Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer De Bruyn heeft het woord.
De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) kent een aantal instrumenten voor het ruimtelijk beleid. Volgens artikel 1.1.3 hebben we de structuurplannen, de ruimtelijke uitvoeringsplannen en de verordeningen als instrumenten om onze ruimte te ordenen. Deze instrumenten kunnen reglementaire bepalingen bevatten die bij de beoordeling van aanvragen voor omgevingsvergunningen een cruciale rol spelen.
Het toepassingsgebied van stedenbouwkundige verordeningen wordt geregeld in artikel 2.3.1 dat verschillende elementen aanreikt inzake verordeningen. Ik denk bijvoorbeeld aan de woonkwaliteit, de toegang voor personen met een beperking of de leefbaarheid van onze kernen.
In het Vlaamse Gewest kennen we momenteel vijf gewestelijke verordeningen, zijnde die voor weekendverblijven, toegankelijkheid, hemelwater, wegen voor voetgangersverkeer en breedband. Provincies en gemeenten op hun beurt kunnen eigen verordeningen opstellen of de gewestelijke verordeningen aanvullen en verfijnen, tenzij de gewestelijke verordening expliciet aangeeft dat dit niet mogelijk is.
In de toegankelijkheidsverordening, meer bepaald in artikel 37, is opgenomen dat geen verdere verfijning mogelijk is op het niveau van provincies en gemeenten. Dat was ook het duidelijke antwoord dat u gaf op mijn schriftelijke vraag van juli naar aanleiding van de lopende evaluatie van de toegankelijkheidsverordening.
In hetzelfde antwoord gaf u aan dat, ik citeer u even: “een verordening noodzakelijk beperkt blijft tot toegankelijkheidsnormen die vergunningsplichtig zijn en op plan afleesbaar zijn”.
Andere bepalingen met betrekking tot een integrale toegankelijkheid kunnen volgens uw antwoord niet vervat zitten in dat instrument, waarbij u onder meer denkt aan contrastmarkeringen of geleidelijnen. Daarvoor zijn flankerende maatregelen nodig.
Als ik de toegankelijkheidsverordening in detail nalees, stel ik evenwel vast dat tal van normen betrekking hebben op de binneninrichting van gebouwen of op niet vergunningsplichtige werken. In denk bijvoorbeeld aan artikel 13, dat expliciete bepalingen bevat over het aanbrengen van gids- of geleidelijnen. Of artikel 17, dat voorwaarden oplegt in verband met de plaatsing van brandhaspels en andere uit de wand stekende constructies.
Minister, op welke bepalingen baseert u de uitspraak dat een verordening noodzakelijk beperkt blijft tot toegankelijkheidsnormen die vergunningsplichtig zijn en op plan afleesbaar zijn? Wat betekent dit voor de bestaande verordeningen, zowel de gewestelijke als de provinciale of gemeentelijke verordeningen? Om welke redenen is in de toegankelijkheidsverordening opgenomen dat geen aanvullingen of verfijningen op lokaal niveau mogelijk zijn, terwijl dit bij de andere verordeningen niet geëxpliciteerd is?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega De Bruyn, de bepalingen staan in de codex. In artikel 2.3.1 staan een aantal bepalingen. Twee bepalingen zijn voor het beantwoorden van uw vraag van belang. De eerste luidt: “Die verordeningen bevatten de nodige stedenbouwkundige voorschriften om te zorgen voor (…)”. Het moet dus gaan over stedenbouwkundige voorschriften, voorschriften van stedenbouwkundige aard.
De tweede bepaling is: “Die stedenbouwkundige verordeningen kunnen betrekking hebben op de bouwwerken en installaties boven en onder de grond, op de publiciteitsinrichtingen, de antennes, de leidingen, de afsluitingen, de opslagplaatsen, de onbebouwde terreinen, de wijziging van het reliëf van de bodem, en de inrichting van ruimten ten behoeve van het verkeer en het parkeren van voertuigen buiten de openbare weg.” Het moet dus gaan over bouwwerken en installaties, materiële zaken.
Je kunt met een stedenbouwkundige verordening dus duidelijk niet de aanwezigheid van auditieve aankondigingen, bijvoorbeeld in een lift, of hun geluidsniveau, regelen. De samenvatting van de regel dat men met een verordening enkel op plan afleesbare elementen kan regelen, vraagt nog enige verduidelijking. Men kan met een verordening zaken regelen die niet vergunningsplichtig zijn, zoals de grootte van een douchezitje, de aanwezigheid van geleidelijnen en dergelijke. Net zo regelen we met een verordening de grootte van hemelwaterputten, ook al zijn die vrijgesteld van omgevingsvergunning.
Het is natuurlijk wel zo dat de vergunningverlenende overheid niet op plan zal kunnen nakijken of de normen inzake douchezitjes bijvoorbeeld wel zijn gerespecteerd. Maar als de normen niet worden nageleefd, is dit uiteraard een overtreding.
U vraagt mij om welke redenen in de toegankelijkheidsverordening is opgenomen dat geen aanvullingen of verfijningen op lokaal niveau mogelijk zijn, terwijl dit bij de andere verordeningen niet het geval is. Ik kan die vraag moeilijk beantwoorden, omdat de verordening door een vorige Vlaamse minister van Ruimtelijke Ordening is opgemaakt.
Ik kan alleen veronderstellen dat men de architecten niet wou belasten met 308 verschillende toegankelijkheidsnormeringen. Meerdere architecten betreuren nu al dat de normen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië verschillen. En ik kan daar begrip voor hebben. Een rolstoelgebruiker in Beveren heeft dezelfde toegankelijkheidsproblemen als een in Schaarbeek, en zelfs als een buiten ons land.
Een uniforme Europese regelgeving is mijns inziens een na te streven doel, net zoals dat op dit moment bijvoorbeeld al bestaat in de Verenigde Staten. Daar hebt u een punt. Het is iets waar werk van moet worden gemaakt.
De heer De Bruyn heeft het woord.
Minister, in al zijn techniciteit en in samenhang met een antwoord op een schriftelijke vraag, zal ik dit antwoord nog eens nalezen. Ik denk ook samen met u verder na over hoe we een zo groot mogelijke uniformiteit kunnen bereiken in regels en instrumenten die we ter beschikking stellen van overheden, zodat dat wat meer gelijk gaat lopen.
Dit is verwarrend. De ene soort verordening kan wel verfijnd aangevuld worden, de andere niet. Ik denk dat we eens moeten bekijken of we tot een uniformisering kunnen komen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.