Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Segers heeft het woord.
Voorzitter, in het licht van de snelle technologische veranderingen, de razendsnelle ontwikkelingen binnen de brede media- en telecomsector op internationaal niveau, het ontstaan van nieuwe bedrijfsmodellen en een veranderend kijkgedrag – ik denk dat dat een beetje de context is – drong zich uiteraard een update op van de Europese richtlijn audiovisuele mediadiensten. Op 2 oktober jongstleden werd de geactualiseerde wetgeving aangenomen door het Europees Parlement. Voortaan zal de richtlijn niet alleen van toepassing zijn op omroepen, maar ook op video-on-demandplatforms, op platforms voor het delen van video’s, zoals Netflix, YouTube of Facebook, en op live uitzendingen op dergelijke platforms.
Dit is al een eerste goede stap, maar het is nog altijd niet de volledig medianeutrale benadering waarop ik had gehoopt.
De nieuwe richtlijn beoogt onder andere een betere bescherming van minderjarigen tegen geweld, haat, terrorisme en schadelijke reclame. Daarnaast beoogt ze ook kwantitatieve regels voor reclame en een betere ondersteuning van de culturele diversiteit van de Europese audiovisuele sector, door op te leggen dat 30 procent van de producties in de catalogi van video-on-demandplatformen Europees moet zijn.
De aangepaste wetgeving bevat daarnaast ook bepalingen over de toegankelijkheid, signaalintegriteit van aanbieders van mediadiensten, versterking van regelgevende instanties – zoals de VRM, waar we het net over hadden – en bevordering van mediawijsheid of mediageletterdheid. Dat zijn allemaal goede stappen.
Het is nu wachten op de formele goedkeuring door de Raad van de EU-ministers zodat de geactualiseerde richtlijn van kracht kan worden. Vervolgens hebben de lidstaten eenentwintig maanden om de nieuwe regels in een nationale wetgeving om te zetten. In de commissie Media hebben we geduldig de goedkeuring van de nieuwe AMVSD-richtlijn afgewacht om het Vlaamse Mediadecreet aan een evaluatie te onderwerpen – mevrouw Brouwers had het er net nog over – en eventueel nieuwe aanpassingen door te voeren. Daarom lijkt het mij aangewezen dat de minister hierover een stand van zaken geeft.
Minister, hebt u vanuit uw bevoegdheid reeds een stappenplan opgemaakt voor de aanpassingen die aan de Vlaamse regelgeving moeten gebeuren naar aanleiding van de vernieuwde Europese richtlijn? Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo nee, wanneer kunnen we dit verwachten?
Welke aanpassingen moeten volgens u prioritair gebeuren? Welke timing wordt hierbij vooropgesteld?
Komt de nieuwe AVMSD-richtlijn tegemoet aan al uw bekommernissen? Ik wil graag uw algemene evaluatie horen. Welke zaken vindt u zelf prioritair?
En op welke manier plant u – en dit is toch een heel belangrijke vraag – om de brede mediasector, het middenveld en andere stakeholders zoals het brede publiek bij dit proces te betrekken? Zo kunnen wij vanuit het parlement heel goed aan de slag gaan. Dat zal inderdaad in een volgende legislatuur zijn, maar ik zou het toch fijn vinden dat we al enkele stappen kunnen zetten.
Minister Gatz heeft het woord.
Ik heb mijn departement de opdracht gegeven om nog dit jaar een stappenplan op te maken met het oog op de aanpassingen aan het Mediadecreet en zijn uitvoeringsbesluiten die door de nieuwe AVMD-richtlijn nodig zijn.
Ik had gehoopt dat ik de richtlijn nog tijdens deze legislatuur zou kunnen omzetten. U herinnert zich dat ik dit in het begin van mijn legislatuur toch een paar keer als doelstelling heb aangegeven. De onderhandelingen over de richtlijn hebben echter langer geduurd dan verwacht. Dit is iets waar België noch Vlaanderen rechtstreeks vat op had. Door de korte periode die ons nog rest tot de volgende verkiezingen en omdat de procedure volgens welke decreten tot stand komen de nodige tijd vergt, zit een volledige omzetting er tijdens deze legislatuur niet meer in.
Het Europese Parlement nam op 2 oktober 2018 de nieuwe richtlijn aan. In november volgt in principe de goedkeuring door de Raad van EU-ministers, maar dit moet wel nog gebeuren, net zoals de publicatie ervan, voordat deze geactualiseerde wetgeving van kracht kan worden. Vanaf dan hebben de lidstaten 21 maanden om de nieuwe regels in hun eigen wetgeving om te zetten.
Ik zal dus onderzoeken in hoever de bepalingen van de nieuwe richtlijn nog tijdens deze of de volgende legislatuur zullen worden omgezet. Maar zoals ik al zei, is de ruimte hiervoor tijdens deze legislatuur uiterst beperkt. Mijn administratie zal zoals altijd hiervoor een omzettingstabel opmaken en het nodige voorbereidende werk verrichten zodat de omzetting ook tijdens de volgende legislatuur zo vlot en zo correct mogelijk kan gebeuren.
Moeten er dingen prioritair gebeuren? Ja, en dat weet u, want daar hebben u en uw collega’s hier zelf aan meegewerkt. Het nieuwe artikel 13 van de AVMD-richtlijn dat verplichtingen oplegt aan niet-lineaire televisieomroeporganisaties om bij te dragen aan de Europese, in dit geval Vlaamse, audiovisuele productiesector, werd al wel omgezet door het nieuwe artikel 157 van het Mediadecreet, dat werd ingevoerd door het decreet van 29 juni 2018. Een uitvoeringsbesluit wordt voorbereid en zit nu werkelijk in de laatste rechte lijn. Het nieuwe artikel 157 en het daarbij horende uitvoeringsbesluit zullen in werking kunnen treden op 1 januari 2019.
Is er met al mijn bekommernissen rekening gehouden? Mijn grootste bekommernis was en is dat er een gelijk speelveld komt voor alle aanbieders van audiovisuele content, dus gelijke rechten en plichten voor iedereen die audiovisuele programma’s aanbiedt.
De nieuwe richtlijn zet enerzijds stappen in de goede richting door ook videoplatformen, hetzij gedeeltelijk, onder het toepassingsgebied van de AVMD-richtlijn te brengen, en dat gaat dan over verplichtingen uit de richtlijn over commerciële communicatie, de bescherming van minderjarigen en het verbod op het verspreiden van content die aanzet tot haat en terrorisme. Die richtlijn geldt zowel voor televisieomroeporganisaties als voor videoplatformen.
Anderzijds had ik in de nieuwe richtlijn graag gezien dat voor lineaire en niet-lineaire televisieomroeporganisaties dezelfde regels zouden gelden. Een volledige gelijkschakeling is er, zoals u weet, echter niet gekomen – of nog niet gekomen.
Het is alvast een stap in de goede richting al denk ik dat, gezien de snelle evoluties in het medialandschap, een herziening van de richtlijn minder lang op zich zal laten wachten dan bij de vorige.
En dan ten slotte uw vraag over het betrekken van de brede mediasector: zoals ik hier al heb mogen aangeven, heb ik na het bekendmaken door de Europese Commissie van haar eerste voorstel tot herziening van de AVMD-richtlijn, op 25 mei 2016, na de zomer van 2016 stakeholdersconsultaties en een rondetafel georganiseerd over het Commissievoorstel. Verschillende stakeholders uit de mediasector werden geconsulteerd. Dit zal ook verder onderdeel uitmaken van het reeds eerder vermelde stappenplan. Dus ook hier is het in de brug van de omzettingstabel naar de reële wijziging van het Mediadecreet logisch dat we de brede mediasector bij dit proces betrekken.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u, minister, voor de stand van zaken. Goed om te horen dat u bezig bent met de ontwikkeling van een stappenplan. Dat is inderdaad noodzakelijk, en het is goed dat er nu al stappen worden gezet, en dat er niet wordt gewacht tot het einde van deze legislatuur.
Ik denk dat de consultatie van de brede mediasector van 2016 inderdaad nu al snel opnieuw opgestart kan worden. Er zijn immers heel veel aspecten aan die richtlijn die in 2016 nog niet duidelijk waren, maar nu toch wel bekend zijn. Zo is onder andere vorige week nog de versoepeling van de reclameblokken in de media aan bod gekomen: de regels met betrekking tot reclame vormen al een eerste punt. En er zijn nog genoeg punten die moeten uitgeklaard worden. Zo bijvoorbeeld de onrust die er bestaat door de flexibiliteit: waar nu 20 procent reclame per uur is toegestaan, zal het voortaan in primetime, tussen 18 uur en middernacht – toch een heel ruime definitie van ‘primetime’ – mogelijk zijn om veel soepeler om te gaan met die spreiding. Eigenlijk is het nu een uur op die 6 uur. Aan de ene kant hoor je nu al dat de adverteerders daar ongerust over zijn. Want als je een blok maakt van 20 of 30 minuten reclame, dan zijn de mensen sowieso al weg, dan houd je de kijkers niet meer. Maar de zenders zijn wel blij met die nodige flexibiliteit. Dat is alvast één punt, maar er zijn nog andere aspecten in die richtlijn, waar de onrust niet mag blijven bestaan en waar er onmiddellijk breed moet gepraat worden met alle betrokken actoren.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Er moet inderdaad ruimte zijn om iedereen te betrekken. Maar nu snel snel het Mediadecreet gaan wijzigen, daar ben ik ook niet echt een voorstander van. Ik denk dat we de tijd moeten nemen om daar eens grondig naar te kijken. Volgend jaar is het Mediadecreet tien jaar oud. Regelmatig komen wij hier met puntjes naar aanleiding van vragen, daarnet nog. In bijna elke commissievergadering duikt er wel iets op waarvan we zeggen dat we in het Mediadecreet eventjes zouden willen aanpassen. Ik zou daar dus echt eens met een luizenkam doorgaan, zeer grondig alles een voor een bekijken, en geen overhaast werk doen. Dat is onze inschatting.
Maar ik neem aan dat er ongerustheid is binnen de mediasector over wat het allemaal gaat worden. De gesprekken daaromtrent kunnen uiteraard wel opgestart worden, dat lijkt me logisch.
Minister Gatz heeft het woord.
Ik ga nog even in op de twee bijkomende vragen of opmerkingen. Het is de bedoeling om de omzettingstabel nog voor het einde van het jaar te hebben en die kan ook perfect met jullie gedeeld worden. Om aan de bekommernis van mevrouw Brouwers te voldoen, kan de omzettingstabel ook nog aangevuld worden met andere bekommernissen en kan daarvoor ook de nodige tijd genomen worden. Mogelijk kan er ook hier nog met stakeholders gedebatteerd worden – u moet zien of dat nog met de parlementaire werkzaamheden combineerbaar is – zodanig dat we vóór de verkiezingen effectief weten wat er allemaal omgezet moet worden. Ik ga ervan uit dat wanneer we dat oordeelkundig doen, er toch het volledige najaar van volgend jaar voor nodig zal zijn om dat überhaupt te kunnen doen. Ik denk wel dat dat een timing is die ieder redelijk mens voor ogen zou willen houden, dat het misschien binnen ongeveer een goed jaar kan landen. Als we dat doen, zullen we al goed gewerkt hebben.
Daarnaast wil ik nog even inhoudelijk ingaan op wat mevrouw Segers gezegd heeft in verband met die reclameblokken. U hebt het eigenlijk zeer goed aangegeven. Men kan inderdaad bepaalde conclusies of observaties maken bij de mogelijkheid om bredere reclameblokken aan te bieden. Maar dat is zoals met geld: als men te veel bijdrukt, heeft men inflatie. Dus als men als zender in de verleiding zou komen – en dit is een persoonlijke appreciatie van mezelf – om heel lange reclameblokken aan te bieden, dan zullen die ook niets waard zijn omdat niemand er nog naar zal kijken. We moeten daarover een verduidelijking hebben en de onrust wegnemen. Maar het is niet omdat iets mag, dat het ook gebeurt. Gelukkig heeft men regelgeving en marktwerking. Ik denk dat de adverteerders op dit ogenblik veel meer bekommerd zijn over hoe ze nog op een oordeelkundige manier kunnen adverteren. En ik denk dat de zenders nog veel meer bekommerd zijn om ervoor te zorgen dat de adverteerders de programma’s nog mee blijven betalen. Ik wil dit nog eens aan alle kijkers in Vlaanderen die vandaag mee zouden kijken herhalen: programma’s worden betaald door reclame, ze worden niet gratis gemaakt. Men moet eerder daarmee bezig zijn dan met de dijkbreuk die er puur principieel-juridisch zou kunnen komen van enorme reclameblokken.
Maar laten we inderdaad samen in een open debat naar aanleiding van de omzettingstabel bekijken hoe we die omzetting het best doen. Ik denk dat als we goed werken, we misschien wel bij de eerste lidstaten zouden kunnen zijn om die omzetting te kunnen doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.