Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Vanwesenbeeck heeft het woord.
Minister, op 25 oktober heb ik u in de commissie een vraag om uitleg gesteld over de hervormde innovatiesteun. U hebt twee sporen gevolgd om te hervormen. Enerzijds hebt u de bestaande subsidies vervangen door twee nieuwe subsidies. Anderzijds hebt u de modaliteiten voor de steunaanvraag herzien met de bedoeling om te komen tot een snellere en eenvoudige procedure en minder administratieve rompslomp.
Uit het werkveld hebben wij vernomen dat de praktijk eigenlijk iets anders vertelt. Het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) stelt vaak bijkomende vragen. U hebt toen geantwoord dat de bijkomende informatie soms nodig is in het kader van Europese staatssteunregels, wat ik begrijp. U verwees ook naar een lopende analyse binnen VLAIO met betrekking tot de vereenvoudigde innovatiesteun. U gaf aan dat op basis van de opgedane ervaring en de feedback vanwege de bedrijven zou worden nagegaan of er bijsturingen nodig zijn aan het proces voor de aanvraag van innovatiesteun, en welke bijsturingen dat dan moeten zijn.
Tevens zei u dat een klantenbevraging zou gebeuren bij elk aanvragend bedrijf dat het volledige evaluatieproces heeft doorlopen.
Minister, tot welke bevindingen is men op basis van de uitgevoerde analyse gekomen? Wat waren de voornaamste bevindingen die naar voren zijn gekomen op basis van de klantenbevraging? Welke knelpunten zijn vastgesteld? Zijn er wel knelpunten vastgesteld?
Wat heeft de analyse uitgewezen met betrekking tot de problematiek die aanleiding was voor mijn vraag van 25 oktober, namelijk dat VLAIO soms nog extra informatie zou opvragen via andere kanalen? Zijn er nog verbeterpunten mogelijk?
Op welke wijze zullen deze bevindingen aanleiding geven tot aanpassingen en binnen welke termijn zal dit desgevallend gebeuren?
Uit een recent schriftelijk antwoord blijkt dat momenteel in een werkgroep de mogelijkheid wordt nagegaan om verschillende steuninstrumenten te integreren in één enkele aanvraag. Dat zou het voor een bedrijf mogelijk maken om innovatiesteun en strategische transformatiesteun aan te vragen via één projectaanvraag. Zijn er daar knelpunten? Is er een werkgroep opgericht? Wat is de stand van zaken?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega's, de evaluatie van de eerste negen maanden van de vernieuwde innovatiesteun is positief. De doelstelling om met de ontwikkelingsprojecten een breder bereik te realiseren, wordt ingevuld.
We stellen zelfs een belangrijke groei vast in dit instrument. In de eerste drie kwartalen van 2018 werden meer dan 350 ontwikkelingsprojecten ingediend. Ter vergelijking, in vergelijkbare periodes van de eerste drie kwartalen de voorbije jaren waren er tussen de 200 en 205 aanvragen. Van 200 naar 350 is toch wel een zeer mooie ontwikkeling.
Een belangrijk aandeel van de aanvragende ondernemingen zijn nieuwe klanten – meer dan 50 procent – waarvan het merendeel kmo’s zijn. Ook blijken de kmo’s dit jaar op weg te zijn om meer dan ooit steun toegekend te krijgen. De cijfers van het laatste kwartaal van 2018 moeten dat nog wel bevestigen.
De bevraging van de klanten geeft ook aan dat ze tevreden tot zeer tevreden zijn over de hervormde innovatie-instrumenten. Niet alleen qua algemene tevredenheid, maar ook als het gaat over de mate waarin de bedrijven het instrument zouden aanbevelen aan anderen, scoren we uitstekend, zowel voor de onderzoeks- als voor de ontwikkelingsprojecten. Dus eigenlijk zit het op al die vlakken zeer goed.
De bedrijven die toch een aantal knelpunten aangeven – en gelukkig zijn die er ook – verwijzen dan voornamelijk naar de doorlooptijd van het evaluatieproces, alsook naar de gevraagde informatie – waar u het ook over had – in de aanvraagdocumenten in relatie tot de beoordelingscriteria. Soms vragen ze zich dus af: als ik de beoordelingscriteria zie, waarom hebt u dan die informatie nodig?
Zo kom ik bij uw tweede vraag. Het agentschap bekijkt momenteel op basis van de gekregen input waar die aanvraagdocumenten verder verduidelijkt kunnen worden. We willen dat de aanvragers zelf beseffen waarom ze welke informatie verschaffen als we die nodig hebben. Die link gaan we duidelijker maken. De koppeling tussen die gevraagde informatie en de criteria zullen dus helderder zijn dan in het verleden.
We willen de instapdrempel daarbij nog steeds zo laag mogelijk houden. Maar wanneer de aangeleverde informatie onvoldoende is om een concrete beoordeling mogelijk te maken, moeten we natuurlijk blijven in interactie gaan met die ondernemingen, en eventueel mondeling – of schriftelijk als het moet – duidelijkere informatie verkrijgen.
Zo kom ik bij uw derde vraag. De verduidelijkingen in de aanvraagdocumenten plannen we op korte termijn; we gaan die begin 2019 toch al doorvoeren. Om de doorlooptijden te verbeteren, zal het agentschap in 2019 nog een aantal pistes onderzoeken om de efficiëntie verder te verhogen. Ook een verdere intensifiëring van de samenwerking met de bedrijfsadviseurs uit de frontoffice, de speerpuntclusters en ruimer met heel het Vlajo-netwerk (Vlaamse Jonge Ondernemingen), moet er eigenlijk ook voor zorgen dat die ingezette trend tot een breder bereik ondersteund wordt.
En dan was er ten slotte nog uw laatste vraag inzake de mogelijkheid van integratie van verschillende steuninstrumenten in één aanvraag. Ik wil meegeven dat dat een project is waarmee we de bedrijven uiteraard nog meer dan vandaag de toegang tot steun proberen te geven, of hier concreet de mogelijke combinatie van verschillende steuninstrumenten willen faciliteren. Het betreft op dit moment een intern project bij het agentschap, waarbij de eerste stap de identificatie van mogelijke knelpunten is, op het vlak van afstemming van processen, beslissingsflows, wettelijk opgelegde randvoorwaarden, ondersteunende IT en zo meer. Het bevindt zich dus echt nog maar in die fase. Het is een belangrijk maar ook een omvangrijk project, waarvan we verwachten dat we tegen midden volgend jaar de haalbaarheidsanalyse en de functionele analyse rond hebben. Voor we dan echt tot uitvoering komen, zal daar nog wel wat tijd over gaan.
Mevrouw Vanwesenbeeck heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw doorgaans – eigenlijk over heel de lijn – positief antwoord. Ik ga verder op wat we deze ochtend hebben gezien bij de VARIO en wat daar gezegd is. Er is meermaals aangehaald dat het voor de kmo’s toch wel moeilijk is om aan innovatiesteun te geraken, maar dit bewijst toch dat we op de goede weg zijn, minister. U bereikt meerdere kmo’s, en we spreken nog maar over drie kwartalen.
U hebt wellicht op basis van mijn vraag informatie gevraagd bij Vlajo. Mijn vraag is: komt er nog een soort van rapport na een jaar? Of kunt u een soort overzicht bezorgen van uw eerste bevindingen? Het is voor mij ook goed dat we gewoon het jaar afronden, dus de volledige vier kwartalen.
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Vanwesenbeeck, ik zou voorstellen dat we wachten op het jaarverslag van het agentschap. Dan gaan alle cijfers komen, en dan gaan de bevindingen allicht meegenomen worden. Mochten er dan vragen zijn, dan hoor ik u wel terug.
De vraag om uitleg is afgehandeld.