Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Voorzitter, een klein jaar geleden is de fameuze arbeidsdeal aangekondigd naar aanleiding van de vele openstaande vacatures en het zeer beperkte aantal mensen waaruit werkgevers, zowel private als publieke, kunnen putten om die in te vullen. Alleen al in Vlaanderen gaat het om maar liefst 270.000 jobaanbiedingen. Op een populatie van 6 miljoen mensen zijn er 270.000 openstaande vacatures!
De arbeidsdeal heeft al op een aantal momenten zijn beslag gekend. Op 16 november 2018 besliste de Federale Regering over het uitdoven en activeren van het brugpensioen. Daar is de instapleeftijd opgetrokken tot 60 jaar. Dat was eigenlijk al in 2014 afgesproken met de sociale partners. Er zou een groeipad komen, maar dit werd niet of nauwelijks gerespecteerd. Ook de leeftijd voor een landingsbaan is opgetrokken tot 60 jaar.
Op 23 november dan besliste de Federale Regering dat de inschrijving bij de gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling, voor ons VDAB, na ontslag binnen de maand moet plaatsvinden. Dat is dus niet meer na de opzegperiode, net om de arbeidsbemiddelaars toe te laten om zeer kort op de bal te spelen om mensen toe te leiden. Ook de fiscale pensioenval werd via die beslissing weggewerkt, een fantastische uitwerking die minister Van Overtveldt nog heeft gerealiseerd.
Het is ook de bedoeling om startersjobs in te voeren. Er komt een outplacement van 1800 euro voor wie definitief medisch ongeschikt wordt verklaard voor de huidige job, een fiscale vrijstelling voor premies van de regio’s voor opleiding van werklozen, en ten slotte een uitbreiding van de fiscaal voordelige overuren. Die zouden gaan van 130 uur naar 184 uur per jaar.
Dat zijn allemaal goede zaken die steek houden en kunnen helpen om de grote aantallen vacatures in te vullen. Op het toetje, namelijk de degressiviteit van de uitkering, wachten we nog steeds. Onze fractie vond het toch voldoende interessant om dit onderwerp vandaag hier aan bod te brengen.
Minister, welke impact heeft deze arbeidsdeal op het Vlaamse arbeidsmarktbeleid?
Minister Muyters heeft het woord.
Ik zou natuurlijk heel gemakkelijk kunnen antwoorden: ‘Geen, want de maatregelen zijn nog niet van toepassing’. Een deel van de arbeidsdeal is al goedgekeurd, maar moet nog operationeel worden. We zitten dus nog niet in de operationele fase. Ik beschouw het wel als een eerste aanzet om de krapte op de arbeidsmarkt aan te pakken.
De maatregelen zijn zeer divers, wat uw opsomming ook duidelijk maakte. Elke maatregel heeft ook een eigen impact op de arbeidsmarkt. Ik vind het echter heel moeilijk om nu al in te schatten welk effect ze zullen hebben, ook omdat het nog maar een aanzet is naar een aantal goede zaken.
Ik zal u twee voorbeelden geven. Een eerste voorbeeld heeft betrekking op de gemeenschapsdienst. Wij kennen wijk-werken en daarnaast het systeem van een verplicht pad naar werk. Het zal erop aankomen om wat op het federale niveau wordt beschreven als gemeenschapsdienst optimaal in te passen in die werkwijze, zodat het naast wijk-werken komt te staan en het niet verdringt. Het kan een belangrijke activerende maatregel worden, omdat het ook deel moet uitmaken van een traject naar werk. Hoe maken we daar iets van dat we kunnen inpassen in het beleid dat in Vlaanderen bestaat?
Een tweede voorbeeld betreft de verplichte inschrijving binnen een maand na ontslag. Op zich is dat een zeer goede maatregel, maar het is te vroeg om nu al een zicht te hebben op de grootte of samenstelling en kenmerken van de groep die in aanmerking komt. We kunnen die inschatting niet maken omdat we de groep tot op dit moment niet kennen en die niet in kaart is gebracht.
Eens de verschillende maatregelen effectief operationeel zijn, zullen we ze natuurlijk monitoren en krijgen we een beter zicht op het effect ervan. We mogen ook niet vergeten dat buiten die aanzet er nog andere maatregelen zouden kunnen zijn. Voor zover ik weet, staan er nog twee op stapel, namelijk de beperking van de anciënniteit in de loonvorming en de beperking van de uitkering in de tijd, de degressiviteit, waarover u ook sprak. Wij hadden met de Vlaamse Regering ook maatregelen gesuggereerd die niet voor 100 procent of nog niet zijn overgenomen en die nog niet in uitwerking zijn. Er is dus nog wel wat werk aan de winkel.
Met de arbeidsdeal is voor mij een eerste aanzet gegeven. De impact is momenteel moeilijk in te schatten. Laat ons niet vergeten dat dit maar een eerste aanzet is en dat er nog andere maatregelen op stapel staan. Laat ons hopen dat deze op een goede en ferme manier een impact hebben, zoals de degressiviteit en de loonvorming. Daarnaast zijn er nog andere maatregelen, zoals het stoppen met aangepaste beschikbaarheid. Dat zijn dingen die we in deze commissie al duidelijk hebben besproken.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik begrijp dat de vraag een beetje voorbarig is. Een aantal zaken zijn al bekend, maar het is nog te vroeg om daarvan de impact te zien. Dat begrijp ik uit uw antwoord, minister. De zaken die bekend zijn, zijn allemaal positieve zaken waarmee we verder aan de slag kunnen.
Het belangrijkste punt blijft dat er nog veel meer nodig is om die vacatures in te vullen. U hebt terecht gewezen op het eigenaardige onderscheid tussen actief, passief en aangepast beschikbaar zijn. SWT blijft in dit verhaal nog steeds bestaan, terwijl we daar toch een activerender standpunt over hebben.
De arbeidsdeal zou ook kunnen gaan over inactieven. Het gaat namelijk niet enkel over mensen die een werkloosheidsuitkering genieten, maar bijvoorbeeld ook over mensen die langdurig ziek zijn. Daar valt ook wel heel wat positiefs mee te doen. Ik denk aan de annualisering van de arbeidstijd. We zouden naar de Arbeidswet kunnen kijken. Er ligt daaromtrent dus nog heel wat werk op de plank. Maar ik ben tevreden met uw antwoord, minister.
De vraag om uitleg is afgehandeld.