Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, minister, de Vlaamse Regering heeft in eerste lezing, of in tweede lezing, nog niet definitief, de regels met betrekking tot de werking van het Jachtfonds goedgekeurd. Dat kan men lezen op www.vlaanderen.be/nl/vlaamse-regering/beslissingenvlaamseregering. Hubertus Vereniging Vlaanderen noemt dit een grote stap in het verder professionaliseren en stroomlijnen van de sector. Ik ben het daar trouwens mee eens. Vogelbescherming Vlaanderen vreest echter dat de regering, die hiermee de regels over de werking van het Jachtfonds herziet, te eenzijdig zal inzetten op wildbeheer. Een belangrijk deel van het Jachtfonds wordt geïnvesteerd in de praktische organisatie van het jachtgebeuren. Het dient ook voor de verbetering van de leefgebieden van de wildsoorten binnen het brede kader van natuurbehoud.
Uit die pot van ongeveer 2 miljoen euro zal jaarlijks 495.000 euro naar het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) gaan. Dat geld wordt gebruikt voor de praktische organisatie van de jacht, voor het jachtexamen en voor het verscherpen van het jachttoezicht. Hubertus Vereniging Vlaanderen krijgt ongeveer 300.000 euro per jaar voor de dagelijkse werking. De rest van het bedrag wordt besteed aan projecten inzake duurzaam faunabeheer van de jachtwildsoorten en hun leefgebieden.
De selectie van die projecten, want er is een projectoproep daarvoor, en de verdeling van de middelen komen in handen van een Centraal Comité – het klinkt nogal Sovjetachtig, maar misschien is die term niet juist – dat enkel bestaat uit vertegenwoordigers van de jachtsector en van de overheid. De natuurverenigingen vrezen dat de beslissingen over projectvoorstellen inzake faunabeheer wel erg ‘gekleurd’ zullen worden genomen en dat het Centraal Comité enkel oog zal hebben voor eenzijdig wildbeheer. Dat is de kern van mijn betoog.
Door de scherpe tegenstellingen tussen de verschillende geledingen binnen de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad) slaagde die raad er niet in om een breed of gedragen advies te formuleren over de praktische uitwerking van het Jachtfonds. Dat betekent allerminst een stilzwijgend goedkeuren. Er was onvoldoende eensgezindheid. Ook de Inspectie van Financiën heeft zich al erg kritisch uitgelaten over de werking van het Jachtfonds. De dienst vreest belangenvermenging en heeft een negatief advies gegeven.
Minister, gelet op het feit dat de beslissingen nog niet definitief zijn, stel ik deze vragen. Hoe reageert u op de kritiek van de natuurverenigingen en de Inspectie van Financiën dat de samenstelling van het Centraal Comité te eenzijdig is en dreigt te leiden tot belangenvermenging? Overweegt u een evenwichtigere samenstelling van dat comité?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega Caron, bedankt om uw bezorgdheid met ons te delen, en ik hoop dat ik die kan wegnemen.
Het Centraal Comité van het Jachtfonds is een afspiegeling van het Centraal Comité van het Visserijfonds. Dit is dus niet nieuw. Het is iets dat we eigenlijk overnemen van een andere sector, waar dat al bestaat. Dit betekent dat enerzijds de jachtsector in al zijn geledingen en anderzijds de bevoegde overheidsdiensten gelijkwaardig zijn vertegenwoordigd. De belangen van andere belanghebbenden en de overheid bij de jacht worden ten volle gewaarborgd door de diverse Vlaamse ambtenaren die deel uitmaken van het Centraal Comité. Zoals dat ook hoort, zal in het huishoudelijk reglement ook een clausule worden opgenomen omtrent belangenvermenging.
Deze samenstelling van het Centraal Comité moet zorgen voor een evenwichtige besteding van de middelen, met het oog op gepaste realisaties voor elk van de doelstellingen die zijn vermeld in het Jachtdecreet. Er is dus een wettelijk kader. De ervaringen met het Visserijfonds leren ons dat het niet noodzakelijk is om een rechtstreekse vertegenwoordiger van de natuursector in het Centraal Comité te hebben om zeer waardevolle natuurdoelstellingen te realiseren. Voorbeelden wat de visserij betreft zijn de paaiplaatsen, de visdoorgangen, de vistrappen, de natuurlijke oevers, de inschakeling van natuurlijke meanders, de herstelprogramma’s voor de beekprik en de rivierdonderpad.
Het Centraal Comité van het Jachtfonds zal jaarlijks een begroting opmaken, met daarin ook de planning qua realisaties. Iedereen kan aan de diverse leden van het Centraal Comité voorstellen doen voor interessante realisaties. Daarnaast kan het Centraal Comité, net zoals bij besteding van subsidiebudgetten, er ook voor kiezen om voor de besteding van een deel van het budget gebruik te maken van gerichte of algemene projectoproepen aan de diverse sectoren. Het Centraal Comité zal dan alle voorstellen afwegen en tot een eindbeslissing komen. Die begroting moet dan ook jaarlijks aan de bevoegde minister worden voorgelegd voor goedkeuring of bijsturing. Op die manier is een evenwichtige invulling van de diverse doelstellingen gegarandeerd.
Een wijziging van de samenstelling van het Centraal Comité van het Jachtfonds is voor mij dus niet aan de orde. We kunnen ook altijd evalueren, en als we zouden zien dat het niet goed loopt, dan kunnen we nog altijd stappen zetten, maar nogmaals, we hebben ons geënt op wat eigenlijk al bestaat in de visserijsector.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, die afspiegeling is goed bedacht, zou ik zeggen. Het is natuurlijk wel niet helemaal hetzelfde.
Bij de visserij gaat het in eerste instantie om professionele visserij en anderzijds om recreatieve visserij, die van een totaal andere aard is, gelimiteerd is in volumes door de quota en ook nog eens extra ingedekt is door de Vlaamse regelgeving. Ik vind die afspiegeling op zich niet zo’n sterk argument.
Dat de Vlaamse ambtenaren de natuurzijde zullen bewaken, daar twijfel ik eigenlijk niet aan. Misschien is het belangrijk om van u te vernemen of het fonds bij meerderheid of bij consensus moet beslissen. Hoe zit dat in elkaar? Het zou gewoon handiger en duidelijker zijn dat er wel een rechtstreekse vertegenwoordiger van de natuurverenigingen in dat comité zou zetelen. Dat zal ten minste elke vrees voor belangenvermenging bij de beoordeling wegnemen.
Het is fijn dat er ook een clausule komt en dat iedereen voorstellen kan formuleren. Natuurlijk kan iedereen voorstellen formuleren, maar de vraag is wat het Jachtfonds hier zal beslissen en welke belangen er zullen primeren. De belangen rond soortenbescherming enerzijds en de discussie over afschot en hoeveelheden anderzijds zijn niet altijd even evenwichtig.
Ik doe niets af aan de kwaliteit van uw ambtenaren, minister, maar ik vind het jammer dat er geen enkele vertegenwoordiging van de natuurverenigingen in dat Jachtfonds aanwezig is. Het is tenslotte publiek geld, waarbij er een balans gevonden moet worden tussen natuurbelangen, jachtbelangen, publieke ruimte enzovoort. Ik vind het eigenlijk vreemd dat de natuurbewegingen zelf niet mogen mee oordelen over natuurwaarden. Dat wringt bij mij.
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Onze fractie is alleszins tevreden dat het Jachtfonds finaal is goedgekeurd. Heel wat adviesinstanties hebben daarrond een advies verleend en, als ik collega Caron hoor, is hij er wat misnoegd over dat de natuurverenigingen niet in het centraal comité zetelen. Als we echter zien dat de Minaraad (Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen), waarin de natuurverenigingen een zeer belangrijke partner zijn, geen advies heeft gegeven, zelfs geen verdeeld advies, dan denk ik dat dit voor hen geen onoverkomelijk probleem is en dat de natuurverenigingen zich dus akkoord verklaren met de samenstelling van het centraal comité, zoals die nu voorzien is. Ik denk toch dat we dat daaruit mogen concluderen. Opnieuw, onze fractie is tevreden dat het Jachtfonds finaal wordt goedgekeurd.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega Caron, ik denk dat u een denkfout maakt. Bij visserij gaat het ook over de recreatieve visserij, niet de professionele. Het is net hetzelfde principe. Ik vind het een beetje jammer dat u zo wantrouwig staat tegenover het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). Ik heb u hier al vaak tussenkomsten horen houden waarin u toch bijzondere appreciatie toonde voor die diensten, die trouwens vertegenwoordigd zijn in het Jachtfonds. Ik ga er dus van uit dat het evenwicht bewaakt zal worden.
Ik wil eerst iets zeggen over uw laatste punt. Ik heb veel appreciatie voor die diensten, dat weet u ook. Dat klopt inderdaad.
Ik vind echter dat de rol van de overheid vaak een mediërende of bemiddelende rol is tussen een aantal standpunten. Het is het beste dat de jacht- en de natuursector hun mening hebben en dat de overheid via haar ambtenaren de gulden middenweg kiest in dat soort verhalen. Dat is de rol van ambtenaren en niet van natuurbeschermers.
Collega Peeters, aan u wil ik zeggen dat het spreekwoord ‘wie zwijgt, stemt toe’ hier natuurlijk niet geldt. Ik ben door de natuurverenigingen benaderd – ik zal u dat zeggen –, omdat er hierover grote onenigheid was in de Minaraad, waardoor er geen advies gekomen is. Als u daaruit afleidt dat de natuursector akkoord gaat met het voorstel … dat is natuurlijk niet zo.
De vraag om uitleg is afgehandeld.