Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Meremans heeft het woord.
Minister, u bent naar het Oosten geweest, niet naar een Marokkaanse koningsstad maar naar China en Japan. Het was een culturele handelsmissie en u hebt heel wat organisaties meegenomen. Het opzet van deze reis was het bevestigen en versterken van de culturele relaties tussen Vlaanderen en Japan.
In Peking hebt u een nieuw werkprogramma voor cultuur ondertekend. In een persmededeling lezen we dat deze intentieverklaring voor culturele samenwerking moet uitmonden in concrete samenwerkingen in allerlei sectoren: klassieke muziek, beeldende kunst enzovoort. Expliciet staat – volgens de persmededeling – in het akkoord de wil uitgedrukt om samen – Vlaanderen en China – film- en tv-producties te maken.
Het is altijd een goede zaak om met andere culturen uit te wisselen, zeker culturen met de envergure van China en Japan. Maar we weten natuurlijk ook dat er in China op dat gebied, zeker wat vrijheid van expressie en vrijheid van cultuurbeleving betreft, toch altijd een probleem is.
Recent was er in de media wat – hoe zal ik het zeggen – contestatie, toen een bepaalde persoon van Chinese afkomst, vanuit cultureel oogpunt, contacten had met politici hier. Daar werd toen iets anders achter gezocht.
Minister, welke elementen bevat dit samenwerkingsakkoord precies en welke vertaalslag wilt u daar in uw beleid aan geven? Welke concrete afspraken hebt u gemaakt? Tot welke samenwerkingen heeft deze handelsmissie reeds geleid? Stonden er naast dit samenwerkingsakkoord ook nog andere zaken op de agenda?
Zijn er garanties dat de culturele vrijheid gevrijwaard blijft voor de gerealiseerde of de te realiseren projecten?
Minister Gatz heeft het woord.
Ni hao, kameraad Meremans. Ik zal proberen u zo goed mogelijk te antwoorden.
In Beijing heb ik, voor alle duidelijkheid, een werkprogramma ondertekend, geen samenwerkingsakkoord.
In december 1980 ondertekenden België en China een cultureel samenwerkingsakkoord. Met het akkoord wilden beide regeringen de samenwerking op vlak van onderwijs, cultuur en wetenschap bevorderen. De opvolging en uitvoering van dat akkoord wordt gedaan via werkprogramma’s, die telkens voor een periode van drie jaar concretiseren waarrond beide overheden willen samenwerken.
Sinds 1996 wordt over deze werkprogramma’s onderhandeld tussen de Vlaamse overheid en de Chinese overheid. De werkprogramma’s kunnen worden beschouwd als een intentieverklaring om verder samen te werken en een engagement van beide overheden om culturele samenwerking te faciliteren. Het initiatief voor concrete projecten ligt bij de sector.
De tekst die ondertekend werd tijdens de zending bevat passages over het stimuleren van de samenwerking in kunsten, erfgoed, jeugd en sport. Daarnaast is, op vraag van de audiovisuele sector, daarin ook het voornemen opgenomen om over een coproductieakkoord voor film en tv-producties te onderhandelen.
We hebben dus afgesproken om over een coproductieakkoord voor film en tv-producties te onderhandelen. Maar ik neem aan – want dat is uiteindelijk de draagwijdte van de vraag – dat we het werkprogramma zeker ook kunnen delen. Dat is geen bijzonder uitgebreide tekst, hij beslaat slechts twee bladzijden. Daarin staat bijvoorbeeld ook dat beide overheden de visa voor kunstenaars in orde zullen brengen, wat in dezen in wederkerigheid zeker niet oninteressant is.
U stelde een bredere vraag over de samenwerkingen waartoe deze handelsmissie – dan neem ik China en Japan even samen – heeft geleid.
Om het engagement van beide overheden om de culturele samenwerking te bevorderen meteen te concretiseren, heb ik ervoor gekozen om de culturele sector in Vlaanderen actief te betrekken bij de zending. De delegatie die mij vergezelde, bestond uit actoren uit de podiumkunsten, de muzieksector, de beeldende kunsten en de audiovisuele sector. Het programma van de zending werd opgemaakt in nauw overleg met de leden van de culturele delegatie en was erop gericht om hun contacten ter plaatse te versterken en te verdiepen.
Zowel voor de missie naar Japan als die naar China waren er telkens ongeveer een 30-tal geïnteresseerden. Dat aantal hebben wij dan teruggebracht tot 10 à 15.
Waar heeft een en ander toe geleid? U hebt uiteraard al verwezen naar de formele contacten met de Chinese minister van Cultuur. Voor onze organisaties is er ook een samenwerking ondertekend tussen PXL-MAD in Limburg en de Central Academy of Fine Arts in Beijing over een uitwisseling van studenten. Er is ook een verdieping van de bestaande samenwerking tussen het Central Conservatory of Beijing en Music Fund, in het kader van het herstellen van instrumenten, om die dan aan kwetsbare doelgroepen in het bijzonder ter beschikking te stellen. We hebben ook contact gehad met het Museum van de Verboden Stad, waarbij ik de interesse van het MAS om samen te werken qua collectie-uitwisseling heb overgemaakt, vanuit die andere verboden stad aan de Schelde. (Gelach)
Ik ben ook naar de Beijing Foreign Studies University geweest, waar we hebben gesproken over de opleidingen neerlandistiek die worden ondersteund door de Nederlandse Taalunie. In die ene universiteit zijn een 60-tal studenten Nederlands aan het leren. Ook op andere plaatsen in China is dat het geval.
Daarnaast waren er voor de componist Michel Bisceglia en de muzikant Didier François concertenreeksen afgesproken naar aanleiding van die reis. U moet zich dat voorstellen: dat zijn individuele contracten voor deze muzikanten, waarbij zij een 10-tal concerten spelen in zalen van telkens 2000 man. Dat is toch een andere schaal dan die welke wij hier hebben.
TM Mediaproductions, waarbij TM staat voor Tangata Manu, zal de samenwerking met een Chinees productiehuis verder verdiepen in verband met een reeks die ook gedeeltelijk in Antwerpen werd gedraaid.
Een Vlaams productiehuis heeft Chinese partners gezocht om de verfilming van Jommeke mogelijk te maken. Er zijn andere films waarover samenwerkingen zijn. Maar dat audiovisuele coproductiesakkoord zal wel nodig zijn om die bedrijven mee van de voordelen van de taxshelter en dergelijke te laten genieten. De Chinezen vonden het interessant dat er niet alleen professionele partners konden worden gevonden, maar dat de financiering ook wel een aantal perspectieven bood.
Er zijn ook voor dansgroepen tournees in perspectief. Wij hebben in Tokio een bijkomende residentie geopend rond beeldende kunsten. Er zijn verdere samenwerkingen afgesproken tussen het Mori Museum en WIELS. Er is een jeugdtheaterfestival in de maak tussen Gent en Tokio in de jaren 2020-2021. Daar zijn een aantal partners vanuit onze jeugdtheatersector aan bod gekomen. Er zijn afspraken gemaakt in verband met een paviljoen van een Japanse architect, Sou Fujimoto, in het UZ Brussel. Er zijn ook afspraken gemaakt over het tentoonstellen van werk van Vlaamse architecten in twee galerijen in Tokio. En een bijzonder buitenbeentje: voor het eerst was ook Doof Vlaanderen mee op pad in zo’n delegatie, en zij hebben dus met een vijftal Japanse organisaties, evenknieën, vergaderd om hen uit te nodigen op een wereldcongres in 2020, als ik me niet vergis.
Er zijn dus heel veel contacten geweest, waarvan er sommige dingen al getekend zijn, en andere toch wel naar alle waarschijnlijkheid tot resultaten zullen leiden. Ik durf wel te zeggen dat dat tot grote tevredenheid was van de sector zelf, en dat is natuurlijk toch nog altijd degene voor wie we het doen.
Dan is er uw laatste vraag met een politieke strekking die ik zeker begrijp. Als Vlaamse overheid creëren we met het werkprogramma een kader waarbinnen de culturele relaties zich verder kunnen ontwikkelen. We hebben het dus weer exclusief over China dan. In dat werkprogramma bevestigen beide partijen dat ze de waarden van de UNESCO-conventie voor de promotie en bescherming van de diversiteit van culturele expressies uit 2005 delen. Dat komt er dus expliciet in aan bod. Deze conventie beoogt de promotie van het respect voor de diversiteit van de culturele expressies. In de implementatie van de conventie wordt veel aandacht besteed aan de rechten van kunstenaars en de artistieke vrijheid. Laat het dan toch al een eerste waarborg zijn om op die manier het concept van artistieke vrijheid over heel de wereldbol te kunnen garanderen.
De heer Meremans heeft het woord.
Dank u voor de uitgebreide toelichting. Begrijp me niet verkeerd, ik ben dus een voorstander van dergelijke missies – het zouden er meer mogen zijn – waarbij we de culturele actoren van Vlaanderen mee op pad nemen. Ik vind het heel belangrijk dat je dat als minister faciliteert, en dat dan eigenlijk de sectoren onderling verder het werk moeten doen. Daar ben ik zeker en vast een voorstander van.
Die coproductie film en televisie: dat is belangrijk, ik denk dat wij wel wat aan te bieden hebben. Jommeke was al vertaald in het Chinees, heb ik gezien in Frankfurt. (Opmerkingen van minister Sven Gatz)
Twintig boeken al. Met andere woorden, dat is wel interessant. Ook qua erfgoed hebt u contacten gelegd.
In elk geval, als de sector tevreden is, is het belangrijk dat we daar de kiemen leggen van wat nog kan komen. U zegt wel dat we dat UNESCO-charter, of hoe je het ook noemt, hebben ondertekend. Maar het blijft toch inderdaad wel belangrijk dat we dat blijvend in het oog houden, dat we dat in ons achterhoofd houden. Ik ben zeker en vast tevreden, en dat we daar resultaat uit kunnen halen, des te beter. Maar wat die laatste vraag betreft, hebt u het over een garantie, maar we moeten het toch altijd een beetje in ons achterhoofd houden en zien dat die artiesten inderdaad hun culturele gading in de meest vrije expressie kunnen vinden.
Mevrouw Segers heeft het woord.
– Joris Poschet treedt als voorzitter op.
Collega Meremans, dank u voor de vraag, en minister, voor het antwoord. Er zijn een paar belangrijke dingen gezegd.
Minister, in verband met wat u het laatst zei over de artistieke onafhankelijkheid, is het goed dat u erop hebt gewezen dat China ook de conventie heeft ondertekend. Het is uiteraard belangrijk dat onze bedrijven en onze culturele organisaties die in China gaan werken, voldoende garanties krijgen rond artistieke onafhankelijkheid, en het is belangrijk daarover te waken, denk ik. Begrijp me niet verkeerd, ik vind het heel belangrijk dat wij relaties met China ontwikkelen. We doen dat ook vanuit de universiteit: ik heb zelf drie Chinese PhD-studenten, en ik vind dat ongelooflijk belangrijk.
U verwees naar de overeenkomst in verband met het MAS en de collectie van de Verboden Stad. Met alle respect, ik heb ook de Verboden Stad al bezocht, maar daar zitten niet de beste collecties. De betere collecties zitten eigenlijk in het museum van Hubei en de artefacten uit de tombe van markies Yi van Zeng. Zelfs het museum van het keizerlijk paleis in Shenyang is eigenlijk veel beter bewaard dan de Verboden Stad. Dus ik denk dat daar zeker nog veel werk op de planken ligt.
Het is goed dat we kijken voor onze culturele sector en filmsector, maar ook voor de gamingsector liggen er enorm veel opportuniteiten, denk ik. Vandaag is er eigenlijk oneerlijke concurrentie – er is een soort van vrijheid, blijheid – bijvoorbeeld inzake games met gokelementen. Die zijn zowel in België als in China gereguleerd. In België mogen ze niet aangeboden worden zonder een toelating van de Kansspelcommissie. Maar ook in China zijn er regels, want daar moeten de ontwikkelaars om de drie maanden rapporteren over achterliggende rekensleutels in online kansspelen – dit is een beetje een bruggetje naar onze voorstellen van decreet die we nu niet gaan behandelen. En daar moeten ook alle met de kansspelen te verdienen voorwerpen ook rechtstreeks te koop aangeboden worden, waardoor er geen verplichting of druk om te gokken ontstaat.
Het is in die context eigenlijk nogal cynisch dat zowel de heel grote bedrijven als Tencent, als andere kleine Chinese ontwikkelaars van smartphoneapps, die hier in ons land veel games uitbrengen, zich niet conformeren aan de Belgische wet, noch aan de Chinese wet. Er worden geen belastingen op betaald, en de winst blijft eigenlijk in China.
Ik denk dat dat oneerlijke concurrentie is voor de Belgische gamingsector. Volgens mij zijn er ook ethische problemen. Ik zou u willen oproepen om na te gaan wat mogelijk is.
Minister Gatz heeft het woord.
Ik neem uiteraard de bedenkingen rond de artistieke vrijheid ter harte. Dat spreekt voor zich.
De aspecten in verband met gaming die door mevrouw Segers werden aangehaald, wil ik zeker onderzoeken op basis van bijkomende informatie, maar dat is tijdens de missie totaal niet aan bod gekomen.
Ik neem akte van uw bedenking over het MAS en de Verboden Stad. Ik heb enkel ingespeeld op de expliciete vraag van het MAS met betrekking tot die partner. Als zij met andere partners willen samenwerken, is dat uiteraard hun keuze. Daar kom ik niet in tussen anders zou ik de artistieke vrijheid in het gedrang kunnen brengen.
Het was interessant om te zien dat de invalshoeken van de twee missies, wat discipline en inhoud betreft, verschilden. In China gaat het voor een stuk ook over kwantiteit. Inhoudelijk lag de nadruk meer op muziek, film en hedendaagse dans. Wat bedoel ik met kwantiteit? We moeten er ons goed van bewust zijn dat er daar per jaar honderd theaters worden gebouwd. En het zijn geen kleine theaters. Ze tellen meestal duizend tot tweeduizend plaatsen. Op dit ogenblik slagen zij er maar in om met die theaters honderd programmatiedagen in te vullen. Dat zal niet voor eeuwig het geval zijn. Ze zijn op zoek naar bijkomende programmatie. Daar kan onze programmatie, evenals programmatie uit andere landen, soelaas bieden. In Japan waren de belangrijkste invalshoeken beeldende kunst en theater, en ook wel architectuur. Daar gaat het ook over verdieping van al bestaande kwalitatieve samenwerking. En ik zou zeggen: ‘Arigatou gozaimasu’, dank u.
De heer Meremans heeft het woord.
Minister, ik dank u. Ik ben voldaan.
U hebt ook sport vermeld voor Japan, dacht ik. Of was het voor China?
Daar is weinig concreets over gezegd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.