Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Landuyt heeft het woord.
Minister, ik hoef u het zogenaamde voetbalschandaal niet uit te leggen, maar ik stel wel vast dat er sinds begin oktober een gerechtelijk onderzoek aan de gang is, in het bijzonder naar voetbalmakelaars, waardoor wij ons op Vlaams niveau de vraag moeten stellen wat er al dan niet is misgelopen inzake administratieve controle van voetbalmakelaars.
In mijn analyse kom ik terug op iets dat in 2010 is gebeurd en dat ik altijd heb betreurd, namelijk het schrappen van een reglementering die erop gericht was om preventief voetbalmakelaars en andere makelaars beter in het oog te houden. In 2000 heb ik zelf nog het uitvoeringsbesluit gemaakt van de registratie en in 2003 is dat gekoppeld aan meer mogelijkheden voor de inspectiediensten om effectief te kunnen optreden.
De historische vaststelling is dat in 2010 tegen het unaniem advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) in de Europese richtlijn inzake dienstenverlening is gebruikt om te zeggen dat men niets meer kan reglementeren, terwijl dit door alle partners van de SERV en zelfs door Europese studies werd tegengesproken, verwijzend naar andere landen waar er wel een reglementering was.
Vraag is nu of u in de gegeven omstandigheden nog altijd van oordeel bent dat wij door Europese regels niet kunnen reglementeren en of we meestappen in wat uiteindelijk op het werkveld is gebeurd, waarbij dezelfde regulering internationaal in 2015 gedeeltelijk is afgeschaft. Dus zelfs dit systeem van zelfregulering blijkt in de praktijk niet te zijn ingevoerd. Is de Vlaamse Regering vandaag bereid om effectief een meerderheid te zoeken om opnieuw een reglementering op te stellen specifiek voor sportmakelaars, daarbij denkend aan wat er vandaag is gebeurd?
Een andere vraag is wat wij hebben gedaan met de in 2010 aangekondigde controles achteraf die alle prioriteiten en registraties vooraf overbodig maakten. Zijn er effectief controles uitgevoerd en wat hebben die opgeleverd?
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Landuyt, ik heb op 17 oktober al een actuele vraag van de heren Annouri en Poschet beantwoord over hetzelfde onderwerp. Wat ik daar heb gezegd, zal ik nu niet herhalen, u hebt dat verslag kunnen lezen. Als ik me niet vergis, was u toen niet aanwezig, maar dat verslag is dus zeker beschikbaar. Ik ben toen dieper ingegaan op het schrappen van die wetgeving als gevolg van de Dienstenrichtlijn.
Ik wil uiteraard pleiten voor een zuivere sport, eerlijke en geloofwaardige sport in alle opzichten. Vlaanderen loopt in die strijd voorop. Ik heb als eerste in Europa ‘good governance’ ingebracht in de subsidiëringsmaatregelen. We volgen dit ook voortdurend op in de commissie Sport. Dit kan ook een inspiratiebron zijn voor de Pro League en de Koninklijke Belgische Voetbalbond (KBVB). Tijdens een overleg op 19 oktober 2018 met de KBVB en de Pro League heb ik hun gevraagd om de zaken uit te zuiveren, in transparantie te voorzien en normvervaging tegen te gaan. De sector heeft me verzekerd dat ze hun verantwoordelijkheid zullen opnemen en hun kader zullen aanscherpen. Ze willen bijvoorbeeld een interne gedragscode opmaken met diverse voorwaarden over het werken met makelaars en daar de licentievoorwaarden aan koppelen.
Mijn administratie heeft intussen een aanpassing van het decreet van 10 december 2010 betreffende de private arbeidsbemiddeling voorbereid. Hierbij wil ik binnen de wettelijk mogelijke grenzen, die inderdaad beperkt worden door de Dienstenrichtlijn, het statuut van de sportmakelaars aanscherpen, door onder andere een registratieverplichting in te voeren met borgstelling voor de sportmakelaars. Ook zullen de nodige sanctiebepalingen worden opgenomen in de aanpassing van het decreet. Het is mijn bedoeling de aanpassingen nog deze legislatuur door te voeren, maar daarvoor komen we uiteraard terug naar het parlement, aangezien die aanpassingen door het parlement zullen moeten gebeuren.
Uiteraard stopt deze problematiek niet aan de grenzen van Vlaanderen. Wanneer we worden beperkt in de erkenning van makelaars – erkenning kan niet, registratie wel – dan is dat misschien toch iets om op Europees niveau aan te kaarten. Ik heb dat ook al naar voren gebracht naar aanleiding van de actuele vraag van de heren Poschet en Annouri. Binnenkort zal ik dat element ook aan bod brengen in een Europese commissie.
De Vlaamse Sociale Inspectie heeft in 2014 twee sportclubs aan een controle onderworpen. Daar werden toen geen onregelmatigheden vastgesteld. In 2015 en 2016 waren er geen onderzoeken. In 2017 was er een onderzoek dat uitmondde in een waarschuwing. Dit jaar zijn er ook onderzoeken opgestart, maar aangezien die nog lopende zijn, kan ik daarover niet communiceren.
De heer Landuyt heeft het woord.
Minister, ik dank u dat u niet herhaalt wat u als antwoord hebt gegeven op de actuele vraag en ik steun de voorzitter van deze commissie dat een actuele vraag niet mag betekenen dat men niet grondiger mag bevragen in de commissie zelf. Ik ben blij dat u dit niet gebruikt als schaamlapje om niet verder en beter te antwoorden dan toen de actuele vraag werd gesteld.
Ik leid uit uw antwoord af dat u afstapt van de stelling die u voortdurend herhaalde in 2010, namelijk dat u niets kunt doen als gevolg van de Europese reglementering. Ik ben blij dat de wijsheid is gekomen en dat u ervan overtuigd bent dat u iets zult moeten doen en zult moeten terugkeren naar de registratie van makelaars, waardoor de situatie veel beter te controleren is.
Ik blijf wel op mijn honger, maar ik begrijp wel dat u geen cijfers kunt geven over de controles en dat u zich een beetje afschermt met het geheim van het onderzoek. Ik vrees dat er niet veel onderzoeken zijn en ik weet uit ervaring dat dergelijke controles altijd moeten worden gestimuleerd. Uit het feit dat u geen cijfers meedeelt, leid ik af dat er niet veel cijfers zijn. Wanneer u die reglementering wilt aanpakken, wat is dan de timing? Of zult u zich laten leiden door het tempo van de gesprekken in de sector zelf?
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en ik dank u, mijnheer Landuyt, voor uw vraag. Het schandaal over makelaars en witwaspraktijken is inderdaad enkele weken geleden losgebarsten, en ik hoop dat het nog een tijdje de media zal domineren, zodat er eindelijk echt stappen vooruit kunnen worden gezet en er serieus schoon schip kan worden gemaakt.
Minister, mijn vraag is een praktische vraag. Wij hebben hier actuele vragen gesteld en er worden ook terechte vragen gesteld in de commissie. Intussen gebeurt er ook een en ander op federaal niveau. U geeft ook zelf aan dat de problematiek die we nu zien, niet stopt bij de grenzen van Vlaanderen. Bepaalde zaken die te maken hebben met makelaars, moeten op Vlaams niveau worden geregeld. Wanneer het gaat over bepaalde bijdragen, dan gebeurt dat op federaal niveau. Minister, is er al concreet overleg geweest en kan er een structureel overleg worden georganiseerd tussen u en uw federale collega’s om samen tot een breed gedragen en sluitende oplossing te komen? Ik denk er vanuit de commissie ook zelf over na hoe we de straat kunnen oversteken en bepaalde zaken kunnen aanpakken, maar mijn praktische vraag aan u is of u een bepaald plan hebt, of u contact hebt gehad met uw federale collega’s en of er plannen zijn om dit probleem voor de eerste keer over de grenzen heen serieus aan te pakken.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik dank de minister en de vraagsteller om dit onderwerp hier opnieuw ter sprake te brengen. Het is goed dat er initiatieven worden genomen. Mijn vragen gaan in de richting van die van de heer Annouri, en niet alleen wanneer het gaat over het overleg met het federale niveau maar ook over het overleg met de andere gewesten.
De voetbalmarkt is geen Vlaamse markt, maar een Belgische, Europese en internationale markt. Het is belangrijk om initiatieven op elkaar af te stemmen. Ik was in een heel ver verleden lid van de adviescommissie voor private arbeidsbemiddeling. Toen al werden voetbalmakelaars uitgenodigd voor hoorzittingen over allerlei mistoestanden die werden vastgesteld, al ging het toen wel over heel beperkte bedragen. Nu liggen de bedragen die in deze wereld circuleren een stuk hoger en is de problematiek ook wel veel urgenter geworden. Er moet dan ook worden opgetreden vanuit de overheid, ook vanuit de Vlaamse overheid, en met uw initiatief met betrekking tot de registratie geeft u alvast een goede aanzet. Het is belangrijk dat dit gecoördineerd gebeurt in samenspraak met de andere gewesten en de federale overheid en in overleg met andere Europese lidstaten, waar ongetwijfeld dezelfde discussies lopen.
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Landuyt, ik ben niet afgestapt van het principe uit 2010. Een erkenning kon toen niet en kan nu nog altijd niet. U moet ook rekening houden met de proportionaliteit. Met de feiten die nu aan het licht komen, is de proportionaliteit nu anders dan toen. Wat wel kan, is een registratie, die ook evenredig moet zijn met wat er nodig is.
Ik begrijp niet goed dat u zegt dat ik geen cijfers geef over het aantal controles, terwijl ik die wel degelijk heb gegeven voor de voorbije jaren. Ik heb ook gezegd dat er in 2014 twee controles waren waarbij geen overtredingen zijn vastgesteld en dat er in 2017 een controle is geweest waarbij er een waarschuwing is gegeven. Ik weet niet wat u bedoelt wanneer u zegt dat ik geen cijfers geef. Ik heb alleen gezegd dat ik voor 2018 geen cijfers heb omdat de onderzoeken nog niet zijn afgesloten. Ik dacht ook dat u zei dat ook te begrijpen. Ik heb de andere cijfers gegeven, en het klopt wat u zegt, dat dat er niet zoveel zijn. Er zijn echter ook geen overtredingen vastgesteld. Er kan altijd controle gebeuren waarbij de middelen dan wel efficiënt moeten worden ingezet.
Ik dacht dat ik ook uw vraag over de timing had beantwoord. We zijn dat nu aan het uitwerken, en ik ga ervan uit dat we de decreetwijzigingen nog aan het parlement kunnen voorstellen zodat ze nog deze legislatuur worden goedgekeurd. Misschien vraagt u nog een andere timing, maar dan weet ik niet welke.
Mijnheer Annouri, wat het overleg met de federale overheid betreft, is er een duidelijke afbakening van bevoegdheden. Wanneer het gaat over makelaars en hun registratie als makelaar en over de voorwaarden die aan een dergelijke registratie worden gekoppeld, zoals het geven van een waarborg, dan betreft het een Vlaamse materie. Op federaal niveau kan geen erkenning worden gevraagd van makelaars, wat dat is private arbeidsbemiddeling en dus een Vlaamse materie, zoals ook de heer Landuyt al heeft gezegd. En dan is er ook het fiscale luik, maar daar heb ik niets mee te maken.
Ik wil natuurlijk overleggen, maar het moet wel efficiënt zijn. Ik zal dat zeker doen met mijn collega’s in vergaderingen van het Overlegcomité en bij andere gelegenheden.
Wat Europa betreft, zal een thema als dit zeker in het overleg met de ministers van Sport aan bod komen. Ik ben de enige die Sport en Werk combineert, wat hier wel een enorm voordeel is. Dit onderwerp heeft met Sport te maken, maar ook met arbeidsbemiddeling en dus met Werk. Daar waar het nuttig en zinvol is, zal ik dit zeker op de agenda plaatsen tijdens de klassieke overlegmomenten. Maar ik denk dat veel belangrijker dan de andere gewesten het Europese niveau is. De mogelijkheid die wij vandaag hebben ten aanzien van makelaars, is en blijft vooral autocontrole zolang de wetgeving van het vrije verkeer van mensen en diensten binnen Europa hiervoor geen uitzondering maakt. Dat zullen moeilijke gesprekken zijn, maar ik wil ze zeker aangaan.
De heer Landuyt heeft het woord.
Minister, wat die cijfers betreft, zal ik mij wel schriftelijk behelpen, zodat u zich daar geen zorgen over moet maken. Ik blijf echter bij de vaststelling dat de weinige controles die u hebt genoemd, niet hebben geleid tot een overtreding in een wereld waarin er duidelijk strafrechtelijke overtredingen zijn geweest. Als beleidsmaker en wetgever moeten we ons daar zorgen over maken. Want uiteindelijk controleren we weinig omdat we weinig hebben gereglementeerd. Ik vind het al een doorbraak dat u akkoord gaat met een registratie, want dat is het minimale dat zowel Europa als de SERV destijds hebben gevraagd. Laten we dus positief zijn. Ik zal dit aandachtig verder opvolgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.