Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer De Kort heeft het woord.
Minister, onze wegen slibben dicht. Dat is deels te wijten aan het groeiende vrachtverkeer. Daarom is het belangrijk om niet alleen voor personenvervoer, maar ook voor vrachtvervoer in goede alternatieven te voorzien. Een van die alternatieven is het spoor, maar hier zijn er heel wat obstakels in Vlaanderen en meer specifiek in de haven van Antwerpen. Nu wordt voor slechts 8 procent van de containers het spoor gebruikt. Men wil – zeer terecht – dit percentage verhogen.
Momenteel kunnen in de Antwerpse haven, een van de belangrijkste economische hubs van Vlaanderen, geen treinen rijden over de bruggen van de Kieldrechtsluis. De Kieldrechtsluis ligt vlakbij de grote terminals aan het Deurganckdok, dus de spoorverbinding heeft hier heel wat potentieel. De sporen bij de sluis liggen er nochtans al twee jaar, maar zouden niet stevig genoeg zijn voor treintransport. Niet alleen zorgt dit voor problemen bij de containerreuzen Dubai Ports World, PSA en MSC, het weerhoudt ook andere partners om hier in zee te gaan. Zo was er ook een Duitse spooroperator die een rechtstreekse spoordienst tussen de terminals wou organiseren. Door deze missing link heeft die echter afgehaakt. Bij Infrabel zegt men dat de spoorbruggen niet van hen zijn maar onder beheer staan van het Antwerpse Havenbedrijf en Maritieme Toegang.
In uw beleidsbrief zei u dat uw departement de haalbaarheid zal onderzoeken van maatregelen voor een versnelde 'modal shift' in de spoorvervoersector. In november zou die opdracht starten. U zei in uw beleidsbrief ook nog dat u Infrabel zou aanzetten om mee te werken aan de studie van de Haven van Antwerpen om meer goederenvervoer per spoor te realiseren. Daarnaast werkt u aan een onderhandelingskader voor het afsluiten van een nieuwe algemene overeenkomst met Infrabel en de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS).
Dit is belangrijk want jaarlijks worden er miljoenen containers op Linkeroever aan- en afgevoerd. Het ontbreken van deze specifieke schakel in de spoorverbinding bij de Kieldrechtsluis is dan ook problematisch. Als we weten dat de oplossing zo’n 1,8 miljoen euro zou kosten, dan heb ik daar toch wel wat vragen bij.
Minister, we hebben ooit de kans gehad om met de commissie een werkbezoek te brengen aan de Liefkenshoektunnel. Ik denk dat we daarna heel sterk de verwachting hadden dat er ook daadwerkelijk meer via het spoor vervoerd zou worden.
Waarom wordt er nog niet ingegrepen op de problemen van de spoorbruggen bij de Kieldrechtsluis? Hoe ziet u eigenlijk die noodzakelijke ingrepen? Hoe gaat u die ondersteunen en hoe ziet u de timing?
Wat is de stand van zaken van het onderzoek naar de maatregelen voor een versnelde modal shift in de spoorvervoersector?
Hoe verloopt de voorbereiding van de onderhandelingen voor de nieuwe overeenkomst met Infrabel en de NMBS?
Minister Weyts heeft het woord.
De problematiek ligt me na aan het hart. We stellen vast dat we heel wat trafiek genereren vanuit de Antwerpse haven, maar nog al te weinig gebruik maken van alternatieven voor het wegvervoer, met name de spoor- en waterwegen.
Ik som de belangrijkste bezwaren op met betrekking tot de organisatie van het spoorvervoer in het Antwerpse havengebied. Ten eerste is er de bezorgdheid rond de al te grote regelneverij van Infrabel. Ten tweede is de haven in het weekend gesloten voor het spoorvervoer. Ten derde mag er slechts een goederentrein rijden in een rangeerbundel. Ten vierde moet men voor elke treinbeweging, hoe klein ook, maanden op voorhand een rijpad reserveren. Daartegenover staat dat eigenlijk iedereen mag reserveren, dat daar ook overvloedig gebruik van wordt gemaakt en dat verschillende sporen als een soort parking gebruikt worden. De facto fungeert de Antwerpse haven daardoor als een grote treinparking. Het is met enige overdrijving dat ik dat zeg, om aan te duiden dat er problemen zijn. Er is een totaal gebrek aan coördinatie en sturing van dat goederenspoorvervoer.
Gelet op die problematiek en anderzijds in de wetenschap dat we lijdend voorwerp zijn, heeft de nieuwe CEO van de haven pogingen ondernomen om een gesprek aan te gaan met de CEO van Infrabel. Dat lukte blijkbaar niet en dan heb ik mezelf als bemiddelaar opgeworpen en dat gesprek georganiseerd bij mij op het kabinet. Ik denk dat dit gesprek goed verlopen is en een stapsteen geweest is voor een beter verhaal. We hebben hierrond ook overleg gepleegd in mei 2018.
We hebben een afspraak gemaakt om echt uit te kijken naar mogelijkheden tot samenwerking en zelfs naar een taakverdeling, in die zin dat Railport, het dochterbedrijf van de Haven van Antwerpen, zou instaan voor de coördinatie van de logistieke keten; dat Railport en Infrabel gezamenlijk zouden zorgen voor het verkeersmanagement, dus het management van het treinverkeer en de naleving van de veiligheid; en dat Infrabel zou instaan voor het onderhoud van de fysieke spoorinfrastructuur. Dat was grosso modo de taakverdeling die we toen overeengekomen zijn.
Concreet werd het vervolgtraject van het proces tussen de haven en Infrabel uitgetekend met de oprichting van een werkgroep en een stuurgroep. Die werkgroep is intussen samengekomen in juni van dit jaar met de Haven van Antwerpen, Infrabel, mijn kabinet en een vertegenwoordiger van het kabinet van minister Bellot. Er zijn diverse themawerkgroepen opgericht waarvan ik u de namen bespaar.
Er heeft ook een gezamenlijk bezoek plaatsgevonden aan de haven van Hamburg, die inzake spoorontsluiting fungeert als een voorbeeld.
De stuurgroep is samengekomen in september 2018 met de CEO’s van de Haven van Antwerpen en Infrabel, en in aanwezigheid van vertegenwoordigers van mijn kabinet en van het kabinet van federaal minister Bellot. Tijdens deze stuurgroep werd het proces verder geconcretiseerd met de analyse van een toekomstig concept van beheer van de spoorweginfrastructuur in de havengebieden. Er is een tijdspad afgesproken om te landen in het voorjaar van volgend jaar, en er is afgestemd met de stakeholders. In de loop van 2019 wordt de conceptnota in detail uitgewerkt.
Belangrijk voor de toekomst is dat men zicht moet krijgen op de omvang en de kwaliteit van het toekomstig spoorwegnet, en dit zowel voor het goederen- als voor het reizigersvervoer per spoor.
Er is ook nood aan een hervorming van de rijpadvergoeding die vandaag veel te hoog is. Als we meer goederen op het spoor willen krijgen, moet die vergoeding naar beneden. Daar is nog discussie over tussen Infrabel en de NMBS, maar op dat vlak staan we dus aan de kant van de NMBS. We moeten misschien eens bekijken in welke mate het de moeite is om nog meer andere gedifferentieerde tarieven te hanteren voor het goederenvervoer.
Tot slot moet het beheerscontract van Infrabel, dat in 2012 afliep, worden hernieuwd.
Wat uw specifieke vraag over de Kieldrechtsluis betreft, wil ik erop wijzen dat het gaat over spoorbruggen die worden beheerd door het havenbestuur van Antwerpen. In de pers werd verkeerdelijk gesuggereerd dat er een probleem zou zijn met de stevigheid van de bruggen. Het is wel zo dat bij de levering van de bruggen werd vastgesteld dat de sporen onder een verkeerde hoek waren gemonteerd en daardoor niet gebruikt konden worden. Het opnieuw monteren van de sporen bleek echter geen eenvoudige klus omdat ze gekoppeld zijn aan de structuur van de brug. Er zijn verschillende scenario’s onderzocht
De timing is in handen van het havenbestuur. Wat de timing betreft, hebben we een koppeling gemaakt met werken die wel door mijn diensten moeten worden uitgevoerd. Het gaat dan over de afdeling Maritieme Toegang, die bijkomende wegbruggen moet aanbrengen. Het is de bedoeling die werken simultaan te laten verlopen, tijdens het eerste en tweede kwartaal van volgend jaar. Die werken zullen wel hinder veroorzaken. Men bekijkt momenteel hoe die hinder maximaal kan worden beperkt.
Wat de modal shift betreft, hebben we een overheidsopdracht gegund om het efficiëntste maatregelenpakket naar voren te schuiven dat een versnelling van de modal shift naar het spoorvervoer kan bewerkstelligen, los van de oefening die ik net heb geschetst. De eerste werkvergadering met de opdrachtnemer is ingepland voor binnen enkele dagen.
Wat de overeenkomst betreft, is een werkgroep opgericht met vertegenwoordigers van de verschillende entiteiten: het departement Mobiliteit en Openbare Werken, het Agentschap Wegen en Verkeer, De Lijn, De Werkvennootschap en De Vlaamse Waterweg. Alle entiteiten van het beleidsdomein MOW werken momenteel een onderhandelingskader uit, maar opnieuw: ‘it takes two to tango’. We moeten daarvoor terug naar het federale niveau.
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, de aanleiding van deze vraag was inderdaad het bericht in De Financieel-Economische Tijd over de problemen van het spoor in Antwerpen. Tijdens de voorbereiding van mijn vraag heb ik in uw beleidsbrief tot mijn plezier vastgesteld dat u heel veel aandacht besteedt aan het spoor en dat u een aantal trajecten voor studies, ook voor de toekomst, opzet.
We hebben met deze commissie ook een bezoek gebracht aan de haven van Hamburg. We hebben toen vastgesteld dat 50 procent van de afhandeling er gebeurt via het spoor. Dat is immens. In Antwerpen wordt slecht 8 procent via het spoor afgehandeld. We moeten natuurlijk ook de andere modi bekijken, waaronder de binnenvaart en de waterwegen zelf.
Ik ben vooral bezorgd over de afhandeling van Linkeroever. Er is daar een serieuze verzadiging. Er zijn blijkbaar problemen met de Kieldrechtsluis, hoewel er in het verleden serieuze investeringen zijn gebeurd met de Liefkenshoekspoortunnel. Toch werkt dat niet goed en is er duidelijk een knelpunt.
We merken daar eigenlijk veeleer een daling van de cijfers voor de afhandeling langs het spoor.
Minister, wat de daling van de cijfers voor de Liefkenshoekspoortunnel betreft, begrijp ik dat u niet meteen kunt antwoorden op wat ik hier heb gesteld. Hier zijn echter veel gemeenschapsmiddelen naartoe gegaan. Waarom wordt dat spoor niet optimaal gebruikt? Ik ben blij te horen dat u dit aanstuurt op een manier die effectief in de toekomst werk wil maken van de modal shift waarin in het licht van het toekomstverbond is voorzien. We trachten effectief meer goederenverkeer in de richting van het spoor te bewegen. De mensen die in de regio wonen en werken, voelen aan dat het vrachtverkeer de leefbaarheid in en rond Antwerpen begint te versmachten.
We zeggen graag dat al onze havens belangrijke toegangspoorten zijn voor onze welvaart en onze economie in Vlaanderen. Ik denk echter dat we er zeker en vast voor moeten zorgen dat de hinterlandverbindingen verder worden uitgebouwd. Dit omvat zeker en vast ook het spoor.
De vraag om uitleg is afgehandeld.