Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Mijn vraag om uitleg gaat over Clustered Regularly Interspaced Short Palindromic Repeats (CRISPR). Vroeger had ik daar nooit van gehoord, u ook niet wellicht en niemand hier. Het gaat over genetisch gemanipuleerde organismen (ggo’s), waar iedereen waarschijnlijk wel al van heeft gehoord.
Er is een groot verschil, namelijk dat er bij ggo’s wordt gewerkt met extern DNA, om het DNA van hetgeen je wilt wijzigen, te wijzigen. Bij CRISPR ga je dat niet doen, daar bewerk je enkel interne DNA’s door knippen en plakken. Dan is er nog een derde methodologie en dat is mutagenese. Mutagenese is het interne DNA wijzigen door fysische of chemische toepassingen.
Wat is er aan het gebeuren? Dit wordt bij ons toegepast bij het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB), maar ook bij het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO), dat ook enkele toepassingen heeft. We zijn daarbij gekomen omdat er op een bepaald ogenblik een bananenproducent of -verdeler plots in paniek sloeg omdat hij volop bezig was te onderhandelen met commerciële partners en mogelijke investeerders om zijn project gefinancierd te krijgen. Dat was een project met VIB en een start-up die met CRISPR/Cas9 bananen wilde veredelen om ze beter bestand te maken tegen ziektes. Miljoenen lokale boeren in meer dan 120 landen zijn namelijk afhankelijk van de banaan.
Bananendistributeurs willen hun naam helaas niet geassocieerd zien met het ggo-fruit, en dat is wat er is gebeurd, ook al is het CRISPR-fruit en is het dus een interne bewerking van hun DNA via knippen en plakken. Nu wordt dit plots door het Europees Hof toch onder een ggo geschoven. Bij mutagenese is dat niet zo, maar voor de CRISPR-producten wel. Dat is omdat er een verzoek was van de Franse landbouworganisatie. In juli 2018 kregen we dan de uitspraak van het Europees Hof van Justitie.
De gevolgen hiervan zijn uiteraard niet min. Dat betekent dus dat de CRISPR-producten moeten voldoen aan de volledige wetgeving van de ggo’s, ook al werkt die niet met externe DNA’s, maar met interne, geknipte en geplakte DNA’s. Daardoor kunnen de kosten oplopen van 10 tot 100 miljoen euro per aangepaste eigenschap. Dat is alleen een optie voor de allergrootste akkerbouwgewassen ter wereld, maar vooral is het voor alle overige gewassen financieel gezien een no-go. Vooral kleine en middelgrote bedrijven en start-ups zullen hiervan de dupe zijn.
Voor investeerders is de Europese uitspraak een bijkomend risico, waardoor nieuwe projecten waarschijnlijk niet gefinancierd zullen raken. Bovendien zeggen ze: doordat we plots het label van ggo krijgen, haken financierders af om mee te investeren en te zoeken naar de betere banaan.
Op eigen Vlaamse bodem – het epicentrum van de biotechnologie – zien we dat kennisinstellingen, onderzoekscentra en ondernemers sterk in de ban zijn van CRISPR. Verschillende Vlaamse start-ups zijn reeds in CRISPR aan het investeren en het VIB, maar ook ILVO, zou ook in gesprek zijn met twee start-ups die zich richten op genbewerking in vegetatief vermeerderde gewassen. Er staat dus heel veel op het spel, zeker voor onze Vlaamse biotechnologie.
Minister, hoe evalueert u de uitspraak van het Europees Hof van juli 2018? In hoeverre onderschrijft u de commentaren vanuit de academische wereld, die zeer negatief staan tegenover die uitspraak? Hoe zult u op eigen bodem wetenschappelijk onderzoek naar en toepassing van precisieveredeling verder ondersteunen binnen de Vlaamse kennisinstellingen, onderzoekscentra en start-ups?
Minister Muyters heeft het woord.
Naar aanleiding van de uitspraak van het Europees Hof, wil ik graag verduidelijken dat het zich beperkt tot de manier waarop artikel 3 en annex I B in de ggo-wetgeving (genetisch gemodificeerd organisme) moet worden gelezen. Dat is vrij technisch, maar het komt erop neer dat er in het arrest niet wordt gesproken over andere delen van de wetgeving, zoals de manier waarop de basisdefinitie van een ggo moet worden geïnterpreteerd. Wellicht is er nog nood aan een nadere verheldering van het vonnis.
Wanneer je de door het Europees Hof gehanteerde logica doortrekt, zoals u in uw vraagstelling ook naar voren hebt gebracht, dan zou dat effectief betekenen dat organismen waarin met behulp van CRISPR kleine erfelijke wijzigingen worden doorgevoerd, aan de strikte bepalingen van de ggo-wetgeving moeten voldoen. En, zoals u zelf zei, zou dat verregaande consequenties hebben, zeker naar onze kleine en middelgrote bedrijven toe.
Ik ben het volstrekt eens met het onbegrip dat wetenschappers uiten over het feit dat de producten van conventionele technieken om dezelfde wijziging te realiseren wél, en de producten van CRISPR niét onder de bestaande uitzondering van de wetgeving vallen. Bovendien veroorzaken de conventionele technieken willekeurige additionele wijzigingen waarvan de gevolgen vaak niet gekend zijn. Het roept het gevoel op dat de wetgeving wetenschappers straft voor het feit dat ze nu béter weten wat ze doen. Bovendien creëert het vonnis van het Europees Hof, zoals aldoor de wetenschap wordt aangehaald, een probleem van handhaving. Want er zijn geen waterdichte detectiemethoden die het onderscheid kunnen aantonen tussen de wijzigingen die via de conventionele technieken dan wel via deze CRISPR-techniek werden gemaakt.
Ik ondersteun daarom de roep van wetenschappers om minder te focussen op de techniek waarmee een product tot stand is gekomen, en meer nadruk te leggen op de eigenschappen van het eindproduct.
Daarnaast onderschrijf ik de potentie en het belang van de genomenediting in het algemeen en de CRISPR-techniek in het bijzonder voor het sneller en meer doelgericht kunnen ontwikkelen van gewassen voor een meer duurzame landbouw. We mogen daarom geen disproportionele eisen aan dergelijke gewassen opleggen. En de wetgeving moet de verantwoorde ontwikkeling van CRISPR-gewassen toelaten.
In het wetenschappelijk onderzoek wordt vandaag al volop gebruikgemaakt van CRISPR en precisieveredeling. Onder andere het FWO heeft volgens mij al heel wat projecten ondersteund waarin van deze technieken wordt gebruikgemaakt. De ondersteuning zal worden voortgezet. Dat kan ik u garanderen.
Het zou onverantwoord zijn om op grond van de uitspraak van het Europees Hof vandaag stappen te ondernemen die ons innovatiepotentieel op dat vlak zouden hypothekeren. Maar om het innovatiepotentieel te waarborgen en het opzetten van start-ups niet te bemoeilijken, heeft de sector wel nood aan het duidelijke signaal dat we in Europa bereid zijn om daar waar nodig het regelgevend kader aan de nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen aan te passen. Ik zal vanuit mijn bevoegdheid als minister verantwoordelijk voor de innovatie zeker dit signaal geven en aangeven dat ik zal doen wat binnen mijn mogelijkheden ligt om aanpassingen van het regelgevend kader te bewerkstelligen. Het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) bekijkt op dit ogenblik welke juridische stappen het nog kan zetten tegen de uitspraak die het Europees Hof heeft gedaan.
De hee Gryffroy heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw duidelijk antwoord, maar ook voor het duidelijk signaal dat u geeft aan de sector. Dat is belangrijk. U hebt zelf ook het gevoelige punt aangekaart rond de nood aan betere communicatie. Want perceptie is zo rap gecreëerd. Als we op achtervolgen zijn aangewezen, is het altijd lastig. Dat zie je heel duidelijk bij die zaak van de bananendistributeurs die eerst wél mee in het onderzoek wilden stappen, en nadien plots zeiden dat ze er niet mee wilden worden geassocieerd, ook al is het misschien niet zo erg als het wordt gepercipieerd.
De Nederlandse overheid zal er bij Europa op aandringen om deze verordening te herzien. Europa kijkt naar een land. Wij hebben drie regio’s. In welke mate zou u kunnen overleggen met uw collega’s van de andere gewesten en met uw federale collega, om gezamenlijke stappen te ondernemen en er bij de Europese Unie op aan te dringen om deze verordening rond ggo’s en CRISPR te herzien?
Minister Muyters heeft het woord.
Het VIB is een actie gestart, met ondertussen 85 andere onderzoeksinstellingen die die wijziging ondersteunen. Binnenkort heb ik een telefonisch gesprek met mijn collega, de Nederlandse staatssecretaris bevoegd voor de innovatie. Ik zal dit punt even aankaarten in dat gesprek.
De vraag om uitleg is afgehandeld.