Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de gevolgen van de vernietiging van het radiofrequentieplan door de Raad van State
Vraag om uitleg over de gevolgen van de vernietiging van het radiofrequentieplan door de Raad van State
Vraag om uitleg over de vernietiging van het radiofrequentieplan door de Raad van State
Verslag
Mijnheer Vandaele, u was de snelste, zoals we in het algemeen Nederlands zeggen, dus u hebt het woord. (Opmerkingen van Manuela Van Werde)
Dat klopt, voorzitter, u ziet dat ik snel was, omdat mijn vraag ook heel kort is, korter dan die van mijn collega straks.
Minister, op donderdag 25 oktober vernietigde de Raad van State het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2017, het besluit met betrekking tot de particuliere landelijke, regionale, netwerk- en lokale radio-omroeporganisaties, en dat roept bij mij enkele vragen op. Hoe evalueert u deze beslissing van de Raad van State? Wat zijn de concrete gevolgen van deze vernietiging door de Raad van State? Wat zult u ondernemen in het kader van het radiofrequentieplan en ten aanzien van de verschillende radiozenders? Op welke termijn wilt u oplossingen bieden voor de – laat ons toch stilaan zeggen – chaos die nu heerst in het radiolandschap?
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, op donderdag 25 oktober sprak de Raad van State dat bewuste arrest uit in de zaak die door enkele lokale radio’s werd aangespannen. Die klagers bestreden uw keuze om 26 frequenties niet op te nemen in het zogenaamde Frequentiebesluit en deze niet-opname onvoldoende te motiveren. Dat besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2017 – ik ga toch even de titel lezen – “houdende bepaling van het aantal particuliere landelijke, regionale, netwerk- en lokale radio-omroeporganisaties dat kan worden erkend en houdende de opstelling van het frequentieplan en de vaststelling van de frequentiepakketten die ter beschikking worden gesteld van de particuliere landelijke, regionale, netwerk- en lokale radio-omroeporganisaties” is de basis waarop later de erkenningen en zendvergunningen zijn toegekend aan de lokale en netwerkradio’s. Dat hele besluit werd op 25 oktober dus vernietigd door de Raad van State.
In een bericht op VRT NWS lazen we op vrijdag 26 oktober al een eerste reactie van u, waarin u zegt: “Voorlopig kunnen de zenders met een vergunning wel gebruik blijven maken van hun zendmogelijkheid.” U verklaarde ook dat u meteen werk wilt maken van een nieuw besluit, waarin dan rekening wordt gehouden met de opmerkingen van de Raad van State.
U kunt zich wel inbeelden – dat zal bij u niet anders geweest zijn – dat wij meteen overspoeld werden met reacties van mensen die tevreden waren met de vernietiging, omdat ze nu hopen om alsnog een ander of beter frequentiepakket in de wacht te slepen bij een nieuw frequentieplan en een nieuwe erkenningsronde, maar er waren natuurlijk ook ongeruste reacties van mensen die wel tevreden zijn met de huidige erkenningen. Zij vrezen namelijk dat hun huidige vergunningen, die gekoppeld zijn aan dat vernietigde frequentieplan, ook vernietigd zouden zijn en zij hun radio-uitzendingen dus zouden moeten staken.
We hebben ondertussen ook wat opzoekwerk gedaan bij vorige herstelbesluiten, bijvoorbeeld in 2006 door minister Bourgeois, die toen nog minister van Media was. Hij had het toen trouwens zelf over de rechtsonzekerheid die ontstaan was door een schorsing van frequenties. Aangezien het om een schorsing ging, had de Raad van State dus niet het volledige frequentieplan vernietigd zoals nu, maar slechts de frequenties geschorst die door de Franse Gemeenschap betwist werden. Wat ons was opgevallen, was dat je in dat arrest las hoe de advocaat van de Vlaamse Gemeenschap het plan van de regering verdedigt en hij heeft in zijn verdediging toch wel een paar stellingen opgenomen, die op het eerste gezicht niet zo positief ogen. Hij wijst op de desastreuze gevolgen van een vernietiging van het frequentieplan: “Het frequentieplan schrappen zou ervoor zorgen dat er een situatie van rechtsonzekerheid en illegaliteit zou ontstaan.” Op pagina 6 van het arrest zegt hij: “Punt 7 brengt de rechtszekerheid volledig in het gedrang en zou de weegschaal tussen rechtszekerheid en legaliteit volkomen verkeerdelijk laten doorslaan.”
U begrijpt dat wij verontrust zijn, als we zulke dingen lezen, zeker nu de Raad van State het volledige plan vernietigt. Wij hebben daarover dan meteen ook een aantal vragen ingediend.
Om te beginnen, kunt u meer toelichting geven bij de motivering van dit arrest en het verweer van de Vlaamse Gemeenschap? Kunt u ook toelichting geven bij de gevolgen van deze vernietiging voor alle radiozenders die op basis van dit vernietigde frequentiebesluit een erkenning en zendvergunning hebben ontvangen?
Kunnen alle niet-openbare commerciële radiozenders wier erkenning gekoppeld is aan een frequentiepakket uit dat vernietigde frequentieplan nog legaal blijven uitzenden of kan dat enkel omdat u ervan uitgaat dat de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) niet zal optreden tot er zo’n herstelbesluit is? Hoe zit dit juridisch in elkaar?
Verwacht u eventuele schadeclaims, gelet op eventuele economische gevolgen van dit vernietigingsarrest? Moeten de openbare raadpleging én de erkenningsprocedure – twee verschillende zaken – worden overgedaan als de Vlaamse Regering een nieuw frequentiebesluit goedkeurt? Op welke termijn zult u dat nieuwe frequentiebesluit nemen, waarbij u dan rekening houdt met de technisch-juridische opmerkingen van de Raad van State, vooral dus met betrekking tot de motivering voor het niet-opnemen in het frequentieplan van een aantal frequenties en het niet-opnemen van deze frequenties in de openbare consultatieronde die verplicht wordt door de Europese Machtigingsrichtlijn? Bent u bereid om daarbij ook rekening te houden met andere klachten die er gekomen zijn over het nieuwe frequentieplan, namelijk het beperkte zendbereik van sommige clusters in het toegewezen zendgebied, met als gevolg de economische onleefbaarheid – in hun eigen woorden – van radiozenders, storingen door zenders uit de Franstalige Gemeenschap enzovoort?
Bent u, ten slotte, bereid om een onafhankelijke technische analyse te laten uitvoeren met betrekking tot de mogelijkheden van alle frequenties?
De heer Caron heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Ik zal het verhaal niet herhalen, want het is al twee keer zeer goed toegelicht. De hele kwestie gaat erom of er nu juridische chaos heerst of niet en of er nog al dan niet wettelijkheid is en wat ermee zal gebeuren. Ik ben geen jurist, dus ik zal voorzichtig zijn, maar ik heb toch begrepen dat alle nationale en lokale radiozenders in een vacuüm terechtgekomen zijn en in principe niet meer zouden mogen of kunnen uitzenden.
Minister, u hebt in de media gereageerd dat dit niet betekent dat de hele erkenningsprocedure voor de landelijke zenders, netwerkradio’s en lokale spelers opnieuw moet worden gevolgd. Dat is één verklaring waarnaar ik verwijs. Daarnaast merken we uit die vele mails in onze mailbox dat er nog een aantal klachten lopen bij de Raad van State. Zo diende Radio Club FM klacht in tegen NRJ. Vanochtend konden we bijvoorbeeld ook lezen dat er nu een klacht is van Vlaamse podiumartiesten vzw (Vlapo), samen met twee andere niet-erkende netwerkradio’s, tegen de Vrije Brugse Radio-Omroep (VBRO). U herinnert zich vast het verhaal dat we eerder in de plenaire vergadering hebben besproken. Er is een voorstel van TOPradio-directeur Bruno Heyndrickx om een rondetafelgesprek met alle betrokken partijen te houden, om met een schone lei aan de hervorming van het radiolandschap te beginnen – of om die af te ronden met een schone lei.
Er vallen heel wat zware woorden. In de plenaire vergadering heb ik ooit het woord ‘cowboyland’ gebruikt. Dat mag ik niet meer doen en zal ik ook niet meer doen, maar als je de termen leest die in die mails staan, dan zie je dat het om hele zware beschuldigingen gaat en dat er grote woorden vallen.
Wat ik nog wil aanhalen, is dat nogal wat radiozenders aanklagen dat wat nu beslist is en uitgerold wordt, met hindernissen, aan robuustheid ontbreekt en dat de kans gemist is om een, ook technisch, sterk frequentieplan te maken dat tot stand gekomen is met inspraak van en na overleg met lokale radiozenders. Er is ook al verwezen naar onder andere het aantal kilowattuur dat radiozenders mogen leveren en naar het richting geven van zenders.
De vraag is wat er nu zal gebeuren. Komt er een herstelbesluit met maximaal behoud van de toegekende frequenties? Of komt er een nieuw frequentieplan? Of zal de volledige erkenningsprocedure – zoals sommigen hopen – helemaal opnieuw overgedaan worden? Dat laatste zou, volgens mijn bescheiden mening, ook heel veel onvrede veroorzaken, vooral bij de radio’s die ondertussen wel erkend en vergund zijn. Het is dus een heel moeilijke situatie.
Ik heb daarom de volgende vragen.
Welke stappen zult u zetten, minister? Zult u een herstelbesluit voorleggen aan de regering met de bedoeling de huidige situatie voor de erkende en vergunde radio’s te behouden?
Is het de bedoeling, tegemoetkomend aan het arrest van de Raad van State, om een aantal frequenties toe te voegen voor zover dat kan en – want dat is de kern van het betoog van de Raad van State – voor de frequenties die niet vrijgegeven kunnen worden, te motiveren waarom dat niet kan? Want dat is eigenlijk de rechtsgrond waarop de klagers zich hebben gebaseerd. Ziet u voor die frequenties een oplossing die de toets van de Raad van State kan doorstaan?
Overweegt u om de erkenningsprocedure helemaal over te doen?
Bent u bereid, of vindt u het zinvol, om een rondetafelgesprek te voeren met alle betrokken partijen, om de problemen via overleg in kaart te brengen en te remediëren?
Mevrouw Segers heeft het woord.
Deze vraag is later aan de agenda toegevoegd, omdat ik over dit onderwerp een actuele interpellatie ingediend had, die echter niet aanvaard werd. Ik diende die actuele interpellatie in omdat ik echt vind dat de kwestie ernstig genoeg is om daar een serieus actuadebat in de plenaire vergadering aan te wijden. Ik had dat gehoopt, maar het is niet gebeurd. Het is wel goed dat we hier in de commissie de zaken ten gronde bespreken.
Bij de opmaak van mijn interpellatie heb ik geprobeerd om het bredere kader te schetsen. Het begint op 6 juli 2016, toen het Vlaams Parlement het voorstel van resolutie aannam betreffende het uitwerken van een duurzaam en toekomstgericht radiolandschap. Op 23 december 2016 keurde de Vlaamse Regering enkele wijzigingen goed van artikel 166 in het Mediadecreet van 27 maart 2009. Dit vernieuwde Radiodecreet moet er onder meer voor zorgen dat de radio's de stap zetten van analoog naar digitaal en dat de lokale radio's versterkt worden tegen ketenvorming. Dat zijn allemaal zeer goede doelstellingen van het Radiodecreet, waar onze fractie ook achter stond.
De uitvoering van het nieuwe Radiodecreet vergde als eerste stap de opmaak van een nieuw FM-radiofrequentieplan om de landelijke radio’s, de nieuwe netwerkradio’s en de lokale radio’s een goede plaats te geven op de FM-band. In het nieuwe frequentieplan dat op 23 december 2016 werd opgemaakt, werden nieuwe frequentiepakketten voor de vier nieuwe netwerkradio’s samengesteld, naast de bestaande pakketten van de landelijke omroepen. Voor de lokale radio's werden de frequenties herschikt, waardoor enkele zenders uit de boot vielen.
Op vrijdag 21 april 2017 keurde de Vlaamse Regering de besluiten goed die nodig zijn om het radiolandschap te vernieuwen. Zoals collega Brouwers al aangaf, is dat eigenlijk de basis waarop de erkenningen en vervolgens de zendvergunningen zijn toegekend. Dat was toen dus echt wel een heel belangrijke beslissing. Zes lokale zenders kregen in dat nieuwe plan geen frequentie meer en gingen in beroep bij de Raad van State. Die lokale radio’s hebben gelijk gekregen. De Raad viel over de inhouding van 26 radiofrequenties zonder verantwoording op grond van het efficiënt gebruik van de frequenties. De vernietiging volgde op 25 oktober.
De vernietiging door de Raad van State kwam eigenlijk niet onverwacht, als we weten dat er 41 klachten werden ingediend. Op de vraag of de vernietiging vermeden had kunnen worden, antwoordde de minister in de rubriek ‘veelgestelde vragen’ op zijn website dat de 26 frequenties evenmin in de plannen van 2006 en 2012 werden opgenomen en dat de Vlaamse overheid op die basis te goeder trouw had gehandeld. De regels van Europa, waarop de Raad van State zich baseert, zijn ondertussen echter wel strenger geworden. Europa verplicht om alle frequenties op te nemen in het plan en op zijn minst te motiveren waarom bepaalde frequenties niet direct worden aanbesteed.
In reactie op de vernietiging van de Raad van State hebt u, minister, op 26 oktober gesteld dat de vernietiging van het frequentieplan niet tot gevolg heeft dat de erkende en vergunde radio’s hun uitzendingen moeten staken. De huidige erkende en vergunde radio’s zouden gebruik kunnen blijven maken van de toegekende zendmogelijkheden, in afwachting van de goedkeuring van een herstelbesluit waarin tegemoet wordt gekomen aan de bezwaren van de Raad van State.
Minister, echt waar, sinds de uitvoering van het nieuwe radiodecreet waarvan, zoals ik al zei, de doelstellingen goed zijn en waar wij achter staan, is in dit dossier echt een brokkenparcours afgelegd. Dat brokkenparcours startte bij de opmaak van het frequentieplan en de huidige vernietiging ervan. Er waren onbegrijpelijke beslissingen bij de erkenningsronde op basis van een procedure waarin fouten werden gemaakt die ook al leidden tot procedures en uitspraken van de Raad van State. Uiteindelijk moesten er heksentoeren uitgehaald worden omdat de VRM de vergunningen wegens te korte tijd niet kon afleveren op 1 januari 2018.
Zoals collega Caron ook al zei, leidde dit alles tot een ongeziene chaos in het radiolandschap. Daarom mijn dringende oproep aan u, minister, om in het belang van alle radiozenders in Vlaanderen snel uitklaring te bieden over de volgende vragen.
Was uw kabinet niet op de hoogte van de verstrengde Europese regels inzake de verplichting tot het opnemen van alle frequenties en op zijn minst een verplichting tot motivering voor niet-aanbesteding, die hebben geleid tot de vernietiging van het radiofrequentieplan?
Had u rekening gehouden met een mogelijke vernietiging van het radiofrequentieplan door de Raad van State?
Onderschrijft u de stelling dat krachtens artikel 133, paragraaf 2 van het Mediadecreet alle FM-radio’s in Vlaanderen sinds de vernietiging van het FM-radiofrequentieplan op 25 oktober de facto eigenlijk illegaal in de ether zijn op FM, gezien ze een erkenning kregen voor een pakket dat niet meer bestaat?
Wat zult u ondernemen opdat de zenders in de ether zekerheid hebben dat ze niet uit de ether gehaald worden?
U kondigt een herstelbesluit aan. Hoe zal dat eruit zien en hoe wordt ervoor gezorgd dat dit niet zal leiden tot nieuwe procedures bij de Raad van State?
Mijn laatste vraag is de belangrijkste en werd ook al gesteld door de collega’s. Bent u bereid om het hele proces – de opmaak van een nieuw frequentieplan en de procedure voor de erkenningen tot vergunningen – te herbeginnen ‘from scratch’, op een manier waarop de radiozenders die vandaag een vergunning hebben, kunnen blijven uitzenden? Zo ja, wat is het plan van aanpak en wat is de methode daarvoor? De heer Hendrickx gaf al de suggestie van een rondetafel. Ik denk dat het belangrijk is dat alle actoren gehoord worden. Zullen dan inderdaad alle actoren uit de radiosector worden betrokken, ook de lokale radiostations?
Minister Gatz heeft het woord.
Collega’s, eerst een voorafgaande beschouwing. Ik heb er, na jaren van inertie, samen met deze Vlaamse Regering een beleidsdoelstelling van gemaakt om het radiolandschap in Vlaanderen tijdens deze legislatuur als mediaminister in beweging te brengen. Sommigen zullen zeggen: misschien iets te veel beweging, nu de Raad van State ons frequentieplan vernietigd heeft.
Heb ik er spijt van? Neen, want ik kon niet anders. De private radiosector was ondertussen vrij monopolistisch geworden, met erkenningen die in 2003 en 2004 waren uitgereikt voor negen jaar, maar nog steeds actief waren ten gevolge van verlengingen. In heel wat gevallen was er van lokale radio geen sprake meer, vaak om economische redenen, soms economische overlevingsredenen. Ook met de Franse Gemeenschap en rond de storingen bereikte ik de afgelopen maanden een akkoord.
Ik durf zeggen dat ik mijn nek uitgestoken heb. Maar in tegenstelling tot wat sommigen misschien zullen beweren, is deze zaak niet verloren, iets wat zal blijken uit de antwoorden op de concrete vragen.
Dat enkelen ontevreden zijn over de hervorming, kan ik zeker aanvaarden. Dat daarbij juridische middelen gebruikt worden, kan ik als jurist en democraat begrijpen en zelfs, ja, steunen. Maar nu lijkt het alsof het kind met het badwater wordt weggegooid, en dat wil ik toch wat ontkrachten.
Er zijn erkenningen uitgereikt en enkel een klein deel – circa 10 procent, zowel op het niveau van het aantal lokale radio’s als op het niveau van het aantal frequenties in de pakketten – werd aangevochten voor de Raad van State.
De aanval op het frequentieplan – door een aantal radio’s die zelfs niet indienden voor een erkenning – met als doel zelfs niet het voorwerp van het plan zelf, maar het zoeken naar een aantal frequenties waarvan het bestaan en de bruikbaarheid niet helemaal duidelijk was en die niet in ons frequentieplan stonden, is een jammerlijke zaak.
De Raad van State heeft op basis van de machtigingsrichtlijn – waarop ik uiteraard zo dadelijk nog terugkom – geoordeeld dat het frequentieplan vernietigd moet worden omdat bepaalde frequenties niet in dat plan stonden. Dat is de kern van deze discussie. Dat is ook voor mij een verassing geweest. Waarom? Nog nooit werd in het verleden bij het toekennen van FM-erkenningen en de opmaak van frequentieplannen een link gemaakt met de richtlijnen Elektronische Communicatie, noch door mijn voorgangers, noch door andere rechtelijke instanties. En de richtlijn bestaat sinds 2002.
Ik heb een conceptnota Radio opgemaakt, het Mediadecreet werd gewijzigd, de uitvoeringsbesluiten uitgevaardigd om erkenningen mogelijk te maken en erkenningsrondes gevoerd, met als krachtlijnen een nieuw radiolandschap met nieuwe soorten radio’s, een versterking van de lokale radio’s, met uiteraard ook aandacht voor de economische leefbaarheid. Het streefdoel is de evolutie naar digitale radio, zoals u dat volgende week zult merken.
Dat nieuw type radio is er nu, met een duidelijk profiel. Dat geldt ook voor het totaal aantal lokale radio’s, waar het decreet eenvormigheid verbiedt en de evolutie naar digitale radio volgende week echt van start gaat, zoals ik al zei. Ik neem dan ook de handschoen verder op, daarbij lessen trekkend en gesterkt door nieuwe ervaringen.
De concrete vragen dan. Ik beantwoord eerst de algemene vragen: hoe moeten we aankijken tegen het arrest van de Raad van State? Ik ga uiteraard niet het volledige arrest voorlezen – dat hebben een aantal van jullie vermoedelijk zelf al gedaan – maar ik zal proberen kort toe te lichten wat de vernietigingsgronden zijn.
Wij hebben op 21 april 2017 een frequentieplan uitgevaardigd, dat een doordruk was van het vroegere frequentieplan van 2012, 2006 en 2003 – dat zijn er toch al drie. Met andere woorden: het ging over hetzelfde aantal frequenties als ongeveer vijftien jaar geleden. De vernietiging van het besluit heeft dus niet zozeer te maken met de eigenlijke frequenties die opgenomen zijn in het frequentieplan, maar met het feit dat een aantal frequenties precies niet in het besluit zijn opgenomen.
Uit de feitelijkheid blijkt en bleek – en dit vormt voor de Raad van State de grondslag om tot vernietiging over te gaan – dat er enerzijds frequenties zijn die opgenomen zijn in het frequentieplan van 21 april 2017, terwijl er daarnaast frequenties waren die opgenomen waren in een database tussen de verschillende gemeenschappen en het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT). In die database zitten een aantal frequenties die om diverse reden niet in het plan waren opgenomen. Het gaat om 26 frequenties. Dat is jullie ook bekend, aangezien ik hierover ook al vragen heb mogen beantwoorden in deze commissie.
De frequenties uit die database maakten deel uit van onderhandelingen met het oog op het sluiten van een samenwerkingsakkoord tussen de gemeenschappen en de federale overheid. Dat is iets waar trouwens een andere hoge juridische instantie, het Grondwettelijk Hof, uitdrukkelijk om vraagt. Die database gaat als bijlage bij de mededeling van de Vlaamse Regering van 8 december 2017, over het akkoord met de Franse Gemeenschap over de coördinatie rond FM. Daarna volgde het FM-samenwerkingsakkoord tussen de drie gemeenschappen en de federale overheid, dat de Vlaamse Regering een eerste maal principieel goedkeurde op 20 juli 2018.
De Raad van State – en dat is belangrijk – stelt zelf dat het hem niet toekomt om te oordelen of deze frequenties in de markt moeten worden gezet. Dat blijft wel degelijk een opportuniteitsoordeel van de overheid zelf; dat zijn de normale juridische spelregels in dit land. Maar de raad stelt wel dat de markt op de hoogte geweest moest zijn van het bestaan van die frequenties, en dat er dus een raadpleging over gebeurd moest zijn. En precies dit laatste leidt de Raad van State ertoe te concluderen dat er een inbreuk is op de beginselen van de machtigingsrichtlijn, waarna ze tot de vernietiging van ons plan overgaat. De eigenlijke inhoud van dat plan – de pakketten van de vier netwerkradio’s en de pakketten van de 124 lokale radio’s – worden door het arrest dus niet ter discussie gesteld of in vraag gesteld, maar wel het feit dat bepaalde frequenties niet aan de markt zijn voorgelegd.
Wat de tweede reeks vragen betreft, of we hierop hadden moeten anticiperen, en of we dat hadden kunnen doen: ik wil duidelijk stellen dat het hier niet over nieuwe of verstrengde Europese regels gaat. Het is de Raad van State die voor de eerste keer oordeelde dat enkele beginselen uit het kader rond elektronische communicatie ook van toepassing geacht worden te zijn op FM-omroepfrequenties, wat in het verleden tot drie keer toe niet gebeurd is. Het is dus zeker het recht van de Raad van State om daarin nieuwe wegen in te slaan, of om van gedachten te veranderen. Dat mag. Maar men kan dan niet noodzakelijk de overheid verwijten dat zij daar niet op geanticipeerd zou hebben. Er is met andere woorden een vernieuwde juridische opstelling van de raad.
De opstelling van het frequentieplan van april 2017 werd voorafgegaan door een openbare consultatieronde met de frequenties uit het plan. De Raad van State is nu van oordeel dat de 26 frequenties die onderdeel uitmaken van de onderhandelingen voor een samenwerkingsakkoord deel hadden moeten uitmaken van de openbare consultatie van het frequentieplan van april 2017.
Wat zijn nu de gevolgen van het arrest? Dat zal waarschijnlijk wel het belangrijkste antwoord zijn op uw vragen, hoop ik. De gevolgen van het arrest – dat is altijd zo – zijn dat de wettelijke basis van de toekenning van de erkenningen wegvalt. Zijn daarmee de erkenningen en de zendvergunningen zelf vernietigd? Neen.
De auditeur die advies uitbracht bij de vordering tot vernietiging, stelde dat de erkenningen, die niet het voorwerp waren van een individuele betwisting voor de Raad van State, konden blijven bestaan. Er is dus geen domino-effect. Dit is trouwens vaste rechtspraak van de Raad van State. Een individuele bestuurshandeling van de toekenning van een erkenning wordt definitief na zestig dagen – en dat weet u. Kortom, de radio’s die beschikken over een definitief geworden erkenning, die dus niet werd betwist, blijven daarover beschikken. De rechtszekerheid gebiedt dat de definitief ontstane rechtssituaties gerespecteerd worden.
Laat me dit principe meer begrijpbaar maken via een voorbeeld. Wie een bouwvergunning krijgt, en een bouwvergunning die definitief is, en vervolgens een huis bouwt, die mag zich redelijkerwijs toch veilig voelen. Wanneer later een verkavelingsvergunning, of een vroeger bijzonder plan van aanleg (BPA) of een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) vernietigd wordt, die dus tevens een algemeen rechtsgrond vormden voor de bouwvergunning, dan kan er niet geponeerd worden dat dit huis dan maar moet worden afgebroken.
Het principe impliceert natuurlijk ook dat dit nog kan veranderen voor de zaken die nog lopende zijn voor de Raad van State, en waarvoor er nog geen definitieve situatie bestaat – en er zijn er dus een aantal. Laten we zeggen: voor die 90 procent dus niet; die zijn veilig. Dat is niets nieuws onder de zon, dat is courante juridische praktijk en juridische rechtspraak. De erkenningshouders weten dat hun zaak voorwerp vormt van een procedure die loopt – dus die andere 10 procent ongeveer.
Wat moeten we doen of kunnen we nu doen? Het arrest gaat inhoudelijk door op het feit dat een aantal frequenties bestonden die niet in het frequentieplan waren opgenomen. Het is mijn intentie om hieraan te remediëren door deze frequenties te analyseren – nog meer in detail dan we al gedaan hebben. En wanneer deze bruikbaar zijn voor lokale radio-omroepen – en dat zal niet in alle gevallen zo zijn – willen we die ook in het frequentieplan opnemen, waardoor ze kunnen worden vrijgegeven. En dit zal effectief gebeuren via een soort van herstelbesluit.
Het besluit zal dus de frequenties die niet in het bestaande plan staan, voor zover technisch en haalbaar mogelijk, opnemen om te remediëren aan de eigenlijke grond op basis waarvan de Raad van State vernietigde, daarbij uiteraard motiverend waarom de frequenties al dan niet opgenomen zijn.
Sommigen van jullie hebben aangegeven dat het goed of zelfs noodzakelijk of wenselijk zou zijn om de hele procedure over te doen. Zoals aangegeven, is er op basis van dit arrest geen reden om de erkenningsprocedure over te doen. Wat de zaken rond erkenningen van de netwerkradio’s en enkele lokale radio’s betreft, is het uiteraard afwachten wat de individuele procedure als uitkomst zal krijgen.
Er werd tot slot ook nog over andere klachten gewag gemaakt. Over het nieuwe besluit zal een nieuwe raadpleging worden gehouden, waarbij elke belanghebbende de kans zal krijgen om input en commentaren te geven op dit frequentiebesluit, dit herstelbesluit. Opmerkingen – of klachten waarvan gewag gemaakt wordt – zullen ook op dat ogenblik kunnen geuit worden, en daarna zal bekeken moeten worden in welke mate hiermee rekening kan of moet worden gehouden.
Aangaande de ‘storingen’ toch nog even dit: de term ‘storingen’ wordt soms te pas en te onpas gebruikt, en vaak wordt een slechte ontvangst ook als een storing aanzien. Maar als je eenmaal buiten of op de rand van een ontvangstgebied zit van een radio-omroep – en dat ontvangstgebied kan niet tot op de meter bepaald worden, zoals u weet – dan lijkt het mij niet noodzakelijk correct om op dat moment te spreken van een storing. Iets anders is het wanneer een bepaalde radiozender een andere stoort door het gebruik van bijvoorbeeld een te hoog wattage.
In beide gevallen kennen u en de sector zeker ook de instantie die hierin scherprechter is: de Vlaamse Regulator voor de Media. Maar in plaats van zich tot de regulator te wenden, schieten sommigen blijkbaar liever in het rond, met alle perceptiegevolgen van dien. Ik kan daar, net zoals u, alleen maar akte van nemen.
De heer Vandaele heeft het woord.
Het klopt natuurlijk waar u mee begonnen bent: dat u dit dossier hebt vastgepakt, waar anderen dat misschien wat verwaarloosd hadden. Er is wat tijd verloren gegaan. Wat dat betreft, krijgt u alle waardering. Anderzijds zijn we nu toch in een soort moeras terechtgekomen, waar we op de een of andere manier uit moeten geraken. U hebt ook gezegd dat niet alles verloren is. Maar ik denk toch dat het goed is dat u deze zaak met kracht aanpakt, en probeert om daar heel snel een oplossing te bereiken.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U hebt inderdaad uw nek uitgestoken door het radiodossier aan te pakken. Later we zeggen dat het in een vorige legislatuur was blijven liggen. We hebben daar alle respect voor en we hebben u daarin ook altijd gesteund, maar we zitten nu in een vervelende situatie.
In het arrest van de Raad van State ging het specifiek over 26 frequenties die niet werden opgenomen. Zijn er niet nog meer die niet in ons plan staan? Sommigen zeggen dat de database van het BIPT, op het federale niveau, verouderd is. Ik vraag u om dat goed na te kijken en om alle beschikbare frequenties meteen op te nemen. Zijn er buiten die 26 nog andere? Dan zinken we misschien nog dieper in het moeras. Daarom geef ik u graag dat advies als u aan het herstelbesluit gaat werken.
Ik wil ook reageren op het voorstel van mevrouw Segers om die vernietiging aan te grijpen om het hele proces, de opmaak van een nieuw frequentieplan en de procedure voor de erkenning tot vergunningen, ‘from scratch’ te herbeginnen, op een manier waarbij de radio’s die vandaag een vergunning hebben, toch kunnen blijven uitzenden. Dat lijkt mij op zich al tegenstrijdig. Voor ons is het belangrijk dat we toch benadrukken waarover dit gaat. Minister, er is geen probleem met de frequenties die aan alle erkende Vlaamse radio-omroepen werden toegekend, die 90 procent waarover u het had. Dat is een primeur, want voor het eerst werden er met de Franse Gemeenschap ook goede afspraken gemaakt. We zullen het binnenkort opnieuw daarover hebben, als we die gemaakte samenwerkingsakkoorden ook hier moeten goedkeuren.
Het volledige frequentieplan wordt vernietigd wegens een procedurefout in de totstandkoming van dat frequentieplan, niet voor het onterecht toekennen achteraf van die frequenties of zelfs niet voor het niet toekennen van die kleine frequenties. Het ging er enkel om dat de toekenningsprocedure niet volledig werd gevolgd. Het is voor ons nu dus echt niet nodig om over ‘zero base’ te spreken, of het volledige radiolandschap van alle erkende radio-omroepen in vraag te stellen. Dan wordt het kind met het badwater weggegooid.
We willen er nadrukkelijk voor pleiten om de relatieve rust in het radiolandschap te bewaren. We gaan geen gezonde economische radiosector ondersteboven gooien voor de frequenties die niet werden aangevallen, vanwege een procedurefout bij het niet opnemen van enkele ongebruikte frequenties. De pro’s en contra’s van een zerobasebenadering zijn al onderzocht geweest bij de totstandkoming van het Radiodecreet. Daarover zijn toen consultaties, studies en hoorzittingen geweest, en het was duidelijk dat een volledige zerobase hertekening toen ook al niet de oplossing was. Meer nog, het Radiodecreet dat het decretaal kader voor de radio in Vlaanderen heeft vastgelegd, blijft onverminderd overeind. Dat decreet werd vorig jaar aangevochten voor het Grondwettelijk Hof, maar het heeft die toetsing wel doorstaan. Het frequentieplan is afgestemd op het Radiodecreet en dat decreet blijft onverminderd gelden. Bovendien is het zo dat een zendvergunning voor welbepaalde frequenties en een erkenning als radio-omroep twee verschillende zaken zijn. De erkenning is gestoeld op het Radiodecreet, de zendvergunning op het frequentieplan. Die zerobaseaanpak lijkt ons dus niet de juiste manier van werken omdat zo de onzekerheid in de radiosector nog groter wordt bij de zenders die al dure investeringen hebben gedaan. Lokale zenders bezorgden ons al de factuur van wat zij nu al hebben gedaan om in de ether te kunnen komen met de nieuwe frequenties die soms zijn toegewezen. Voor sommige gaat dat over tienduizenden euro. We gaan dat toch niet opnieuw in vraag stellen. De kans op economische schadeclaims ten aanzien van de Vlaamse overheid zou alleen maar groter worden, want ook landelijke commerciële openbare radiozenders zijn dan betrokken partij. Wie garandeert dat aan het einde van een dergelijk langdurig proces, waarbij je ‘from scratch’ zou herbeginnen, iedereen tevreden zal zijn en er dan geen nieuwe procedures en klachten zullen komen? Vandaar ons pleidooi om kalm te blijven.
Minister, bent u bereid om een onafhankelijke technische analyse door experts te laten uitvoeren over de beschikbaarheid, over de mogelijkheden van alle vrije FM-frequenties die nog over zijn, zodat we ze allemaal kunnen opnemen in het nieuwe frequentieplan? De ingenieurs van de Vlaamse overheid kunnen misschien gemakkelijker beschouwd worden als betrokken partij en hun analyse zou kunnen worden aangevochten. Zou dat nog lukken op korte termijn?
Meer algemeen is de vraag of we nu al dan niet met het herstelbesluit moeten wachten tot de Raad van State en de VRM uitspraak hebben gedaan in alle andere klachten. Of gaan we elkaar dan in een houdgreep houden? Het is me niet duidelijk wie nu eerst moet handelen? Moet u nu snel tot het herstelbesluit komen? En gaan de Raad van State en de VRM dan wachten op uw besluit? Of moeten zij eerst meer duidelijkheid scheppen in die andere zaak?
Kortom, het hele ‘gedoe’ over het FM-frequentieplan sterkt ons in het pleidooi dat we al meermaals hebben gehouden om verder in te zetten op digitalisering van de hele radiosector omdat er dan toch weer meer mogelijkheden zijn en er op FM altijd meer aanvragers dan goede beschikbare frequenties zullen zijn.
De heer Caron heeft het woord.
Over dat laatste aspect zal ik het niet hebben, want anders openen we weer een nieuwe discussie.
Minister, het is inderdaad de eerste keer in 15 jaar dat het element ‘gebrekkige motivering voor de niet gebruikte frequenties’ wordt gehanteerd als basis voor de procedure. Het is blijkbaar een juridische spitsvondigheid. De kwestie is nu dat die 26 frequenties geanalyseerd moeten worden. U zult dat doen en waar het kan, zult u ze vrijgeven. Dat vind ik een correcte benadering, ook dat het gebeurt na een besluit met openbare raadpleging.
De heer Vandaele is daar een groter expert in dan ikzelf, maar mij bereiken nog altijd berichten dat een aantal van die frequenties zogenaamde ‘bestreden’ frequenties zijn die met groot vermogen, soms tot 1000 watt, tot ver voorbij de Vlaamse Rand hun signaal uitsturen, waardoor Vlaamse lokale radio’s frequenties zouden worden ontnomen. Ik weet niet of dat waar is. Ik dacht dat dit probleem met het samenwerkingsakkoord van de baan zou zijn, althans principieel. Misschien is dat nog niet het geval in de praktijk en blijven die frequenties tot nader order bevroren. Dat mag nog eens opgepakt worden. Zelf heb ik al eens een vraag gesteld over het zendvermogen van een zender uit mijn eigen regio. Het vermogen was afgetopt omwille van een potentiële storing van en door zenders uit Noord-Frankrijk. Daar is geen akkoord over. Wij binden wel in, maar die Noord-Franse commerciële zenders blijkbaar niet.
Minister, ik blijf met u de principes van het decreet verdedigen. De intenties van deze hervorming zijn en blijven de juiste. Ik ben het ook eens met het feit dat we vandaag niet alles in de prullenmand moeten kieperen en herbeginnen. Dat moeten we zeker niet doen. Het is wel onze plicht om te remediëren als de Raad van State ons dat oplegt. Wie van ons had durven voorspellen dat de toepassing van de wetgeving niet helemaal zonder hindernissen zou verlopen? We weten wel beter, we kennen de sector en dit is eigenlijk onvermijdelijk.
De volgende aandachtspunten moeten we in de toekomst aanpakken. De beoordeling van de dossiers kan beter. Vooral de realiteitstoets ontbrak, waardoor veel onvrede is ontstaan, bij meer zenders dan die 10 procent. Ook een aantal zenders, die met de beste bedoelingen, maar vanwege de concurrentie geen frequentie te pakken kregen, hebben niet altijd de middelen om naar de Raad van State te stappen.
De toetsing door de VRM van de praktijk van al de lokale en de netwerkradio’s, zoals decretaal bepaald, en zijn handhaving, is de komende maanden buitengewoon belangrijk. Als we de principes netjes willen houden, moet daar ook een controle op komen, en de VRM moet dat doen. Ik begrijp dat de VRM daar nu voorzichtig aan begint, gelet op het feit dat hij nog veel ander werk had door het radiodossier, maar toch.
Ten slotte sluit ik mij wel aan bij wat mevrouw Brouwers zei over de technieken. Ik ben ook geen ingenieur, maar mij wordt toch gezegd dat het een aantal slimme oplossingen zijn om toch op de band wat meer ruimte te maken zonder dat er gestoord wordt, mits gerichte zendmasten en dergelijke. Ik laat het passeren, maar mijn vraag is hier ook om eventueel een externe toetsing of bevraging te doen van die mogelijkheden. Als die mogelijkheden er technisch zouden zijn, zou het ook jammer zijn dat we daar in Vlaanderen geen gebruik van maken.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, het is inderdaad absoluut uw merite geweest om dit radiodossier aan te pakken. U wist dat het niet gemakkelijk zou zijn. Dus zwaai ik u lof toe omdat u dat hebt aangepakt. Maar het klopt ook dat u eigenlijk nog eerder had kunnen beginnen. De vergunningen liepen af in september 2016, er is een jaar tijd bijgekocht. Dus ik denk ook dat deze moeilijke oefening eerder en grondiger had kunnen beginnen.
Het is goed te vernemen dat de auditeur stelt dat de 90 procent definitief vergunde radio’s hun vergunning blijven behouden. Was dat niet zo geweest, dan hadden we – ik blijf erbij – ‘from scratch’ moeten beginnen. Dan was het absoluut ook mogelijk geweest om voor degene die hun vergunning hadden, een voorlopige oplossing te bedenken, tot wanneer de oefening zou afgerond zijn. Dat hadden we dan sowieso moeten doen.
Ik heb nog een aantal vragen. Over de 10 procent van de dossiers waar betwistingen lopen: betekent dat dat zij vandaag wel illegaal de ether in zijn of dat ze onder voorbehoud hun erkenning behouden? Wat is de precieze implicatie daarvan? Dat is belangrijk, denk ik, want daar zit bijvoorbeeld ook S-Radio bij, het huidige NRJ, waartegen betwistingen lopen. Wat betekent de schrapping van het frequentieplan voor hen?
Zoals collega’s Brouwers en Caron vind ik ook dat we moeten leren uit wat er fout is gelopen in de hele procedure, in de procedurebeoordeling van de dossiers op de eerste plaats. Die moet absoluut beter worden. Mevrouw Brouwers heeft gelijk: we moeten maximaal inzetten op DAB+, ik ben blij dat de Digitale Week eraan komt volgende week. De datum van de switch-off tegen 2022 zoals oorspronkelijk vooropgesteld halen we echter niet; er zijn vandaag nog geen 6 procent van de mensen die op DAB+ naar radio luisteren. Dus we gaan daar veel meer tijd voor moeten nemen, veel meer promotie maken. Maar het is goed dat u dat opneemt. Maar ook als er DAB-frequenties gaan erkend worden, gaat daar ook een procedure voor uitgewerkt moeten worden, zoals bij FM. Dus ik denk dat daar echt geleerd moet worden uit de fouten om die procedure beter te maken. De realiteitstoets lijkt ons daar essentieel in. De toekomst zal uiteraard DAB+ zijn, maar we zijn er nog niet. We moeten eerst zorgen dat alle radio’s in Vlaanderen voorlopig hun plaats op de FM kunnen vinden, en dat ons radiolandschap ten volle kan ontplooid worden, conform de doelstellingen van het Radiodecreet, waar wij achter staan.
Minister Gatz heeft het woord.
Ik probeer gegroepeerd nog op de bijkomende vragen te antwoorden. Ik wil nog eens herhalen dat er nu zo snel mogelijk een herstelbesluit zal komen, waar we dus de bruikbare frequenties van de 26 restfrequenties – als ik ze zo mag noemen – ook mee in de openbare consultatie zullen brengen.
Ik denk dat het goed is dat we dat zo snel mogelijk doen, om op die manier de onzekerheid die zelfs na dit antwoord nog zou blijven bestaan, weg te nemen. Waarom zeg ik ‘onzekerheid zelfs na dit antwoord’? Omdat we toch wel weten dat met ongeveer 90 procent van de individueel uitgereikte erkenningen en vergunningen niets aan de hand is. Mevrouw Brouwers heeft uitstekend toegelicht wat daar de juiste situatie is, zowel economisch, qua aantal investeringen die men gedaan heeft, maar ook juridisch: die zenders hebben dus het volste recht en zelfs een volledig recht om uit te zenden, daar is niets mee gebeurd. De Raad van State heeft ons ten laste gelegd dat we die restfrequenties niet mee in publieke consultatie gebracht hebben, en dat is zijn volste recht. We gaan dat nu zo snel mogelijk doen. Dat betekent dat dat goed, degelijk en snel voorbereid zal worden door de administratie. In die zin wens ik om opportuniteitsredenen geen externe consultatie te overwegen, omdat dat allemaal tijd vraagt, en het is altijd het ene afwegen tegen het andere. Ik heb u heel helder – en, naar ik hoop, ook goed – het probleem geschetst. De administratie is dus perfect in staat om aan te geven welke van die 26 frequenties nu bruikbaar zijn, en waarom wel en waarom niet. Zelfs bij twijfel zullen wij een aantal van die frequenties mee in de openbare consultatie brengen, zelfs al zouden die misschien zeer beperkt zijn. De administratie wordt ook wel geacht het algemeen belang te vertegenwoordigen, daarvoor is het ook de administratie van de minister, en de minister wordt ook geacht het algemeen belang te vertegenwoordigen. Dat betekent dat men, zolang men niet voor de Raad van State gedaagd wordt, ook geen partij is, maar geacht wordt het algemeen belang te vertegenwoordigen. Ik maak daar de afweging om snel weer een bepaalde zekerheid in het landschap te kunnen brengen voor degenen die mogelijk onzeker zijn. We gaan dat op die manier doen.
Wat de relatie met de andere hangende gedingen betreft: dat zijn allemaal individuele geschillen. Er is dus geen enkele relatie tussen de oplossing die we nu de komende dagen, weken, maanden zullen ondernemen en de rest van de individuele geschillen voor de Raad van State. Concreet kan het zijn dat er nog een aantal zaken individueel bekeken moeten worden, en daar zullen we dan individuele antwoorden op geven. Maar dat is een heel normale juridische aanpak. Als we nu zouden wachten om het herstelbesluit aan te pakken tot op het moment dat het laatste geschil voor de Raad van State is uitgeklaard, vrees ik dat we er nog wel een hele periode zouden kunnen zitten. Dat heeft gewoon te maken met de grondigheid of de snelheid waarmee de Raad van State te werk gaat. We zouden dan nog te lang in een onzekere situatie zitten. De onzekerheid die nu gecreëerd is door het nieuwe arrest, gaan we op korte termijn wegwerken met het herstelbesluit. De andere geschillen zijn individuele geschillen, waar wij ons zullen aanpassen aan de arresten van de Raad van State wanneer dat nodig is, zoals het een goede overheid betaamt. Maar niet al die geschillen zullen tot de resultaten leiden die verhoopt worden door degene die het beroep tot vernietiging aantekent. Een aantal misschien wel, en dan zullen wij op dat ogenblik ook de nodige maatregelen nemen. Ik meen dat ik toch wel duidelijk geweest ben over welke lijn we gaan volgen. Ik heb ook menen te bespeuren dat vele, om niet te zeggen alle parlementsleden, met de uitleg die ik heb gegeven, zeggen dat we de basis waarvan we vertrokken zijn, nu moeten voortzetten. Dat is ook wat ik van plan ben te doen, in het belang van de rechtszekerheid en in het belang van het overgrote deel van de radio’s die vandaag wel rechtsgeldig uitzenden.
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik zal heel kort zijn, want het heeft geen enkele zin dat we hier vandaag nog verder over discussiëren. Minister, ik denk dat het nuttig is dat wij wachten op uw initiatief over het herstelbesluit, en we hopen dat dit inderdaad waterdicht is. U hebt volkomen gelijk als u zegt dat we de andere individuele geschillen die hangende zijn, toch het best niet op één hoopje gooien met dat waar we het hier vandaag over hebben.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de duidelijke bijkomende antwoorden. Net als collega Vandaele hoop ik dat er een waterdicht herstelbesluit komt. Daarvoor is het toch een beetje uitkijken naar het advies dat het andere deel van de Raad van State op het ontwerp zal geven. Het is te hopen dat de Raad van State er nu zelf eens heel grondig naar zal kijken zodat het herstelbesluit dat nadien wordt genomen, inderdaad waterdicht is. Anders blijven we met zulke procedures geconfronteerd worden.
Ik kijk dus uit naar het advies van de Raad van State op uw herstelbesluit, vooral rond eventuele andere frequenties die er nog zouden zijn buiten die 26. We moeten er toch zekerheid over hebben.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik wil nog vier dingen zeggen. Zoals collega Brouwers wil ik ook de hoop uitdrukken dat het herstelbesluit waterdicht is. Als dit opnieuw gaat leiden tot nieuwe klachten, dan blijven we in het moeras zitten en dat is voor niemand in het radiolandschap goed.
Ik wil nog even mijn vraag herhalen met betrekking tot de 10 procent radio's waar geschillen tegen lopen. Moeten zij uit de ether of niet? Dat was eigenlijk mijn vraag.
Ik had ook gevraagd of u bereid was om een rondetafel te organiseren om in de sector waar nu heel wat onrust is, de rust te herstellen. U ontvangt mails met de sector in kopie, net zoals wij. Het is belangrijk om de rust te herstellen door met iedereen, alle actoren, rond de tafel te gaan zitten en duidelijkheid te verschaffen.
Ik vind het jammer dat u zegt dat de oproep van collega Brouwers en collega Caron voor een bijkomend technisch onderzoek naar welke mogelijke andere frequenties er nog zijn om eventueel meer ruimte op de FM-band te hebben, tijdverlies zal zijn. Ik vind het jammer dat u niet bereid bent om dit te doen want ik denk dat het zeker een oefening is die de moeite waard is.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.