Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, de Provinciale Brabantse Energiemaatschappij (PBE) is verplicht om uit de distributienetbeheerder Fluvius – vroeger Infrax – te treden.
De PBE heeft op 23 november 2018 evenwel beslist tot de oprichting van een Toekomstfonds. Daarin is 35 miljoen euro ondergebracht waarmee gemeenten investeringen kunnen doen in het kader van de strijd tegen de klimaatverandering. Zo kunnen ze fondsen aanwenden om energiebesparende maatregelen of openbare verlichting te ‘verledden’.
Zoals gezegd, is PBE evenwel uitgetreden uit Fluvius en Infrax. Nu stellen wij vast dat het lijkt alsof ze via een achterpoortje één been binnen de intercommunale hebben. De provincie Vlaams-Brabant moest uittreden uit de PBE, die de distributienetbeheerder is onder de opdrachthoudende vereniging Fluvius. Maar nu blijkt dat de provincie Vlaams-Brabant de uitbating van dit Toekomstfonds heeft toevertrouwd aan de PBE, aan de intercommunale.
Minister, hoe staat u tegenover de betrokkenheid van de provincie die dat potje, dat Toekomstfonds, heeft opgezet? Acht u het niet in strijd met de bedoelingen van de decreten die we hier hebben goedgekeurd, uw decreten, om de provincie te dwingen uit energie-intercommunales te stappen? Indien wel, welke maatregelen zult u dan nemen om deze situatie op te helderen?
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Schiltz, u hebt zelf aangegeven dat de beslissing van de PBE tot de oprichting van een Toekomstfonds dateert van 23 november. U weet of u weet niet dat die beslissing pas op 28 november aan mijn administratie is bezorgd. Het betreft een zeer concreet toezichtdossier dat nog moet worden onderzocht door mijn administratie. Ik kan dus geen uitspraken doen over dit concrete dossier.
Maar ik kan u wel verblijden met mijn algemene visie daarop, los van het individuele dossier dat vandaag voorligt.
We weten en juichen met zijn allen toe dat overheden, ook intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (IGS’en) en provincies, onderling samenwerken en daarover overeenkomsten kunnen afsluiten. Dat is een goede zaak. Maar dat neemt niet weg, collega’s, dat een dergelijk fonds, dat enerzijds enkel – of daar gaan we toch van uit – gespijsd wordt door de deelnemende gemeenten en ten behoeve van die gemeenten, maar anderzijds toch mee beheerd wordt door een provincie, mij althans op het eerste zicht – nogmaals: we moeten dat nog onderzoeken – zeer vreemd voorkomt. En zeker in het licht van het beleid dat de Vlaamse Regering heeft vooropgesteld en uitgewerkt en dat in dit Vlaams Parlement al meerdere keren werd goedgekeurd en besproken.
We hebben de regels over de intergemeentelijke samenwerking deze bestuursperiode expliciet aangepast om te voorzien in de veralgemeende uittreding van de provincies uit de IGS’en. Ik hoop dat we het er met zijn allen over eens zijn dat provincies geen deelnemer kunnen zijn van een IGS en dat de gemeenten dit samenwerkingsverband provincievrij zullen beheren. Dat de oprichting van dit Toekomstfonds niet in het verlengde ligt van de filosofie van deze beleidswijziging, lijkt me dan ook een logische vaststelling. Ik verwacht dat uit het administratief onderzoek van het concrete dossier zal blijken of dit fonds de toets van het recht en het algemeen belang doorstaat. Ik zal op basis van dat onderzoek oordelen.
Ik moet eerst het onderzoek laten gebeuren door de administratie, maar u hebt alvast mijn algemene appreciatie over deze – in hun ogen misschien ‘slimme’ – zet van de provincie Vlaams-Brabant. Maar dit strookt niet met het beleid dat we hebben uitgestippeld en voor ogen hadden – en nog steeds hebben.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, we zitten hierover op dezelfde lijn. We zoeken al een aantal jaren gezamenlijk hoe we dit kluwen van intercommunales kunnen ontrafelen om meer efficiëntie en transparantie te vinden, een goede werking, voor de gemeenten, maar ook een strakke organisatie die de tarieven naar beneden kan halen.
Ondertussen werd de financieringsintercommunale Zephyr opgericht om transparantie te krijgen met betrekking tot alle middelen die de gemeenten gebruiken om zowel de intercommunales als een aantal andere projecten te financieren. Het lijkt erop dat hier een nieuw soort parallel traject ontstaat. We wachten het onderzoek af. Zodra het er is, moeten we eens bekijken op welke manier we zowel de provincie als de gemeente helderheid kunnen bieden over welke richting we uit willen. Het is natuurlijk geen slechte zaak dat zowel de provincie als de gemeente bezorgd is om in kapitaal te voorzien om het bestuur van de gemeente te verduurzamen. Ik denk echter dat er betere en transparantere methoden zijn om dit doel te bereiken.
De heer Doomst heeft het woord.
We zijn wel geen Antwerpenaren maar er is wel nagedacht over dit systeem. De provincie treedt uit. Dat is dus duidelijk. Het is geen ‘uittredingsvergoelijking’, laat staan een uittredingsvergoeding. Het is een fonds dat nu aan alle gemeenten overgemaakt is en waarin transparant alle bedragen staan waarvan zij zullen kunnen gebruikmaken. De bedragen staan tot op de laatste euro vast. Ik heb begrepen dat het de bedoeling is om met die subsidies effectieve maatregelen in het kader van de klimaatverandering mogelijk te maken. Voor een deel zullen we waarschijnlijk gebruik kunnen maken van de expertise van de provincie. Ik denk dat dat nuttig is. Ik ben heel blij dat het serieuze bedragen zijn, echt aan de gemeenten gegeven, waarbij de gemeenten zullen bepalen wat daarmee kan gebeuren. Ik zou zeggen: ‘gewoon doen’. Dat lijkt mij in dezen heel belangrijk.
Minister Homans heeft het woord.
Zoals ik daarnet heb gezegd, zullen we het onderzoek moeten afwachten. Ik blijf wel bij mijn lijn: het past mijns inziens niet bij het beleid dat deze Vlaamse Regering heeft vooropgesteld.
De heer Schiltz heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Doomst. Ik heb ook aangehaald dat het alle lof verdient dat er in voldoende kapitaal wordt voorzien om projecten te kunnen realiseren. Ik ben alleen maar bezorgd voor de samenvloeiing van het beheer van dat fonds en de energie-intercommunale, waar men met haviksogen naar de tarieven kijkt en deze zo strak en zo slank mogelijk wil houden. Daar moeten we vooral voor uitkijken. We moeten desgevallend een alternatief aanbieden voor het beheer van die middelen voor de gemeenten in de provincie Vlaams-Brabant.
De vraag om uitleg is afgehandeld.