Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
In een vroegere commissievergadering heb ik het ooit gehad over het feit dat men in Noorwegen – dat was de specifieke case – groene stroom verkoopt. Die stroom is de facto groen omdat hij vooral via waterkracht enzovoort komt. Maar diezelfde stroom, de garanties van oorsprong, worden dan achteraf verkocht, bijvoorbeeld aan Vlaanderen. En als je het groenestroomcertificaat van oorsprong op een grijze stroom plakt, betekent dat in feite dat de reële groene stroom van Noorwegen op papier grijze stroom is.
Mensen zeggen: ‘We hebben groene stroom gekocht’. Neen, misschien hebben ze wel groene stroom gekocht, maar op papier is die grijs geworden. U hebt toen in de commissie gezegd: ‘Dat is iets internationaals’. U hebt dan gekeken naar mijn collega’s in het Europees Parlement, maar evengoed bij CD&V en Open Vld.
Ondertussen kwam er een bevestiging van de Raad, op 27 juni 2018, een politiek akkoord om ook garanties van oorsprong te mogen inrichten voor niet-hernieuwbare bronnen. Dit laat toe om elke consument volledige transparantie te geven over welke vorm van stroom er werd gebruikt. We kunnen nu dus zelf de garanties van oorsprong invoeren voor de niet-hernieuwbare energiebronnen.
Net zoals bij mijn vraag van mei 2018, is het belangrijk dat het mes langs twee zijden snijdt: wanneer iemand een groencertificaat aankoopt, dan moet dit geruild worden voor een fossiel certificaat. Groene producenten die hun certificaten hebben verkocht, moeten echter nog steeds communiceren over het aantal grijze certificaten dat ze in bezit hebben. Zo wordt het moeilijker voor het land van oorsprong om zich als groen te blijven bestempelen wanneer ze de garanties hiervoor hebben verkocht. Dat was toen het cruciale punt in de vraag. Noorwegen zei tegen hun klanten ter plaatse dat het groene stroom was. Wij zeggen: neen, op papier is het grijze stroom, want je hebt ondertussen garanties van oorsprong verkocht.
Minister, zult u aan de slag gaan met de nieuwe mogelijkheid om garanties van oorsprong in te voeren voor niet-hernieuwbare energiebronnen? Indien Vlaanderen kiest voor garanties van oorsprong voor iedere energiebron en er zo voor kiest het pad van volledige transparantie te bewandelen, kan het dit dan ook eisen van de landen waarmee het garanties van oorsprong uitwisselt? Beter gezegd: wanneer iemand een groene garantie van oorsprong koopt, moet hij dan zijn grijze in ruil geven? Met andere woorden, kunt u bijvoorbeeld zeggen dat u Noorwegen zult uitsluiten, indien Noorwegen niet wil meegaan in dit politiek akkoord van de Raad van 27 juni 2018?
De Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) werkt aan een vernieuwde Groencheck die meer transparantie over het land van herkomst en de energiebron van de geleverde groene stroom zou moeten verstrekken. U hoopte dat die klaar zou zijn. Hoever staat men hiermee ? De V-test en de Groencheck zijn volgens mij nog niet in elkaar geïntegreerd. Het is dus niet mogelijk om onmiddellijk bij elk contract de info van de servicecheck, herkomst en Groencheck te bekijken. Men moet telkens een aparte zoekopdracht doen, terwijl het perfect zou kunnen worden geïntegreerd, bijvoorbeeld in een extra kolom. Een betere integratie van de tools zou het gebruiksgemak zo sterk kunnen doen toenemen. Minister, wat is uw mening daarover?
Minister Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer Gryffroy, een aantal landen zijn al overgestapt naar het principe van ‘full disclosure’, het gebruik van garanties van oorsprong voor alle bronnen van elektriciteit. Oostenrijk en Zwitserland, dat wel geen EU-lid is, maar wel lid van de Association of Issuing Bodies (AIB) en van de Europese Economische Ruimte, hebben dit op wettelijke basis ingevoerd. Zweden heeft een vrijwel volledige disclosure op vrijwillige basis, en in Nederland heeft het parlement beslist om over te stappen op full disclosure. Ook de AIB, dus de Europese koepel van instanties die garanties van oorsprong toekennen in de diverse lidstaten, pleit in haar toekomstvisie voor full disclosure.
Het akkoord waarnaar u verwijst, behelst echter geen verplichting voor de lidstaten om grijze garanties van oorsprong toe te kennen, enkel de groene en enkel op aanvraag. De Europese richtlijn is momenteel in vertaling en wordt de komende weken gepubliceerd, en dan is er normaal een periode van achttien maanden om deze richtlijn om te zetten in onze wetgeving. Er zal dan samen met de federale overheid moeten worden bekeken of er al dan niet zal worden ingegaan op het toekennen van fossiele en nucleaire garanties van oorsprong. Tot op heden zien we niet echt een dergelijke vraag naar de toekenning van grijze garanties van oorsprong van individuele leveranciers.
De nieuwe, maar dus nog niet van kracht zijnde richtlijn Hernieuwbare Energie voorziet er alvast in dat elk groen contract wordt gedekt door garanties van oorsprong, een stap die we in Vlaanderen al lang hebben gezet en die dus nu door Europa wordt gevolgd. We kunnen dus verwachten dat met de implementatie van deze nieuwe richtlijn de betrouwbaarheid van de ‘disclosure information’, dus de brandstofmixvermelding op de factuur van de elektriciteitsleveranciers, ook in de rest van Europa zal verbeteren.
De vernieuwde en uitgebreide Groencheck is al sinds de zomer beschikbaar op de website van de regulator, zoals aangekondigd. De VREG werkt echter nog aan de laatste visuele verbeteringen van dit instrument alvorens een informatiecampagne hierover te lanceren. In de vernieuwde Groencheck kan de klant niet alleen controleren of de elektriciteitsleverancier de contractuele belofte waarmaakt om stroom uit hernieuwbare bronnen te leveren, maar ook de energiebron – zon, wind, water, biomassa – en ook het land van herkomst van de hem geleverde stroom in een periode van twaalf maanden in het verleden. Zo kan de klant inzicht krijgen in waar de garanties van oorsprong die voor zijn afname werden gebruikt, vandaan kwamen.
Bijvoorbeeld een contract getiteld ‘Belgisch Groen’ dat in de praktijk via Scandinavische hydro-elektriciteit wordt gedekt, zal zo door de mand vallen. Zo kunnen elektriciteitsleveranciers dus een contract voor Vlaamse wind of Spaanse zon aanbieden. In binnen- en buitenland blijkt dat de interesse voor zulke contracten sterk groeit. Vlaanderen kan nu inspelen op die trend op een objectieve en betrouwbare manier, en de consument zelf een controlemiddel in handen geven om de relatie met zijn elektriciteitsleverancier te beoordelen.
Het integreren van de V-test en de Groencheck lijkt op het eerste zicht inderdaad een voor de hand liggende stap. Toch moet ik erop wijzen dat dit voor de elektriciteitsafnemers verwarring zou kunnen zaaien. Dat is dus de reden waarom de VREG dat blijkbaar niet doet. De V-test geeft nu al aan of de elektriciteitsleverancier zich ertoe verbindt om in het kader van een contract stroom uit hernieuwbare bronnen te leveren. Zo kan een klant kiezen voor groene stroom in de V-test. Het gaat dan echter over een verbintenis voor de toekomst.
De Groencheck en de Herkomstvergelijker hebben een fundamenteel andere insteek. De Herkomstvergelijker toont de brandstofmix van elke elektriciteitsleverancier uit het verleden tot op het product- of het contractniveau, waarbij door de VREG is gecontroleerd of de leverancier daadwerkelijk de benodigde bewijsstukken heeft voorgelegd om zijn claim waar te maken. Het gaat dus echter, in tegenstelling tot bij de V-test, om het verleden. De Groencheck laat toe om op individuele basis na te gaan of en hoe het contract door de elektriciteitsleverancier correct werd uitgevoerd. Ook hierbij gaat het dus over een ander tijdsperspectief dan bij de V-test. Kortom, het vermengen van toekomstige verbintenissen in de V-test en informatie uit het verleden zoals die te vinden is in de Groencheck en de Herkomstvergelijker, leidt volgens de regulator veeleer tot verwarring bij de elektriciteitsafnemers dan dat het meer inzicht brengt.
Ik als minister, maar wie ben ik, mijnheer Gryffroy, volg de VREG in zijn benadering om de klant volledig te informeren via duidelijk onderscheiden kanalen: V-test, Groencheck, Herkomstvergelijker en Servicecheck. Indien het parlement, dat een nauwer contact heeft met de VREG, echter een andere mening is toegedaan, staat het u altijd vrij om u tot de VREG te wenden, dat door u zelf werd geïnstalleerd en in feite wordt ondervraagd.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik denk dat dat laatste punt inderdaad misschien een interessante discussie kan zijn met de regulator, maar ik kan ook wel enigszins begrijpen dat men het verleden en de toekomst in die twee verschillende checks moeilijker kan gaan mengen. We kunnen die discussie echter voeren. Volgens mij is het misschien wel een mogelijkheid.
Ik wil echter terugkeren naar het eerste, want uiteindelijk belanden we een klein beetje in de discussie van vorige keer. Dat wij een voorbeeldregio zijn, ik denk dat dat duidelijk is. Wij hebben inderdaad de discipline dat er aan alle groene stroom die is verkocht, ook duidelijk een garantie van oorsprong is gekoppeld. Daar is geen discussie over.
De vraag die we kunnen stellen, is wat wij gaan doen. We spreken inderdaad over een politiek akkoord. Ik heb ook niet gezegd dat het al een geschreven letter is. Het is een politiek akkoord, maar gaan wij inderdaad het systeem van garanties van oorsprong uitbreiden naar andere bronnen van niet-hernieuwbare energie? Ik heb begrepen uit uw antwoord dat u dat niet ziet zitten, dat u neen zegt omdat er nog geen vraag is van leveranciers. Moeten wij hier echter wachten op de vraag van leveranciers, of kunnen we gewoon beslissen dat te doen?
Een ander aspect dat ook de vorige keer, in de commissievergadering van 21 maart, naar voren is gekomen, is dat wij wel een voorbeeldregio zijn, maar durven wij het aan om landen uit te sluiten die dat niet doen? Dan heb ik het over Noorwegen, dat inderdaad twee keer langs de kassa passeert, eerst door iets te verkopen en de mensen wijs te maken dat het groene stroom is, en dan door de garantie van oorsprong nog eens aan ons te verkopen. Eigenlijk wordt zo de facto aan de mensen in Noorwegen op papier grijze stroom verkocht.
De heer Schiltz heeft het woord.
Ik heb een heel eenvoudige vraag: vindt u dat Europa moet toezien op de dubbeltelling of vindt u dat Vlaanderen zich hiermee moet bemoeien? Met andere woorden: bent u van mening dat dit een Europese bevoegdheid is of dat Vlaanderen hierin nog meer voorop moet lopen?
De heer Danen heeft het woord.
Ik denk dat transparantie een heel belangrijke zaak is. In Nederland is er vorig jaar heel wat te doen geweest rond de zogenaamde groene of grijze sjoemelstroom. Ook in Vlaanderen zijn de dubbeltellingen eind vorig jaar nog aan de orde geweest. Transparantie is op dat vlak absoluut gerechtvaardigd en nodig.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Vlaanderen moet hierin een koploperspositie innemen. Dat is ook ons pleidooi in deze hele legislatuur en we hebben regelmatig vragen gesteld om meer ‘full disclosure’ te bepleiten. De initiatieven van de VREG zijn positief en dat moeten we volgende week meenemen in ons overleg met hen. Als we hier een aantal principes vooropstellen, moeten we consequent zijn tegenover onze Noorse collega’s.
Minister Tommelein heeft het woord.
Wie mij kent, weet dat ik geen problemen heb om ambities te hebben, en om zelfs de ambitie om koploper op verschillende fronten te zijn uit te spreken.
Bij de garanties van oorsprong van niet-hernieuwbare energie is ook de federale overheid betrokken. Dat moeten we samen met hen bekijken.
Indien we andere lidstaten willen uitsluiten, dan bekijken we dat het best op Europees niveau. Om daarin met Vlaanderen een voortrekkersrol te spelen, zal moeilijk zijn. Ik heb al verwoede pogingen gedaan om Vlaanderen officieel onmiddellijk op het Europees niveau te brengen, maar dat wordt niet altijd door andere niveaus in dank afgenomen.
Een paar weken geleden heb ik België vertegenwoordigd op de Europese informele top in Oostenrijk. Dat was een goede ervaring en ik heb er met de Europese commissarissen een vrij goed gesprek gehad.
Bij de dubbeltelling wil ik alleszins wel mee trekken. Ik waarschuw u wel, mijnheer Schiltz, dat ik er niet van hou dat ik enerzijds erg ambitieus moet zijn en ervoor moet zorgen dat we voorloper zijn om er dan uiteindelijk in andere organen op gewezen te worden dat ik te voluntaristisch ben en me te snel rijk reken. Ik heb dat de afgelopen drie jaar al een paar keer meegemaakt. Ambitieuze doelstellingen en resoluties die vlot worden geformuleerd en gestemd, zorgen nadien op regeringsniveau voor andere discussies. Daar hou ik niet van. Als u me garandeert dat u me zult steunen in mijn ambitie, dan heb ik daar geen problemen mee.
En dan het feit dat ik koploper wil zijn in hernieuwbare energie: ik heb met veel genoegen de uitspraak van de heer Jos Delbeke, de Europese topman en voormalig directeur-generaal voor het klimaat bij de Europese Commissie, gehoord waarin hij niet heel positief was over het Belgische energiebeleid van de laatste jaren, maar wel positief was over mij. Het doet me heel veel plezier dat ik de laatste jaren niet voor niets aan de kar heb getrokken en een aantal mensen heb kunnen overtuigen om de stap naar hernieuwbare energie te zetten.
Maar de federale overheid blijft verantwoordelijk voor de grijze garanties van oorsprong. Ik kom van de federale overheid en u weet dat ik intussen andere ambities heb die misschien niet te combineren zijn met een federale ministerpost. Toch zou ik heel graag hebben dat men op het federale niveau dezelfde ambities zou hebben als op het Vlaamse niveau.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik moet nog verder onderzoeken waarom u naar de Federale Regering verwijst. Dit is toch een Vlaamse bevoegdheid? (Opmerkingen van Willem-Frederik Schiltz)
Ja, maar de garanties van oorsprong worden toch opgemaakt door de regulator? Maar goed, laat ons dat onderzoeken.
Ik wil op basis van de vorige vraag van maart 2015 opmerken dat ik met mijn collega, mevrouw Anneleen Van Bossuyt, in het Europees Parlement de vraag heb laten stellen over wie er bevoegd is. Ik moet de heer Schiltz ontgoochelen want het antwoord van de commissie van 27 juli is heel duidelijk. Indien men een volledige openbaarmaking op het niveau van de Europese Unie oplegt, dan biedt dit geen extra waarde om dubbeltelling te voorkomen. Bovendien bestaat er krachtens de bestaande richtlijn over hernieuwbare energie een duidelijke verplichting aan de lidstaten om toe te zien op de dubbeltellingen van dezelfde energie uit hernieuwbare bronnen. Ik denk dat het heel duidelijk is dat Europa zegt dat dit een verantwoordelijkheid is van de lidstaten en niet van de Europese Unie.
Wij moeten hierin inderdaad een voortrekkersrol spelen. Hoe we het met Noorwegen moeten aanpakken, is een andere zaak. Maar of wij nu plots moeten zeggen dat die grijze garanties van oorsprong op federaal niveau moeten worden opgemaakt: dat ga ik toch nog eens verder onderzoeken en daar kom ik zeker nog op terug. Mij lijkt dit niet logisch.
De vraag om uitleg is afgehandeld.