Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, de Universiteit Gent onderzocht in hoeverre Vlaamse kleuters leven volgens de in Canada uitgewerkte richtlijnen omtrent bewegen, slapen en schermgebruik. Slapen doen ze goed, zo blijkt. Met gemiddeld 11 uur per nacht halen ze de internationaal aanbevolen norm van 10 tot 13 uur slaap per dag.
Voor wat betreft het schermgebruik – tv-kijken of computerspelletjes spelen – overschrijden de Vlaamse kleuters de richtlijn van 1 uur per dag gemiddeld met 20 minuten.
De richtlijn van dagelijks 3 uur bewegen, wordt niet gehaald. Vlaamse kleuters zijn dagelijks gemiddeld 2 uur en een kwartier in beweging. Slechts één op de tien Vlaamse kleuters haalt de richtlijn wel. In het weekend beweegt amper 4,3 procent van de kleuters genoeg.
“Als kinderen weinig bewegen wanneer ze jong zijn, is de kans heel groot dat ze ook weinig gaan bewegen wanneer ze volwassen zijn. Het is dus belangrijk dat kinderen voldoende bewegen”, aldus de onderzoekers. Ze adviseren kleine maatregelen op school, in de klas, maar ook thuis. Het gedrag van de ouders geldt immers als voorbeeld voor jonge kinderen.
Vorig jaar berichtte Kind en Gezin over het aanzienlijk aantal twee- en driejarigen met overgewicht en ongezonde eetgewoonten. De minister verwees toen naar het strategisch plan ‘De Vlaming leeft gezonder in 2025’, waarin ook doelstellingen zijn opgenomen die gericht zijn op het gezin, zoals: “Tegen 2025 beschikken ouders over laagdrempelige informatie en instrumenten om hun kinderen op te voeden tot een gezonde levensstijl.”
Minister, in uw antwoord op mijn schriftelijke vraag van oktober 2017 verwees u naar de workshops ‘gezond opgroeien’ en de vormingsreeks ‘Ratatouille’ voor ouders met een migratieachtergrond, het project ‘Woogie Boogie’ met filmpjes in samenwerking met Disney Channel Junior, dat zou worden uitgebreid naar kleuterklassen, en de projecten ‘Gezonde kinderdagverblijven’ en ‘Actieve kinderopvang’.
Ook Kind en Gezin heeft heel wat initiatieven omtrent het stimuleren van beweging bij jonge kinderen. Zo zijn er liedjes te downloaden via de website, een beweeg-mee-cd, folders, brochures, affiches en bewegingstips in de nieuwsbrieven. Ook is er de website gezondopvoeden.be van het Vlaams Instituut Gezond Leven en de campagne ‘Buiten spelen en buitenbaby’s’ van Kind en Gezin.
In 2017 werd bewegen expliciet mee opgenomen in de voedings- en bewegingsdriehoek.
Toch blijkt dat er nog werk aan de winkel is, te beginnen bij de allerjongsten, zoals het onderzoek aantoont. Vooral op het vlak van bewegen. Er is niet alleen nood aan informatie maar vooral ook aan sensibilisering. Gezien de daling van de activiteit van kleuters tijdens het weekend – wat opmerkelijk is in het onderzoek – lijkt het erop dat in het bijzonder de ouders moeten worden aangesproken.
Minister, de richtlijnen die in het onderzoek worden getoetst werden opgemaakt in Canada. Welke richtlijnen worden hier in Vlaanderen gehanteerd? In hoeverre wordt nog ingezet op de workshops ‘Gezond opgroeien’, de vormingreeks ‘Ratatouille’ en de implementatie van het project ‘Woogie Boogie’ in kleuterklassen? Hoe kunnen ouders nog meer gesensibiliseerd worden om hun kleuters meer te doen bewegen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het Vlaams Instituut Gezond Leven ontwikkelde een bewegingsdriehoek die gesteund is op de aanbevelingen over bewegen.
De Vlaamse aanbevelingen over bewegen en lang stilzitten zijn tot stand gekomen op basis van literatuuronderzoek van de internationale aanbevelingen uit toonaangevende landen en instituten. Er werden rekening gehouden met aanbevelingen uit Australië, Canada en de Wereldgezondheidsorganisatie. Na afstemming met een Vlaamse expertengroep werden de aanbevelingen voor Vlaanderen geactualiseerd.
Ik geef u de aanbevelingen in Vlaanderen voor zuigelingen, peuters en kleuters.
Voor zuigelingen van 0 tot 1 jaar worden zoveel mogelijk bewegingskansen en bewegingsruimte in een veilige omgeving aanbevolen, in overeenkomst met hun fysieke mogelijkheden. Dit kan ingepland worden in de dagelijkse routine, bijvoorbeeld tijdens het badje, het knuffelen, het verschonen, tandjes poetsen enzovoort. In het bijzonder spelen op de grond onder toezicht is belangrijk.
Voor peuters en kleuters van 1 tot 5 jaar is enige beweging beter voor de gezondheid dan geen beweging. Bij peuters en kleuters die de aanbevelingen voor beweging niet halen, is stapsgewijze groei naar deze aanbevelingen daarom belangrijk. Indien de aanbevelingen voor beweging niet haalbaar zijn, dan wordt voor peuters en kleuters zoveel mogelijk dagelijkse beweging aanbevolen, rekening houdend met hun gezondheidstoestand en functionele beperkingen. In het geval van aandoeningen of functionele beperkingen is advies op maat door een zorgverstrekker ook aangewezen.
Voor peuters en kleuters wordt minstens 3 uur beweging per dag aan lichte, matige of hoge intensiteit aanbevolen. Het is belangrijk om peuters en kleuters aan te moedigen tot een variatie van bewegingsactiviteiten, die ook op maat zijn van hun leeftijd en die plezierig zijn. Variatie is noodzakelijk voor de ontwikkeling van motorische vaardigheden. Zo zijn er de verschillende vormen van basisbewegingen en bewegingsspelen en kan er best bewogen worden in verschillende omgevingen, zowel buiten als binnen en op wisselende ondergronden.
Het Vlaams Instituut Gezond Leven, partnerorganisatie voor de thema’s voeding, beweging, lang stilzitten en ondervoeding, staat in voor de ontwikkeling en implementatie van de methodieken.
De ‘Woogie Boogie’-filmpjes zijn filmpjes met bewegingstussendoortjes voor kleuters. In korte filmfragmenten dagen Disneypersonages de kleuters uit om het lange stilzitten even te onderbreken door op te staan, uit de zetel te komen en te bewegen. De filmpjes zijn beschikbaar op woogieboogie.be. In 2016 verscheen een eerste reeks filmpjes, in september 2017 en het najaar van 2018 werden extra filmpjes gemaakt.
Het ‘Woogie Boogie’-poster- en stickerpakket werd in november 2016 gelanceerd. Ondertussen gingen reeds 1004 kleuterklassen aan de slag met dat pakket.
Het educatief pakket ‘Woogie Boogie’ daagt de leerkrachten van het kleuteronderwijs uit om kleuters aan te moedigen om minder lang stil te zitten. Het spoort ze aan de klas zo in te richten dat kleuters vanzelf meer rechtstaan en bewegen, het lange stilzitten te onderbreken met bewegingstussendoortjes, leerinhouden op een actieve, niet-zittende manier aan te brengen en het zitten op de speelplaats aan te pakken. Het educatief pakket is ter beschikking sinds december 2017 en werd al 402 keer besteld.
De vormingsreeks ‘Ratatouille’ werd ontwikkeld door het Huis der Gezinnen en bestaat uit interactieve vormingssessies voor kwetsbare ouders met een migratieachtergrond met jonge kinderen. Deze cultuursensitieve methodiek koppelt gezondheidsbevordering op vlak van voeding en beweging aan opvoedingsondersteuning, op maat van de doelgroep. Daarnaast zorgt de methodiek er ook voor dat een aantal kwetsbare ouders sterker worden op het vlak van hun ‘maatschappelijke hulpbronnen’: hun sociaal netwerk breidt uit, ze staan sterker in hun schoenen om ook aan andere groepsactiviteiten of vormingen mee te durven doen, krijgen meer zelfvertrouwen, enzovoort.
In 2017 werd de methodiek door Vlaams Instituut Gezond Leven geëvalueerd in drie pilootprojecten. Op basis van de resultaten van de evaluatie worden de bestaande materialen aangepast, in nauwe samenwerking met het Huis der Gezinnen. Aanpassingen die gebeuren, zijn: het toevoegen van een hoofdstuk over intakegesprekken en kinderopvang, de nieuwe voedings- en bewegingsdriehoek, het aanpassen van de recepten, enzovoort. De materialen zullen gefinaliseerd zijn begin 2019, waarna ook de ruime implementatie in Vlaanderen zal starten.
De workshops ‘Gezond opgroeien’ behandelen momenteel vooral het thema voeding en opvoeding. De workshops worden gegeven voor diëtisten die hiervoor een opleiding gevolgd hebben bij het Vlaams Instituut Gezond Leven. De workshops worden lokaal georganiseerd in samenwerking met de organisaties van het loco-regionaal gezondheidsoverleg (Logo). Het Vlaams Instituut Gezond Leven heeft geen actueel overzicht van het aantal keer dat de vorming in 2018 georganiseerd werd. Deze cijfers worden begin 2019 bij de Logo’s opgevraagd.
De projecten ‘Gezonde kinderdagverblijven’ en ‘Actieve kinderopvang’ worden ook geïmplementeerd in Vlaanderen. Tot nu toe namen 228 kinderdagverblijven deel aan het project ‘Gezonde kinderdagverblijven’ en 140 organisaties voor buitenschoolse opvang aan ‘Actieve kinderopvang’.
In het voorjaar van 2018 startte Kind en Gezin met de campagne ‘#buitenbabys’. Door kinderen meer buiten te laten spelen, gaan ze meer bewegen. Maar naast de extra beweging zijn er nog veel andere voordelen die met deze actie onder de aandacht worden gebracht.
In de steden Gent en Antwerpen worden streetart en sociale media ingezet om buitenspelen te promoten. Kind en Gezin werkte wandeltochten uit waarvan het parcours langs de ‘#buitenbabys’-streetart trekt. De actie blijft niet beperkt tot Gent en Antwerpen. Omdat uit een bevraging van Kind en Gezin in de kinderopvang bleek dat in een beperkt aantal opvanginitiatieven buiten wordt gespeeld, werd de actie uitgebreid naar de kinderopvang.
Elke kinderopvang in Vlaanderen kreeg een buitenbabysticker. Dit heeft een dubbel doel: de opvang aanzetten om zelf meer naar buiten te gaan met de kinderen en om het gesprek aan te gaan met ouders, familie, voorbijgangers en buren.
Het project ‘Actieve kinderopvang’ van het Vlaams Instituut Gezond Leven krijgt een vervolg, specifiek gericht op gezinsopvang.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Gezondheidsdoelstellingen komen meermaals aan bod en we weten allemaal: ‘Jong geleerd, is oud gedaan’.
Zoals u zelf zegt, is er de voorbije periode heel wat gebeurd voor kinderdagverblijven, zoals bijvoorbeeld de ‘#buitenbabys’. U hebt ook samen met de minister van Onderwijs een aantal initiatieven genomen rond gezonde voeding en het mijden van frisdranken, maar ook rond bewegen en gezondheid op school. Maar wat me in de berichtgeving frappeerde, was dat de overheid dit in heel wat settings probeert in te brengen, terwijl kinderen thuis vaak te weinig bewegen. De factor ‘sensibiliseren’ blijft van groot belang.
De vraag is hoe we hierop kunnen inzetten want het is niet zo gemakkelijk. Een project opzetten vanuit een school of vanuit Kind en Gezin is natuurlijk iets anders dan bij de mensen thuis.
Ik zou dus willen vragen dat het beleid, wanneer de kans wordt geboden door de Huizen van het Kind of op een consultatie bij Kind en Gezin, de ouders er attent op maakt dat het van belang is dat kinderen jong leren dat voldoende bewegen belangrijk is voor hun gezondheid.
Mevrouw Godderis-T’Jonck heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik vind het heel goed dat het proefproject ‘#buitenbabys’ wordt uitgebreid.
Minister Crevits, minister Gatz en minister Muyters maken 350.000 euro vrij voor projecten om bewegingsvriendelijke en gedeelde schoolspeelplaatsen te stimuleren. Ik vind dat de ouders ook een grote verantwoordelijkheid hebben. De voedingsdriehoek en de bewegingsdriehoek kunnen de ouders ondersteunen om het goede voorbeeld te geven aan de kinderen om meer te bewegen en gezonder te eten.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Iedereen is het er wel over eens dat we te weinig bewegen en dat we vaak niet het goede voorbeeld geven aan onze kinderen.
De cijfers verbazen mij niet. Ik begrijp, ook vanuit mijn praktijk, dat in het weekend kinderen minder bewegen. Volgens mij moet de overheid vooral inzetten op de kinderopvang en op het kleuteronderwijs omdat we daar een verschil kunnen maken. Mensen hebben thuis vaak geen tuin. Praktisch gezien, lukt het ook niet altijd, dus kan de overheid proberen het verschil te maken. Ik denk dan aan laagdrempelige kinderopvang, buitenschoolse opvang waarbij activiteiten worden georganiseerd, het organiseren van sportkampen die betaalbaar worden gehouden. Daar zou de overheid het verschil kunnen maken.
Minister, de meeste dingen zijn al gezegd en de vragen over ‘Ratatouille’ hebt u al beantwoord.
Minister, hebt u al gehoord van de themacampagne bij onze noorderburen ‘Gratis bewegen, gewoon doen!’? Het klinkt bijna als een paarse slogan maar het zou jongeren op gezond gewicht moeten brengen. Het gaat over een lokale aanpak, gericht op wijken waar het percentage overgewicht net het hoogste is. Minister, als u de campagne zou kennen, hoe staat u daar tegenover? Zou zo'n campagne ook bij ons kinderen kunnen stimuleren om voldoende te bewegen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het actieplan ‘De Vlaming leeft gezonder in 2025’ zet uitdrukkelijk in op bewegen, voeding, sedentair gedrag, alcohol, tabak en verslavende producten. De keuze van het plan is om per setting te werken. Een van de settings is het gezin. In die zin is het duidelijk dat we absoluut moeten inzetten op acties, samen met het middenveld, maar waarin ook de Huizen van het Kind een cruciale rol kunnen spelen omdat ze gezinnen kunnen sensibiliseren rond dat thema. Het strategisch plan kan ook regelmatig worden ondersteund met nieuwe acties.
We hebben er ook de setting ‘onderwijs’ in benoemd waardoor we een beroep kunnen doen op diegenen die in die setting rond dat thema actief kunnen zijn. De collega's hebben een inspanning gedaan om speelplaatsen veel aantrekkelijker te maken en dat past daar ook in. We moeten dus inderdaad die settings voor ogen houden.
Als bij onze noorderburen een sp.a-achtige campagne loopt waar ‘gratis’ het centrale thema is die volgens het Vlaams Instituut Gezond Leven implementeerbaar is in Vlaanderen, dan moeten we dat zeker onderzoeken.
Naar aanleiding van de opstart van de nieuwe lokale besturen hebben wij getracht om in een omzendbrief en begeleidend materiaal de lokale besturen voldoende te sensibiliseren en duidelijk te maken dat zij rond het thema ‘De Vlaming leeft gezonder in 2025’ of – breder – de gezondheidsdoelstellingen in het algemeen een belangrijke rol te spelen hebben.
Het materiaal dat we kunnen genereren en ter beschikking stellen moet er ook op gericht zijn de lokale setting wat dat betreft maximaal te benutten. Het feit dat de campagne ‘Gezonde Gemeente’ zo’n massaal succes heeft, betekent ook dat de lokale besturen beseffen dat ze daarin een rol moeten spelen. Ik ben er eigenlijk nogal gerust in dat in de bestuursakkoorden die nu worden onderhandeld veel meer zal blijken dat de lokale besturen initiatieven nemen rond de thema’s bewegen en voeding.
Ik kijk alleszins met belangstelling uit naar het bestuursakkoord in bepaalde gemeenten in West-Limburg, om na te gaan of dat daarin voldoende aan bod komt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.