Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Meremans heeft het woord.
Zoals we allemaal weten, zijn de provincies sinds januari 2018 niet langer bevoegd voor persoonsgebonden bevoegdheden en dus ook niet voor amateurkunsten. Voor dit jaar en het volgend jaar is er een warme overdracht gepland door middel van de continuering van de structurele middelen en een transitiereglement voor projecten. Vanaf 2020 start een nieuw decreet Bovenlokale Cultuurwerking, waar men onder andere kan rekenen op steun voor projecten.
De afslanking van de provincies biedt kansen om alle amateurkunstenorganisaties in Vlaanderen één coherent ondersteuningskader te bieden. Dat was vroeger bij elke provincie wel een beetje anders geregeld. Dat proberen we nu duidelijker te maken. Hiervoor wilt u kijken naar het spoor ‘Talentontwikkeling’.
Momenteel lopen er onderhandelingen met de negen amateurkunstenorganisaties betreffende de extra opdrachten en ondersteuning rond talentontwikkeling.
Zo wilt u de kwaliteit van de amateurkunsten verhogen en hedendaagse culturele tendensen meer ingang doen vinden bij kunstenaars. Alle amateurkunstenorganisaties hebben ondertussen bij u een plan ingediend voor hoe men dit gaat aanpakken. Wij vernemen dat de onderhandelingen daarrond blijkbaar niet altijd even vlot lopen, eerder een beetje stroef. De organisaties zouden wel graag snel vooruitgang boeken in dit dossier.
Daarom heb ik de volgende vragen, minister: hebt u reeds tijd gehad om de verschillende plannen van de kunstenorganisaties te bekijken, en zo ja, welke opmerkingen of suggesties hebt u daarbij? In hoeverre kunt u garanderen dat voor deze plannen voldoende budget zal worden beschikbaar gesteld? En welke deadline plant u voor de goedkeuring van de plannen voor het spoor ‘Talentontwikkeling’ van de verscheidene amateurkunstenorganisaties?
Minister Gatz heeft het woord.
Bij wijze van inleiding: al van bij de eerste transitiegesprekken was het duidelijk dat ik de provinciale taakstellingen rond de amateurkunsten wilde outsourcen. Wat bedoel ik daarmee? Het leek mij opportuun om de eerder traditionele maar ook zeer diverse ondersteuning voor talentontwikkeling – tornooien, wedstrijden, festivals – door de respectievelijke provinciebesturen, te laten overnemen door die landelijke partners die hun respectievelijke disciplines zeer goed en van nabij kennen, namelijk de negen landelijke koepels voor amateurkunsten, waarover het in deze vraag gaat.
Daarom heb ik ook deze provinciale beleids- en ondersteuningslijn niet mee opgenomen in het decreet Bovenlokale Cultuurwerking. Mijn kabinet, geruggesteund door de administratie, benaderde de diverse koepelorganisaties om te peilen of zij deze taakstelling wilden opnemen en om hun visie kenbaar te maken over hoe het voormalige provinciale amateurkunstenbeleid voor hun sector in de komende jaren kan worden vormgegeven en geoptimaliseerd. Alle organisaties werden daarbij vanuit eenzelfde finaliteit ontvangen, omdat ik er van overtuigd ben dat voor sommige amateurkunstensectoren – bijvoorbeeld dans en schrijven – een significante inhaalbeweging nodig en wenselijk kan zijn.
Zoals u weet werden Poppunt en Kunst/Werk reeds eerder in de transitie benaderd met een specifieke opdracht – respectievelijk de organisatie van het pop-rockconcours en het project ‘Buren bij Kunstenaars’ – en de toekenning van een extra dotatie van 250.000 euro elk hiervoor.
Ook voor deze sector heb ik vanaf het begin een warme overdracht voor ogen gehad, evenzeer om vanaf 2020 voluit te kunnen schakelen van een gediversifieerd provinciaal beleid, met vijf provinciale regelingen, naar één beleid geschoeid op Vlaamse leest. In de overgangsjaren 2018-2019 blijven de amateurkunstenorganisaties uiteraard via de fameuze nominatimlijst hun middelen onveranderd behouden. We zitten dus in die zin wel degelijk nog helemaal op schema. Vanaf 2020 worden deze middelen integraal overgeheveld naar de financiering voor talentontwikkeling van de amateurkunstensector via de landelijke koepels.
U vroeg of we al zicht hebben op de plannen van de verschillende koepelorganisaties. Het departement – de administratie dus – heeft ondertussen alle plannen bekeken en ik verwacht voor het einde van deze maand een uitgewerkt voorstel. Op basis van de eerste analyses blijkt bijvoorbeeld dat wedstrijden en tornooien worden geheroriënteerd tot een ruimere waaier aan ondersteuning. Het blijkt ook dat er een grotere gemeenschappelijkheid is in de benadering van de opdracht, namelijk de doorstroming en waardering van talent, coachen en kansen geven, kunsteducatie als fundament, zuurstof voor kleinere gemeenten, blinde vlekken wegwerken, en inspirerend en vernieuwend werken.
Elke koepel heeft deze visieoefening aangegrepen om deze gemeenschappelijkheid te vertalen naar de eigenheid van de discipline waarvoor men staat. Voor de harmonieën bijvoorbeeld blijft de competitiehefboom, die wedstrijd- en tornooiformule, een zeer belangrijk instrument. En dat moet dan ook gehonoreerd kunnen worden. Voor andere koepels is coaching en feedback dan weer prioritair.
De opdracht voor het departement bij de behandeling van de visienota’s en de concrete acties die de landelijke koepels voorstelden, is een analyse van wat er in de reguliere werking is opgenomen en dus reeds gesubsidieerd wordt, en wat dan specifiek boven op de huidige taakstelling van deze organisaties – als extra voormalige provinciale taakstelling – kan worden omschreven.
Hoe zit het met het budget? In hoeverre is er budget, en is dat voldoende? Het beschikbare ex-provinciale budget voor amateurkunsten dat vanaf 2020 wordt vrijgemaakt, is al van bij het begin van het transitieplan duidelijk, namelijk 1 miljoen euro. Dat deze middelen zouden worden ingezet op de doorstart en de optimalisering van de amateurwerking vanuit Vlaanderen in het teken van een continue inzet op talentontwikkeling en kwaliteitsverbeterende maatregelen, was ook van bij het begin van de overheveling van de provinciale middelen duidelijk.
In concreto betekent dit dat vanaf het werkjaar 2020 voor de landelijke koepels een bijkomende som van 1 miljoen euro ter beschikking wordt gesteld voor een startende implementatie van de diverse lijnen en projecten. De verdeelsleutel – en ik begrijp dat het daar natuurlijk in grote mate over gaat – zal op een later moment dit jaar vastgelegd en meegedeeld worden, nadat we dus tegen het einde van de maand de plannen verder hebben bekeken, om tot die beslissing te kunnen komen.
U vroeg ook naar de deadline. Er werd kennisgenomen van de plannen, maar zoals eerder al gesteld, is er nog nood aan verdere analyse van de nota’s en de concrete actieplannen. Maar zoals ik daarnet al aangaf, ga ik er wel van uit dat de verdeling van de middelen voor het einde van het jaar meegedeeld kan worden. Dat is nog altijd een jaar op voorhand, dus ik denk toch dat we hier met de nodige bekwaamheid vooruitgaan. Ik heb altijd voor ogen gehad dat de amateurkunstensector zich in 2019 zou kunnen voorbereiden op 2020, en dat zal ook kunnen gebeuren. Dan pas komen de provinciale middelen effectief vrij.
Ik heb mij afgevraagd waarom er inderdaad signalen komen dat er een bepaalde stroefheid of ongerustheid is. Ik denk dat ik nu beter weet waarover het gaat. Van in het begin hebben we gezegd dat die middelen er zijn, en van in het begin hebben we gezegd dat we willen dat die tornooien, die wedstrijdformules maximaal gecontinueerd worden. Dat is het uitgangspunt. Dan ontstaat er natuurlijk een heel debat, waarbij de continuering of de ondersteuning van talentontwikkeling voor sommige koepels ook mogelijk is via andere formules dan wedstrijdformules. En er ontstaat ook het klassieke debat – en dat moet ik u niet uitleggen, mijnheer Meremans – of die 1 miljoen euro dan wel volstaat. Je krijgt dus een dynamisch debat. Het gaat over het geld, 1 miljoen euro voor wedstrijdformules, en dan rijst de vraag: misschien kunnen we ook andere dingen doen, en volstaat dat miljoen dan wel? En het is natuurlijk goed om daar over na te denken; ik heb daar geen enkel probleem mee.
Er is nu een bepaalde onduidelijkheid ontstaan: met betrekking tot verwachtingen, aspiraties en misschien ook bepaalde mededelingen. Daar zullen we de komende weken uit geraken op basis van de plannen. Voor mij blijft het nog altijd belangrijk woord te houden. Wanneer voor bepaalde koepels die wedstrijdformules belangrijk zijn, moeten we deze kunnen voortzetten. Daartoe heb ik mij geëngageerd en dat blijft voor mij prioritair. Niet dat ik wedstrijdformules belangrijker vind dan andere vormen van talentontwikkeling, maar het gaat over wat we hebben gezegd dat we gingen doen.
Daarnaast wil ik bekijken wat die talentontwikkeling verder nog kan zijn. Dan zullen we een zo rechtvaardig mogelijk oordeel vellen over de verdeling van de 1 miljoen euro over de verschillende koepels. Het is legitiem dat daarbij een aantal van die koepels zich misschien – ik ben nu voorzichtig – ten onrechte zouden kunnen opwerpen als fondsen, waarbij zij zelf subsidies gaan verdelen over het werkveld. Dat is een loketfunctie die ik met hen zou willen bespreken. Uiteraard worden zij versterkt. Zij mogen ook versterkt worden voor de opdracht die zij zullen uitvoeren, maar het moet duidelijk zijn wat er met dat geld ten aanzien van het werkveld kan gebeuren.
Het is gewoon een versmalde discussie die verbreed werd. Dat is op zich niet slecht. Maar daardoor heeft zij nu misschien tot een bepaalde ruis op de communicatie geleid, of op de interne communicatie tussen het departement, het kabinet en de sector. We gaan terug naar de essentie. De middelen zijn er. We gaan de wedstrijdformules waar dat gewenst en nodig is honoreren, en dan zullen we bekijken wat we kunnen doen voor die talentontwikkeling. Ik geloof nog altijd dat we op die manier de warme overdracht tijdig kunnen realiseren. We moeten daarnaast het debat voeren met de sector. Of er nog extra dingen moeten gebeuren, zullen we dan wel bekijken.
Dat is de schets van de discussie die de laatste maanden heeft plaatsgevonden.
De heer Meremans heeft het woord.
Minister, dank u voor uw duidelijkheid en voor de geboden transparantie. Ik wil eerst en vooral duidelijk zeggen dat het budget blijft waar het is. Daar was ook geen discussie over. Dat hebben we altijd gezegd. De hervorming van de provincies is geen besparings- maar een hervormingsoefening. Het is heel belangrijk dat we hier nog eens duidelijk stellen dat die 1 miljoen euro wordt gevrijwaard waarvoor deze diende.
Als ik het goed voorheb, komt er eind deze maand een voorstel vanuit het departement. Dan zullen we een aantal verdeelsleutels hebben voor de maand december. Dat is kort keren. Dat voorstel zal dan wellicht door de Sint worden gebracht, met de persoon erbij, in welke hoedanigheid ook, met welke vegen ook: zwart, purper of paars, we zullen wel zien met wie hij daar voor de pinnen komt.
Wat betreft die wedstrijden besef ik ook wel dat die voor bepaalde categorieën zeer belangrijk zijn. Ik ken ze want ik ben er in mijn eigen dorp ook bij betrokken. Dat leeft heel sterk en blijft een zeer belangrijk instrument.
Ik begrijp dat men ook andere pistes ter ondersteuning van de talentontwikkeling kan bekijken. Dat lijkt mij logisch. Het is onze taak om daar als parlementslid de vinger aan de pols te houden en verduidelijkingen te vragen zodra wij vanuit de sector vernemen dat die er zijn. Iedereen heeft er het volste begrip voor dat er gevoeligheden naar boven komen als het gaat over de financiële kwesties. Wij hopen dat we in december kunnen landen met een duidelijke verdeelsleutel, in samenspraak met de sector, en dat we zo tot een warme overdracht kunnen komen.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, dit is een interessant debat. Het wordt stilaan tijd dat er duidelijkheid komt. Wij merken dat u en de administratie dit vooral op sectorniveau behandelen. Maar de vragen die wij krijgen, komen van het lokale niveau, van amateurkunstenorganisaties die lokaal bezig zijn. Bijvoorbeeld een koor dat altijd een van de beste was en bijna zeker op een bepaalde rechtstreekse subsidie vanuit de provincie kon rekenen. Die weten nu allemaal niet zo goed waar ze zullen aan toe zijn. Wat zal er na het transitiereglement gebeuren? Hoe zal de voorbereiding kunnen verlopen om in 2020 toch ook al iets te kunnen geven? Hoe zal de verdeling tussen al die lokale amateurkunstenorganisaties verder gebeuren? Gaan die wedstrijden vanaf begin volgend jaar georganiseerd worden?
Er is nog onduidelijkheid. We krijgen de indruk dat het nog allemaal ‘last minute’ moet worden beslist. We hopen echt dat er vooruitgang wordt geboekt en dat al die lokale organisaties zo snel mogelijk duidelijkheid kunnen krijgen, om het even door wie het moet gebeuren. U spreekt met de sectororganisaties, maar onze zorg gaat ook uit naar de lokale organisaties. Als die allemaal de nieuwe gemeentebesturen zullen beginnen aan te spreken…
Die hebben daar de middelen niet voor. Het ging over provinciale middelen. We zitten daar toch nog met iets in onze maag en hopen dat er snel duidelijkheid komt.
Mevrouw Segers heeft het woord.
We zijn het er allemaal over eens dat amateurkunstenverenigingen een enorme waarde hebben in Vlaanderen. Een op de drie Vlamingen beoefent amateurkunsten. Mijn fractie vindt het zeer belangrijk dat de amateurkunstenorganisaties op de juiste manier worden ondersteund. Meer nog: we moeten ze koesteren.
Dat de afslanking van de provincies zou leiden tot onrust in de culturele sector, zeker in de amateurkunstensector, wisten we op voorhand. We moeten er echt alles aan doen om de organisaties duidelijkheid te bieden, correct te begeleiden en te blijven ondersteunen.
De amateurorganisaties hebben in mei hun dossiers ingediend, maar we horen dat ze op hun honger blijven zitten omdat ze nog geen feedback gekregen hebben. Minister, u zegt dat ze voor het eind van het jaar die feedback zullen krijgen. Het is belangrijk dat dit gebeurt. Als vanaf 2020 alles op de rails moet staan, hebben ze dat jaar toch nodig om zich goed te kunnen voorbereiden.
U zei dat we altijd geweten hebben over welke middelen men beschikt, namelijk 1 miljoen euro. Hebt u ook zicht op de hoeveelheid middelen die werden aangevraagd via de verschillende indieners en hoe ze verdeeld zullen worden? Welke criteria schuift u daarbij naar voren? Dat zijn de vragen die nu leven binnen de sector, zeker, zoals mevrouw Brouwers aangeeft, bij de lokale organisaties, die vroeger rechtstreeks konden rekenen op middelen van de provincie en die wellicht allemaal bij het nieuwe lokale bestuur zullen gaan aankloppen als ze nog geen nieuws hebben voor het einde van het jaar.
De heer Meremans heeft het woord.
Het regeerakkoord luidde: ‘Vertrouwen, verbinden, vooruitgaan’. We vertrouwen erop dat die organisaties de nodige knowhow en kennis hebben om de nodige ondersteuning te organiseren. Ik geloof daar heel sterk in. Een stad of een gemeente mag initiatieven nemen en is vrij om verenigingen te steunen op een manier die ze opportuun acht.
Zoals mevrouw Brouwers zegt, hebben die organisaties wel een jaar nodig om te weten wat ze kunnen organiseren, maar ik geloof daar wel in. Het is aan de amateurkunstenorganisaties om de hand aan de ploeg te slaan en het nodige werk te doen, maar op korte termijn hebben ze die duidelijkheid nodig. Als we die twee zaken kunnen combineren, hebben we alvast de verbondenheid en dan kan het wat mij betreft ook snel vooruitgaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.