Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister, ik zal niet verder ingaan op de Toporovski-zaak zelf. De stad Gent heeft een audit besteld. De resultaten daarvan zijn voor de toekomst. Ook het gerecht doet zijn werk.
Het MSK is een toonaangevend Vlaams museum, dat nu helaas niet op een positieve manier media-aandacht heeft gekregen. Als Vlaamse overheid moeten we alles doen om dit te vermijden. Vlaanderen geeft subsidies aan vooraanstaande musea, we hebben op dit gebied een inhaalbeweging gemaakt. Als zich dan zoiets voordoet, staan we erbij en kijken we ernaar.
Uit uw antwoorden op vragen in deze commissie van begin dit jaar begrijpen we de volgende zaken. We moeten er echt op toezien dat alle ICOM-richtlijnen door de musea zeer consequent gevolgd worden. U zou in overleg met ICOM-Vlaanderen kijken of de richtlijnen voldoende zijn, dan wel of ze meer en beter ter beschikking gesteld moeten worden van de sector. U zou ook kijken of de richtlijnen misschien verduidelijkt of geconcretiseerd moeten worden. U zou hierbij het Museumoverleg betrekken. Het Museumoverleg zou ook een soort ‘familieraad’ houden met als centrale vraag hoe heel de erfgoedfamilie dit soort problemen zou kunnen vermijden. U verwees ook naar solidariteit in de sector door goede samenwerking of eventueel een second opinion rond twijfelachtige of moeilijke zaken. Ook FARO, als sectororganisatie, zou hier een rol kunnen spelen.
Welke stappen werden in deze reeds gezet? Welke rol neemt de administratie daarin op? Welke rol neemt FARO op?
Wat heeft het Museumoverleg geconcludeerd? Kunnen zij de informele kennisdeling en wederzijdse advisering verder stimuleren?
Zijn er bijsturingen nodig van de ICOM-richtlijnen? Moeten ze verder verduidelijkt worden? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de musea die nog beter in de praktijk kunnen omzetten?
Hebt u met federaal minister van Binnenlandse Zaken Jambon verder overleg gepleegd om de mogelijkheden te bekijken om afschrikwekkende signalen te geven in het kader van dubieuze kunstroof of kunsthandel zodat Vlaanderen geen soft-spot wordt voor malafide kunsthandel? Welke mogelijkheden zijn er? Welke afspraken kunnen worden gemaakt?
Minister Gatz heeft het woord.
Met de persconferentie op 17 oktober waar u naar verwijst, kwam het verhaal van de Gentse bruiklenen uit de collectie-Toporovski inderdaad opnieuw uitvoerig in de pers.
Over de zaak an sich kan en wil ik geen verdere uitspraken doen. Zoals u zelf aangeeft, loopt het gerechtelijk onderzoek, en de stad Gent gaf aan een consultancybureau de opdracht om een audit uit te voeren. Het is zaak om nu de conclusies van de audit en de voortgang van het gerechtelijk onderzoek af te wachten.
In maart gaf ik in deze commissie inderdaad aan dat ik de volgende mogelijke actiepunten zag om een herhaling van problemen met bruiklenen in Vlaamse musea in het algemeen te vermijden. Ten eerste de musea aansporen om de ICOM-richtlijnen zorgvuldig en consequent te volgen. Ten tweede nagaan of de toepasselijke ICOM-richtlijnen meer en beter ter beschikking gesteld moeten worden van de sector. Ten derde nagaan of deze richtlijnen misschien verduidelijkt of geconcretiseerd moeten worden. Ten vierde – u verwees er al naar – met het Museumoverleg een brede concertatie houden met als centrale vraag hoe de erfgoedfamilie dit soort problemen in de toekomst kan vermijden. En ten vijfde nagaan of het mogelijk is om bij twijfel inzake bruiklenen een tweede advies mogelijk te maken.
Wat is nu de stand van zaken?
Als antwoord op uw eerste vraag welke stappen we al gezet hebben, wat de rol van de administratie is en wat de rol van FARO is. U weet dat de ICOM-richtlijnen in onderling overleg door de Internationale Raad voor Musea opgesteld worden. Het gaat dus in die zin om een vorm van zelfregulering, een‘soft law’, door een sectororganisatie. Hiermee rekening houdend lijkt het mij dat de rol van de administratie in dezen noodzakelijkerwijze beperkt is of moet blijven. Eventueel kan uiteraard de administratie fungeren als een aanspreekpunt in geval een museum twijfels heeft over de mogelijke wettelijkheid van een bruikleen of inzake de procedures die gevolgd moeten worden om buitenlandse bruiklenen wettelijk te laten verlopen. Op dit moment vervult de administratie al een formele rol op dit vlak. Zoals u weet, is het mijn administratie die ‘immunity from seizure’-verklaringen ten behoeve van de buitenlandse bruiklenen opmaakt. Daarenboven is de administratie als vergunningverlenende instantie voor de uitvoer van cultuurgoederen ook betrokken bij de regelgeving met betrekking tot de strijd tegen de illegale handel in cultuurgoederen. Dus de administratie wil vooral een ondersteunende, informatieve rol spelen.
FARO heeft een belangrijke rol op het vlak van de sensibilisering van musea. Ik zal met FARO dan ook bekijken of het aangewezen is om binnen hun opleidingsaanbod ook verdere vorming te voorzien inzake het bruiklenen en verwerven van collectiestukken door musea.
In januari 2018 heeft FARO bovendien al de workshop ICOM-Museumdefinitie georganiseerd. Deze workshop ging over de inhoud van de definitie en het gebruik ervan als beleidsinstrument. Een van de tijdens deze workshop geformuleerde aanbevelingen is om ook de ethische code, missie en visie van ICOM zelf te herbekijken. Deze aanbevelingen werden bezorgd aan ICOFOM, het internationale comité van ICOM. Het verslag van de workshop werd op de website van ICOFOM geplaatst en de bevindingen worden mee verwerkt in de internationale rapportering. In die zin zijn de ICOM-richtlijnen ook wel onderhevig aan de verdere evolutie, maar nog altijd binnen de sector zelf.
FARO plant ook verder tegen eind 2018 een brochure om de besturen van erfgoedorganisaties te sensibiliseren over het bestaan en gebruik van ethische codes in het algemeen.
Wat met het Museumoverleg an sich? Wat is daar gebeurd? De vraag hoe we als erfgoedorganisaties problemen met bruiklenen in de toekomst kunnen vermijden, wordt door het Museumoverleg verder besproken in de loop van deze maand. Het Museumoverleg gaf mij aan dat deze vraag uiteraard de nodige aandacht verdient, maar ze willen ook waken om niet in de vorm van steekvlampolitiek te vervallen, en dus willen ze hierbij de nodige tijd, ruimte en diepte nemen. Het Museumoverleg wees mij er in dit verband op dat zijn leden, wat bruiklenen betreft, wel degelijk streven naar een maximale zorgvuldigheid zowel bij het aanvragen van de bruiklenen als tijdens de tentoonstellings- en transportperiodes. Ik wil dus met hen, maar ook met FARO, ICOM Vlaanderen, de Vlaamse Kunstcollectie (VKC) en de administratie, tegen het einde van dit jaar het advies dat verder verfijnd en verdiept zal worden, bespreken en evalueren. In die zin komt daar wel nog een vervolg op.
Of er bijsturingen nodig zijn van de ICOM-richtlijnen? Zoals ik al stelde, gaat het bij deze richtlijnen om een vorm van sectorale ‘soft law’. Het is niet direct aan de overheid in eerste instantie om deze internationale sectorrichtlijnen te vertalen naar de musea. Dit zou eventueel een rol van ICOM-Vlaanderen kunnen zijn, vandaar de opvolging van het gesprek met de Museumraad als antwoord op de vorige vraag. Het lijkt mij persoonlijk eerder aangewezen om via vorming de richtlijnen verder te concretiseren, of beter nog, om via vorming de bestaande goede praktijken nog eens in herinnering te brengen aan de musea. Dit zou dan een rol kunnen zijn zowel voor FARO als voor ICOM-Vlaanderen.
Dan het overleg met de minister van Binnenlandse Zaken: ik heb zelf een hele tijd geleden daarover een overleg met de federale minister gehad. Ook andere collega’s bevoegd voor de cultuur hebben er bij hem op aangedrongen om voldoende inspanningen te doen om de beperkte sectie Kunstroof bij de politie opnieuw in ere te herstellen, gezien de specifieke problematiek van de kunstdiefstal en gezien de links tussen kunstroof en financiering van terrorisme. Op dit moment, weet u, is er één gespecialiseerd speurder actief. Het is onduidelijk wat er zal gebeuren wanneer deze persoon met pensioen vertrekt. Dat ligt uiteraard in handen van de federale minister van Binnenlandse Zaken, dat zullen we verder met hem bespreken. Maar het is uiteraard eerst zijn verantwoordelijkheid.
Niet lang na mijn gesprekken met minister Jambon is er ook die inval geweest bij de kunstverzamelaar waarover u het had, mevrouw Coudyser. Ik hoop dat een en ander misschien met elkaar in verband zou kunnen staan, maar dat weet ik niet. In elk geval is het wel goed dat er een signaal gegeven is vanuit de politie en het gerecht dat men hier niet zomaar om het even wat kan gaan proberen. Nogmaals, ik spreek mij daarbij niet uit over de betrokken persoon en de echtheid van de werken. Maar het is als signaal niet slecht geweest om na die heisa door het politioneel en gerechtelijk optreden te zeggen dat er ook bepaalde grenzen moeten worden gesteld. Ik hoop dat dat in de toekomst nog verder opgevolgd en zelfs versterkt kan worden vanuit politie en gerecht, maar zoals u weet is dat federaal.
– Miranda Van Eetvelde treedt als voorzitter op.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
De ICOM-regels zijn inderdaad een vorm van zelfregulering. De sector gaat ermee aan de slag. Het klopt dat de administratie eerder de beperkte rol van ondersteuning en informatiedeling heeft.
De rol van FARO voor sensibilisering is absoluut noodzakelijk, maar ook zij doen wat moet: het opleidingsaanbod van begin januari, de brochure die er aan het eind van het jaar komt. Als ik het goed begrijp, worden er in verband met de ethische code een aantal zaken onderzocht en via ICOM-Vlaanderen doorgegeven aan ICOM-internationaal. Heb ik het goed begrepen dat er eind dit jaar hierover meer gegevens komen?
Wat de kunsthandel betreft, moet het gerecht verder zijn werk doen. Er is een signaal gekomen. We zullen er, samen met de federale collega's, de nodige aandacht aan blijven besteden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.