Lokaal Bestuur. Dan moet men wel zijn toevlucht zoeken tot een voorstel van decreet. Ik vind dat een eigenaardige manier van doen. U mag me daar desgewenst wat uitleg over geven.
De heer Maertens heeft het woord.
De minister noemde mij als hoofdindiener van het voorstel van decreet. Mevrouw Pira, ik ga akkoord dat idealiter alles was inbegrepen in het decreet. Goed, dat is nu niet zo. Ik zou in uw plaats blij zijn – wij zijn dat ook – dat we het nog net op tijd zullen kunnen organiseren zodat per 1 januari alles voor de mensen die deel uitmaken van het bijzonder comité en geen gemeenteraadslid zijn, geregeld is conform de andere regeling voor politiek verlof. We zullen donderdag aan het parlement vragen om dit bij hoogdringendheid toe te voegen aan de agenda van de plenaire vergadering. Dan zal ik dat kort toelichten. Ik kan er misschien nu ook al iets over zeggen. Dan hoop ik dat dat op een unanieme steun zou kunnen rekenen. Daar ga ik eigenlijk ook van uit.
In essentie gaat het over drie dingen. Ten eerste: de verlofregeling voor leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst die geen gemeenteraadslid zijn. Ten tweede gaat het over een aantal terminologieën. U weet dat wij in het decreet Lokaal Bestuur de benaming van districtsburgemeester en districtscollege hebben ingevoerd. Ook het decreet Politiek Verlof wordt daaraan aangepast. Ten derde: de decumul van de verlofregeling. Het zou dubbelop zijn mocht een raadslid, wanneer de OCMW-raad plaatsvindt op de dag van de gemeenteraad en de vergaderingen op dezelfde avond plaatsvinden, daar een dubbel politiek verlof voor krijgen.
Ik zal deze drie elementen nog toelichten in de plenaire vergadering. De tekst wordt nu klaargemaakt door de diensten van het parlement en zal zeer snel tot bij u komen.
De heer Doomst heeft het woord.
Minister, het zou toch niet slecht zijn mocht er nog een snuffelbrief naar de federale overheid en naar Brussel gaan om de lacune nog eens aan te kaarten omdat we anders met een probleem zitten. Het hoeft geen knuffelbrief te zijn maar een snuffelmoment kan interessant zijn.
De VVSG zou ook een nieuwsbrief kunnen sturen.
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Pira, u zegt dat het een grote misser was in het decreet Lokaal Bestuur. Dit is geen aanpassing van het decreet Lokaal Bestuur, collega's. Dit is een aanpassing van het decreet dat ik bij naam noem: het decreet van 14 maart 2003 houdende regeling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de provincies, gemeenten, de agglomeraties van gemeenten en openbare centra voor maatschappelijk welzijn, alsook de openbare instellingen en publiekrechtelijke verenigingen die onder hun controle of toezicht vallen. De collega's die nu zeggen dat het decreet Lokaal Bestuur op niets trok en dat we nu al reparaties moeten gaan doen: dit heeft niets te maken met het decreet Lokaal Bestuur. Dit is gewoon een ander decreet.
Collega Doomst, ik ben wel bereid om eens aan de federale collega's te vragen om ook alles te regelen voor hun personeel, en ook aan het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Op 10 april 2018 heb ik dat al gedaan, maar ik wil best nog eens een herinnering sturen. Ieder niveau heeft natuurlijk zijn eigen verantwoordelijkheid. Ik heb vastgesteld dat mijn Vlaamse collega's goed geluisterd hebben en onmiddellijke in gang zijn geschoten, maar dat de federale en Brusselse collega's dat niet hebben gedaan. Ik zal de federale en Brusselse collega's nog eens op hun verantwoordelijkheid wijzen.
Mijnheer De Loor, het CLB valt wel degelijk onder het onderwijzend personeel en zal vervat zitten in het voorstel van decreet dat donderdag zal worden voorgelegd in de plenaire vergadering.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.