Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Mijn vraag om uitleg gaat over kleinschalige biogasinstallatie, beter bekend als de pocketvergisters. We hebben het hier vaak over zonne- en windenergie, maar ook biogas is een niet onbelangrijke bron van groene stroom en groene warmte in Vlaanderen. Er zijn een aantal vrij grootschalige installaties, maar er zijn op dit moment ook nog altijd 75 kleinere biogasinstallaties in Vlaanderen ingeplant bij landbouwbedrijven die gericht zijn op enerzijds mestverwerking en anderzijds de productie van hernieuwbare energie, groene warmte en groene stroom. Er zijn er nog 75. Er waren er 80, maar er zijn er al 5 afgemeld. Dat is meteen ook een mooi symptoom van het probleem waarmee deze nichesector wordt geconfronteerd.
Die pocketvergisters zijn een nicheverhaal, maar niet onbelangrijk, in die zin dat het Vlaams Parlement in de klimaatresolutie de regering ertoe heeft opgeroepen om in te zetten op deze technologie en om die pocketvergisters te stimuleren bij onze land- en tuinbouw.
Van de bestaande 75 installaties liggen er een heel aantal stil. Volgens het antwoord dat u zelf gaf op een schriftelijke vraag, waren dat er 16. Ik begrijp vanuit de sector dat het er ondertussen meer zijn die stilliggen of niet of nauwelijks energie produceren. Dat resulteert dus uiteraard ook in een daling van de elektriciteits- en warmteproductie. In 2016 ging het nog over 2183 megawattuur elektriciteit en 6740 megawattuur warmte. In 2017 was dat gezakt naar 1942 megawattuur elektriciteit en 6740 megawattuur groene warmte.
Er is dus een dalende energieproductie. En toch zijn er vorig jaar nog vijf pocketvergisters bij gekomen. Een groot aantal installaties draait niet of nauwelijks. De sector ziet daarvoor verschillende redenen: bedrijven die administratief niet in orde zijn of geraken, technische problemen bij installaties of landbouwers die hun installaties slecht opvolgen en misschien te weinig opleiding hebben genoten.
De technische problemen zouden vooral te wijten zijn aan de tekortkomingen veroorzaakt door één gebrekkige installateur. Maar er is duidelijk ook nood aan meer begeleiding en ondersteuning bij de uitbating van zulke kleine biogasinstallaties. Daartoe werd alvast een lerend netwerk opgezet met experten en uitbaters. Dat is uiteraard positief. Maar allicht is er meer nodig.
Eén zo’n pocketvergister kost al snel 150.000 euro. Dat is een fikse investering. Daartoe werden installaties van vóór 1 januari 2018 ondersteund met groenestroom- en warmtekrachtcertificaten, gemiddeld voor zo’n 5800 euro per jaar. Dat zorgt voor de rendabiliteit van de installatie. Sinds dit jaar is er in investeringssteun voorzien voor de nieuwe installaties. Allicht is het nuttig om, gezien de maatschappelijke investeringen die er in die installaties zijn gebeurd en de nood om die draaiende te houden, na te gaan of we met een eenmalige investeringssteun die stilgevallen pockets opnieuw in dienst kunnen krijgen.
Hoe beoordeelt u de evolutie in de sector van de pocketvergisters?
Wat zijn de resultaten van het opgezette lerend netwerk, de operationele groep Pocketboer? Hoeveel bedrijven worden op die manier bereikt?
Wat kunt en zult u doen om de stilgelegde installaties opnieuw te laten draaien? En dat zijn er meer dan de zestien waarvan u sprak in het antwoord op mijn schriftelijke vraag.
Voorziet u daartoe in bijkomende steun? Welk budget zal dat inhouden en onder welke voorwaarden kan men dat aanvragen?
Hoe beoordeelt u het systeem met de investeringssteun dat sinds dit jaar wordt gehanteerd?
Hoeveel aanvragen zijn er tot op heden gebeurd? Voor welk bedrag? Hoeveel aanvragen zijn er goedgekeurd? Plant u nog nieuwe initiatieven om deze technologie te ondersteunen?
Minister Tommelein heeft het woord.
Het ziet ernaar uit dat het lerend netwerk Pocketboer voor een aanzienlijk deel van de projecten een oplossing kan vinden. Dit project loopt nog tot midden 2019 maar uit voorlopige resultaten blijkt dat met behulp van het netwerk 5 dossiers administratief in orde zijn gebracht. Voor 9 dossiers werd de economische rendabiliteit in kaart gebracht en aan 59 installaties werden technische adviezen gegeven om het vergistingsproces te verbeteren of om de installatie om te bouwen. Daarnaast is de aangeboden service van de constructeurs intussen verbeterd en is er een platform opgericht waarbij de pocketboeren op een eenvoudige manier tips en tricks kunnen uitwisselen met elkaar.
Ik denk dat deze acties al een stap in de goede richting zijn om de stilgelegde installaties weer te doen draaien. U geeft zelf aan dat de oorzaken vaak bij de technische opvolging liggen, bij onvoldoende begeleiding en bij administratieve problemen. Een bijkomende financiële steun zou hier dus geen oplossing voor bieden.
Wat de technische mankementen betreft, heeft de investeerder natuurlijk ook een verantwoordelijkheid om voldoende garanties te eisen van de installateur, en vice versa draagt de installateur de verantwoordelijkheid om een voldoende kwalitatieve installatie te plaatsen of om herstellingen uit te voeren.
Het klopt dat sinds dit jaar een nieuw systeem van investeringssteun werd ingevoerd voor kleine wkk- en biogasinstallaties tot 10 kilowatt. Er zijn momenteel al 32 aanvragen ingediend: 14 projecten zijn goedgekeurd, de overige aanvragen zijn nog in behandeling. Het gaat voor het grootste deel echter om wkk op basis van brandstofcellen, dus geen pocketvergisters.
De aanvragen voor pocketvergisters lopen dus wat achterop. Ik wil dit niet meteen wijten aan het nieuwe ondersteuningssysteem, we zien dat het voor andere installaties in dezelfde categorie beneden 10 kilowatt wel een boost betekent. Daarnaast liep het aantal aanvragen voor pocketvergisters de afgelopen jaren al sterk terug van twaalf in 2016 naar vijf in 2017, en naar één in 2018 onder het oude systeem. Daarbij komen dan de technische en administratieve lasten die een uitbating niet altijd evident maken.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik weet dat u samen met de sector inderdaad zo’n lerend netwerk hebt opgezet. Dat veel landbouwbedrijven daarin participeren, is een goede zaak. Dat een aantal adviezen worden uitgewisseld is ook positief maar toch liggen nog altijd heel wat installaties stil. Ze blijven stilliggen ondanks de adviezen die zijn uitgebracht. Er zijn wel degelijk technische problemen op het terrein en er zijn ook heel veel administratieve discussies. Ik weet niet of u daarvan op de hoogte bent.
Installaties uit 2015, 2016 en 2017 hebben door administratieve discussies met het Vlaams Energieagentschap (VEA) en de netbeheerder nog geen groenestroomcertificaten gekregen. Dat is een probleem voor uw administratie, minister. Vraag is dan ook of u op de hoogte bent van het probleem en of u er iets aan kunt doen, want die installaties zijn wel degelijk gebouwd en draaien en hebben dus recht op certificatenondersteuning.
Het nieuwe systeem van de investeringssteun bereikt geen landbouwbedrijven om te investeren in pocketvergisters, wel andere installaties wat op zich positief is, maar dit parlement had ook uitdrukkelijk gevraagd ondersteuning te bieden bij de uitrol van kleinschalige vergistingsinstallaties van die pocketvergisters. We moeten dus nagaan wat er fout is met ons investeringssteunsysteem want we bereiken ons doel momenteel niet. Een van de redenen kan zijn dat er in dat systeem van investeringssteun voorlopig maar één leverancier erkend is door uw administratie waardoor het aantal mogelijke installaties beperkt is. Dat is een aandachtspunt dat moet worden bekeken met het VEA zodat ook andere installateurs erkend geraken en naar de markt kunnen gaan met het systeem van investeringssteun dat u hebt uitgerold.
Er zijn effectief technische problemen die niet opgelost geraken. Er zouden een aantal weliswaar kleine investeringen moeten gebeuren om die installaties opnieuw rendabel te maken. Ik wil u vragen om te onderzoeken in welke mate en op welke manier we daar ondersteuning kunnen bieden zodat de maatschappelijke investeringen die zijn gebeurd in die installaties in de toekomst kunnen renderen.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, ik denk dat die hervorming goed is geweest. Het feit dat die installaties – en het gaat vooral over oudere installaties – stilliggen, heeft ook te maken met de performantie van die installaties zelf. Ik heb van de sector begrepen dat de nieuwere installaties veel minder onderhoud vragen en voor minder problemen zorgen omdat ze duurzamer gebouwd zijn enzovoort.
Maar wanneer er administratieve of andere obstakels zijn, moeten we voorzichtig zijn met onmiddellijk het hele systeem aan te passen met een extra premie. Het zou veel interessanter zijn om in die pocketgroep ook de producenten/leveranciers van de installaties en eventueel het VEA op te nemen. Wanneer er een kleine administratieve kink in de kabel is, is het nuttig dat het VEA dat rechtstreeks kan vernemen, op zoek kan gaan naar een oplossing, en u kunt adviseren op welke manier de procedure desgevallend kan worden bijgesteld. Is dat een piste die u overweegt?
De heer Gryffroy heeft het woord.
De opmerkingen van de heer Bothuyne zijn terecht. Ik ben persoonlijk wel geen voorstander van het opnieuw toekennen van eenmalige steun om de pocketvergisters opnieuw in orde te krijgen. Dat was ook te lezen in de pers en op de website van het Vlaamse Landbouwinvesteringsfonds (VLIF). Wat is uw mening daarover?
Daar werd duidelijk gesteld, mijnheer Bothuyne, dat het nuttig kan zijn om de technische mankementen bij stilgevallen pocketvergisters te herstellen. Daar is overigens eenmalige steun voor voorzien. Als zij er om de een of andere reden niet in geslaagd zijn om de pocketvergisters te exploiteren, dan vind ik persoonlijk dat je niet nog eens ondersteuning kan geven, ten opzichte van hen die er wel in geslaagd zijn en die ondersteuning niet krijgen. Dat vind ik eigenlijk een zeer slechte boodschap, maar ik zou daaromtrent graag de mening van de minister kennen.
Minister Tommelein heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid, wij ondernemen wel degelijk actie, samen met het VEA. Ze zitten geregeld samen voor overleg en gaan na waar de problemen zich situeren.
Ik blijf er echter bij en ik herhaal dat ik niet geloof dat extra financiële steun en extra eenmalige investeringssteun de administratieve en kleine technische problemen – zoals u ze noemt – kunnen oplossen. Ik heb in andere sectoren al vaak gehoord: ‘geef ons een grote zak geld en we lossen de problemen op’. Dikwijls heeft het niets te maken met geld, maar met administratie en techniciteit en dat los je met geld niet op. Ook onder het oude systeem komen er geen nieuwe aanvragen meer, wat niet betekent dat het probleem daar lag.
U krijgt van mij de garantie dat wij er samen met het VEA alles aan zullen doen om de administratieve en technische problemen te detecteren en ze te proberen oplossen. We gaan daar echt aandacht aan besteden, maar ik ben er geen voorstander van om daar nu nog extra investeringssteun voor uit te trekken.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, we zijn nu aan het focussen op dat ene voorstel om na te gaan op welke manier we ondersteuning kunnen bieden voor die technische onvolkomenheden van installaties. Die technische onvolkomenheden zijn er gekomen op vraag van de Vlaamse overheid. Het is de Vlaamse overheid die een aantal criteria heeft vastgelegd waaraan een pocketvergister moet voldoen en die criteria blijken nu in de weg te staan van een goede bedrijfsvoering op vele landbouwbedrijven. Vandaar is het niet onbelangrijk om de verantwoordelijkheid van de Vlaamse overheid daarin te gaan onderkennen. Het is misschien goed dat uw administratie dat mee onderzoekt, mocht u zich daar bereid toe tonen.
Daarnaast zijn er die administratieve problemen bij de toekenning van steuncertificaten. Er zijn installaties die al drie of vier jaar klaarstaan, maar nog altijd geen certificaten gekregen hebben.
Ten slotte ondersteunt collega Schiltz in zijn tussenkomst net zoals wij het systeem van investeringssteun. Dat is op zich een goede keuze voor nieuwe installaties, maar als er geen enkele dergelijke installatie wordt aangemeld of aangevraagd, dan is het toch wel de moeite om na te gaan of ons nieuwe systeem van investeringssteun wel kan werken voor deze groep. Ik laat me vertellen dat het VEA op dit moment slechts één leverancier erkent. Er zijn er anderen die mogelijk ook een rol zouden kunnen spelen, dus ik zou willen vragen dat uw administratie daar een tandje bijsteekt, om ervoor te zorgen dat uw systeem van investeringssteun ook voor deze groep effectief kan werken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.