Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, de vzw-wet dateert van 1921 maar zal binnenkort verdwijnen omdat ze wordt ingeschoven in het nieuwe wetboek voor vennootschappen dat momenteel ter bespreking voorligt in de Kamercommissie Handelsrecht. Wanneer de goedkeuring precies gepland is, is niet duidelijk, ik dacht voor het einde van het jaar of begin volgend jaar, dat zal er nog een beetje van afhangen.
In de digitale nieuwsbrief van de Federatie Sociaal-Cultureel Werk van 31 oktober wordt opgemerkt dat in sommige Vlaamse decreten de rechtsvorm, of een andere beschrijving van de organisatie, deel uitmaakt van de erkenningsvoorwaarden tot subsidiëring. Ze stellen zich dan ook de vraag hoe de Vlaamse subsidiereglementen te rijmen vallen met de regel dat verenigingen in de toekomst ‘onbeperkt economische activiteiten’ kunnen uitoefenen. Ze vrezen daarbij dat het verlenen van subsidies een complexe aangelegenheid zal worden met strengere voorwaarden en controles tot gevolg en mogelijk ook hogere beheerskosten en bijkomende administratieve lasten voor de organisaties.
De heer Caron heeft hierover al eens een vraag om uitleg gesteld op 21 juni. Toen antwoordde u dat er binnen de Vlaamse overheid een ‘taskforce wijziging vzw-wetgeving’ zou worden opgericht die over de verschillende beleidsdomeinen heen zou bekijken wat de impact is van de aangepaste wetgeving op de verschillende sectoren, en dit in nauw overleg met de federale collega’s.
We vernemen dat het Departement Cultuur, Jeugd en Media het initiatief heeft genomen om in het kader van de activiteiten van deze taskforce de informatie over alle nodige wijzigingen in Vlaams decreten voor de verschillende beleidsdomeinen samen te brengen. Op basis hiervan zou een nota worden voorbereid die eind oktober zou worden overgemaakt aan u, met het oog op de bespreking ervan op 8 november op het voorzitterscollege.
Er werd een tweede taskforce opgericht om mogelijke gevolgen van ‘onbeperkt economische activiteiten’ op de Europese staatssteunregeling te onderzoeken.
Wat zijn de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen in de nota met de opsomming van de noodzakelijke aanpassingen aan decreten ingevolge de nieuwe vzw-wet? Wat waren de belangrijkste conclusies van de bespreking van deze nota op de vergadering van 8 november? Wat is de verdere planning en timing van de implementatie van deze aanpassingen?
Is de taskforce om de gevolgen van wetgeving met betrekking tot Europese staatsteunregeling te bespreken al samengekomen? Wat zijn hun bevindingen en aanbevelingen? Wat is de verdere timing en planning van deze taskforce?
Wanneer plant u overleg en aftoetsing met de betrokken sectoren met betrekking tot de bevindingen en aanbevelingen van de beide taskforces om te komen tot heldere principes voor de decreten en regelgeving binnen Cultuur en Jeugd, onder andere met betrekking tot erkenningsvoorwaarden, controle op onbeperkte economische activiteiten, nieuwe administratieve lasten enzovoort?
Deze nieuwe vzw-wet zal ook gevolgen hebben op andere federale wetgeving zoals fiscaliteit, vrijwilligerswet enzovoort, die erg belangrijk zijn voor de Vlaamse cultuur- en jeugdorganisaties. Hebt u hierover al overleg gepleegd met uw federale collega’s?
Hebt u al meer nieuws met betrekking tot de door de Verenigde Verenigingen gevraagde coördinatie en opstelling van een apart wetboek voor vzw’s waarin alle voor hen relevante wetgeving wordt gebundeld?
Welke verdere initiatieven of stappen zult u nemen in dit dossier, ook met betrekking tot de communicatie, vorming en informatie naar de verenigingen en hun vrijwilligers?
Minister Gatz heeft het woord.
De nota waar u aan refereert, is een interne ambtelijke nota en betrof enkel een operationele aangelegenheid. In de nota staan dus geen bevindingen en aanbevelingen over noodzakelijke aanpassingen aan decreten.
Wat de verdere planning en timing betreft: de ambtelijke werkgroep blijft dit thema verder opvolgen en bekijkt welke decreten en reglementen eventueel aangepast moeten worden. Ik wil hierbij wel opmerken dat het wetsontwerp nog niet definitief goedgekeurd is door het parlement en er pas actie ondernomen kan worden als de finale tekst gekend is.
Na navraag bij mijn administratie blijkt dat er geen formele taskforce is voor de Europese staatssteunregeling. Wel bestaat er een werkgroep binnen de Vlaamse overheid waarbinnen regelmatig EU-staatssteunupdates en -informatie worden uitgewisseld. De administratie plant om de verschillende beleidsdomeinen die met vzw’s werken en deze subsidiëren te wijzen op de nieuwe wet en hen te vragen of ze nog eens extra kunnen nagaan of de gesteunde activiteiten niet in de economische sfeer zitten en er dus een staatssteunrechtvaardiging moet worden gezocht. Voor de beleidsdomeinen Cultuur en Jeugd baseert men zich op de General Block Exemption Regulation (GBER) en verwacht men daar in principe geen extra problemen.
De taskforce binnen het departement is momenteel aan het bekijken wat de mogelijke impact van de nieuwe wetgeving kan zijn op de sectoren. Afhankelijk van die oefening, die normaal in het voorjaar meer vorm moet krijgen, zal ik beter zicht krijgen op de gevolgen voor de regelgeving voor de cultuur- en jeugdsector. Het spreekt voor zich dat ik hier te gepasten tijde de sectorverantwoordelijken bij betrek. Op dit ogenblik doet het departement een check op een aantal verenigingen om te kijken wat de gevolgen van de nieuwe wetgeving zouden kunnen zijn. Dus men plant al een aantal voorbereidende en voorzorgsmaatregelen op dit moment.
U vraagt naar de ruimere federale wetgeving en het effect daarop. Het nieuwe Wetboek voor vennootschappen en verenigingen zal inderdaad enige aanpassing vergen bij de cultuur- en jeugdsector, bijvoorbeeld de aanpassing van statuten. Dit was natuurlijk ook het geval bij de laatste hervorming van het verenigingsrecht – uiteraard al enige tijd geleden – in 2002.
In het kader van de nota ‘Vrijwilligerswerk, knelpunten en mogelijke oplossingen’ heb ik een overleg gehad met minister Geens over deze wijziging. De bezorgdheden van de cultuur- en jeugdsector waren de minister bekend en hij zou die zo veel als mogelijk mee ter harte nemen. Dat is ook gebeurd, zo bleek toch uit het contact dat ik gisterenochtend nog heb gehad met de afvaardiging van de Verenigde Verenigingen. Van onze kant blijft de administratie zelf in contact met de relevante personen bij de FOD Justitie.
De minister van Justitie is wel degelijk op de hoogte van de vraag van de Verenigde Verenigingen naar een soort apart wetboek voor vzw’s. Naar verluidt is uitgeverij die Keure van plan om een aparte codex te publiceren met de bepalingen die specifiek van belang zijn voor vzw’s. Dit zou een goed gevolg moeten krijgen.
U vraagt ook naar verdere initiatieven of stappen. Ik ben mij er zeker van bewust dat de wijziging waar we nu voorstaan tot onzekerheid kan en zal leiden en ook soms veel vragen opwerpt. Daarom zal het belangrijk zijn om de komende maanden – en dat zal de administratie ook doen – voldoende opleidingen te organiseren en context te bieden, zodat verenigingen en vrijwilligers maximaal geïnformeerd worden over de nieuwe situatie. Onder andere Cultuurloket en Switch zullen hierin een belangrijke rol kunnen spelen. Ook het Steunpunt Vrijwilligerswerk zal opleidingen organiseren over dit thema en vrijwilligers begeleiden.
We zijn dus wel degelijk bezig met een aantal stappen. We zullen daar zo goed als mogelijk op anticiperen. Dat zal niet altijd en overal lukken, daarvan ben ik mij bewust. We zullen ervoor zorgen dat er voldoende snel antwoorden kunnen komen.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. We kunnen natuurlijk nog niet voluit gaan, zolang het niet duidelijk is wat er precies in de wet zal staan die nog moet worden goedgekeurd. Maar het is toch al redelijk duidelijk waar het allemaal naartoe gaat. En het feit dat de federatie daarover in haar digitale nieuwsbrief de vrees uit dat het misschien allemaal wat strenger zal worden, kan onrust creëren. Het is de taak van de Vlaamse overheid om die onrust zo snel mogelijk weg te werken.
Uw antwoord is al redelijk geruststellend. Maar het is toch inderdaad te hopen dat, indien de wetgeving moet worden aangepast, dat snel kan gaan. Het voorjaar zal misschien toch wat moeilijk worden. Hopelijk kan het in elk geval snel genoeg gaan en ontstaan er geen problemen omdat we tussen twee wetgevingen in komen te zitten.
Verder hopen we dat er zo weinig mogelijk bijkomende administratieve of andere lasten op onze verenigingen worden gelegd. Maar dat zou nog allemaal worden uitgezocht en we hopen dat het inderdaad op de voet wordt opgevolgd, zoals u op het einde van uw antwoord aangaf. Misschien was ik nog net iets te vroeg met mijn vraag.
De vraag om uitleg is afgehandeld.