Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Vraag om uitleg over de sociale huisvestingsmaatschappij Vitare
Verslag
De heer Anseeuw heeft het woord.
Minister, Vitare werd in 2008 opgericht en kon in 2013 maar liefst 53 hectare onbebouwde grond aankopen voor het bedrag van 35,5 miljoen euro. Die deal werd gefinancierd met een lening van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW). Vitare kreeg echter geen toelating van heel wat lokale besturen om de gronden aan te snijden en te ontwikkelen. Naast de problematiek van het aankopen van moeilijk aansnijdbare gronden, kan men zich natuurlijk ook afvragen hoe het komt dat één sociale huisvestingsmaatschappij (SHM) zo veel gronden op korte termijn kon aankopen. Naar verluidt zou de VMSW zelf geen inspraak hebben gehad in de transactie, ondanks de lening die ze daarvoor op tafel legde. Ook de afdeling Toezicht van het agentschap Wonen-Vlaanderen was niet op de hoogte van de deal. De gronden werden voor alle duidelijkheid reeds in de vorige legislatuur, in 2013, aangekocht en gefinancierd. De Visitatieraad merkte de problematiek wel op, maar natuurlijk na de aankoop.
Dit voorjaar werd Vitare in vereffening gesteld, waardoor de lening niet meer kon worden terugbetaald en de Vlaamse overheid met een miljoenenput achterbleef. Ondertussen is er na een klacht van Toezicht een gerechtelijk onderzoek gestart naar de grondtransacties van Vitare.
Ik heb daar een aantal vragen over. Hoe komt het dat Vitare toch wel controversiële grondaankopen heeft kunnen doen, zeker in die hoeveelheid? Hoe komt het dat er bijvoorbeeld geen limiet stond op die aankopen in zo’n korte tijdspanne? Krantenartikels zeggen dat de VMSW geen inspraak zou hebben gehad in de transactie, ondanks de lening die ze daarvoor op tafel legde. Hoe kan dat? Wat is de verklaring daarvoor? Waar ligt volgens u de oorzaak? En vooral: wat kunnen we hieruit leren om gelijkaardige uitschuivers in de toekomst te vermijden?
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Minister, ik sluit me aan bij de vragen van collega Anseeuw. Hij heeft de context geschetst. Er zijn verschillende vragen: hoe het is kunnen gebeuren, het stilzitten bij de erkenning en bij de aankoop van de gronden, de verantwoordelijkheid van de bestuurders. Er loopt momenteel ook een gerechtelijk onderzoek. Ik denk dat we dat ook moeten afwachten om een antwoord op die vragen te krijgen.
Los van de politieke verantwoordelijkheid wil ik bijkomend vragen wat u de beste strategie lijkt om zo veel mogelijk te vermijden dat er effectief een put van 42 miljoen euro ontstaat. Op welke manier kunnen we zo veel mogelijk recupereren voor de maatschappij? In De Tijd wordt er geopperd dat het al veel zou zijn als we 15 miljoen euro zouden kunnen recupereren, maar ik denk dat er toch manieren zijn om de schade te beperken. Dat doet niets af van de verantwoordelijkheid van het verleden en het feit dat we dat moeten onderzoeken, maar de vraag is vooral hoe we dat zo goed mogelijk kunnen recupereren.
Om duidelijkheid te scheppen over het verleden, is er al een gerechtelijk onderzoek. Als ik het goed begrijp, is er ook al een onderzoek gebeurd door het Intern Toezicht. Maar misschien moeten we eens kijken of we daar als parlement niet nog meer duidelijkheid in kunnen krijgen, door bijvoorbeeld een onderzoek door een externe instantie te vragen. Misschien moeten we eens kijken of er mogelijkheden zijn via een audit of via het Rekenhof, om daar bijkomend nog meer duidelijkheid over te scheppen.
We willen allemaal vermijden dat dit in de toekomst nog gebeurt. Ook maatschappelijk is het relevant om een onderzoek te laten voeren naar hoe dat is kunnen gebeuren en hoe we dat in de toekomst kunnen vermijden. Misschien moeten we met de collega’s in het parlement eens bekijken welke mogelijkheden er zijn via het Rekenhof of een andere auditinstantie.
Minister Homans heeft het woord.
Collega Partyka, wat die laatste suggestie betreft: dat valt natuurlijk onder de regeling van de werkzaamheden van deze commissie. Ik ga mij daar dus niet mee bemoeien en ga me daar ook niet over uitspreken.
Dit is een belangrijk dossier, collega’s, dat ook heel veel interesse opwekt bij heel veel mensen, niet het minst bij jullie, parlementsleden die bezig zijn met de problematiek. Het is belangrijk om, zoals collega Anseeuw ook al heeft gedaan in zijn vraagstelling, de voorgeschiedenis van het dossier nog kort even mee te geven.
Vitare heeft op 20 januari 2009 een aanvraag tot erkenning ingediend. De rechtbank van eerste aanleg in Brussel oordeelde op 19 oktober 2012, ruim drie jaar later, en het was collega Van den Bossche die toen bevoegd was, dat de nv Vitare met ingang van 22 april 2009 diende te worden beschouwd als een sociale huisvestingsmaatschappij.
Er was een schadeclaim vanuit Vitare wegens de jaren die men door de niet-erkenning verloren had om te kunnen ontwikkelen. Op 27 maart 2013 hebben beide partijen te kennen gegeven het geschil te beëindigen en een dading op te stellen, met wederzijdse toegevingen. Die beide partijen, dat waren de toen verantwoordelijke minister en Vitare. De VMSW was daar inderdaad niet bij betrokken.
In 2013 heeft de VMSW de gronden aan schattingsprijzen beleend aan Vitare. Dat alles dateert dus van voor mijn aantreden als minister bevoegd voor het wonen, wat natuurlijk niet wil zeggen dat ik de problemen niet moest oplossen. Ik werd er natuurlijk ook mee geconfronteerd.
Doordat Vitare zijn erkenning via de rechtbank heeft afgedwongen, moesten het Vlaamse Gewest en de VMSW Vitare toegang geven tot de sociale huisvestingsmarkt en Vitare op dezelfde manier behandelen als elke andere SHM.
Indien de VMSW en het Vlaamse Gewest Vitare rechtstreeks of onrechtstreeks hiertoe verhinderden, moesten zij een dwangsom van 1000 euro per dag en per overtreding betalen vanaf de betekening van het vonnis. Om die toegang tot de sociale woningmarkt te geven, heeft de VMSW in 2013 leningen voor grondaankopen verstrekt aan Vitare. Het betreft de gronden die in de bijlage bij de dading waren opgenomen. Ik heb u daarnet al gezegd dat de VMSW niet betrokken is geweest bij die dading. Ik vind het ook zeer bizar dat die gronden als bijlage bij die dading in 2013 zijn opgenomen. Maar dat is nu eenmaal een feit. En daarbij was en is het een autonome beslissing van de raad van bestuur van een sociale huisvestingsmaatschappij, in casu Vitare, welke gronden zij wanneer, waar en van wie aankoopt. Het is aan de SHM om een correcte inschatting te maken of een aankoop financieel en qua aansnijding interessant is of niet. Het opportuniteitsoordeel over een grondaankoop valt dus binnen de rol van de huisvestingsmaatschappij, niet binnen die van de VMSW.
En ook hierbij moet worden opgemerkt dat de positie van SHM Vitare in het landschap van de huisvestingsmaatschappijen natuurlijk wel een zeer uniek gegeven is. Er zijn bij mijn weten geen andere problemen met SHM’s omtrent deze problematiek. De VMSW heeft er natuurlijk wel op toegezien dat de aankoopprijs van de gronden – en dus de prefinanciering – niet hoger was dan de officiële schattingsprijs. Van alle gronden was er dan ook een schattingsverslag van een externe en beëdigde schatter of een lokale ontvanger van registratie. Alle gronden zijn beleend voor maximaal de schattingsprijs, dus niet hoger. Hiermee was het onderpand van de lening in principe gedekt.
Uit de projectprognose van Vitare werd het financieel evenwicht op middellange termijn bereikt. Dit bleek ook uit de financiële planning opgesteld door de VMSW op basis van de projectinformatie verstrekt door Vitare. De financiële planning gaf bij de opstart van de aankopen aan dat op middellange termijn de leningen konden worden terugbetaald.
Collega’s, belangrijk om op te merken is evenwel dat Vitare bij aanvang opteerde om heel sterk in te zetten op sociale koopwoningen. Het financieel model van Vitare ging dan ook uit van de toenmalige financieringsmodaliteiten waarbij er nog werd voorzien in subsidie sloop en infrastructuur (SSI) voor de infrastructuurwerken bij sociale koopwoningen.
Wat is concreet de rol van de VMSW? Ik heb al een en ander gezegd, namelijk dat ze niet betrokken waren bij de dading, maar dat ze nadien wel hun verantwoordelijkheid hebben opgenomen. Wat is dus de rol van de VMSW? Geen inhoudelijke screening van de aankopen met een veto als gevolg, wat sinds Beter Bestuurlijk Beleid (BBB) in 2006 niet meer de opdracht is van de VMSW. Het is de verantwoordelijkheid van de SHM, in casu Vitare, om de aankopen te beoordelen op hun opportuniteit.
De begeleidingscommissie voor Vitare is opgestart in december 2014, redelijk snel nadat ik ben aangetreden. Door het wegvallen van de SSI-financiering voor sociale koopwoningen en het bijstellen van de planning van de projectrealisaties door Vitare, kwam de ‘going concern’ van de maatschappij in het gedrang. Vanuit de begeleidingscommissie heeft de VMSW Vitare op eenzelfde wijze behandeld als de overige SHM’s en geen aankopen meer toegestaan. Twee mogelijke grondaankopen zijn tegengehouden, en één bouwproject dat te duur was, is evenzeer geweigerd.
Waar ligt de oorzaak volgens mij en wat kunnen we leren om gelijkaardige uitschuivers in de toekomst te vermijden? Collega’s, ik wil nogmaals benadrukken dat Vitare echt wel een uniek dossier is. Gelukkig maar. Het is geen leuk, maar wel een uniek dossier. Het gaat om een nieuwe huisvestingsmaatschappij die van nul is moeten starten en dus geen inkomsten had om leningen te kunnen terugbetalen. Er was toen ook nog geen sprake van een rollend karakter. Dat is evident, als men nog geen andere sociale woningen heeft en nog geen leningen kan terugbetalen.
Volgens de raad van bestuur van Vitare konden zij niet rekenen op bereidwilligheid bij lokale besturen om de gronden, die mee als bijlage bij de dading zaten, te ontwikkelen, waardoor een snelle projectrealisatie in het gedrang kwam. De VMSW heeft intussen wel al bijkomende maatregelen genomen om grondaankopen door SHM’s strenger te beoordelen. Sinds midden 2016 kan geen enkele SHM een grond boven 1,5 miljoen euro kopen zonder dat de VMSW eerst nagaat of de SHM dit financieel wel aankan. De regels van de begeleidingscommissie van de VMSW zijn intussen ook verscherpt. Dat weet u. Zo is er door de instelling van de financiële gezondheidsindicatoren (FiGi) voor SHM’s een meer constante opvolging van de financiële situatie van de SHM’s.
De VMSW kijkt nu ook naar de financiële meerjarenplanning van de SHM’s en heeft twee nieuwe categorieën ingesteld om niet alleen te kijken naar de huidige situatie van de SHM’s, maar ook naar de toekomstige evolutie. Hierdoor kunnen de SHM’s die dreigen in de financiële problemen te komen, verplicht in de financiële begeleiding komen.
Huisvestingsmaatschappijen die we financieel opvolgen in de begeleidingscommissie, mogen zelfs sinds 2015 geen enkele grondaankoop meer doen zonder de goedkeuring van de VMSW. Door deze maatregelen zijn intussen een aantal mogelijk riskante aankopen door SHM’s geannuleerd.
Collega’s, dit zijn evenwel allemaal initiatieven die bijzonder nuttig zijn bij SHM’s die reeds een langer bestaan kennen, maar die een nieuw scenario van een opstartende SHM zoals Vitare niet zouden voorkomen. Daarom heb ik de VMSW opgedragen de nodige stappen te ondernemen om bij een opstartende SHM sowieso in te staan voor begeleiding van de SHM en extra waakzaam te zijn bij kredietverstrekking aan de nieuwe SHM.
Welke acties onderneem ik om het maximale bedrag te recupereren van Vitare? U weet dat de vereffening op dit moment loopt. Het is de taak van de vereffenaar om zo veel mogelijk te kunnen recupereren. Het is mijn bedoeling om deze gronden in eerste instantie maximaal te behouden voor sociaal wonen. Daarom is de VMSW reeds akkoord gegaan met de verkoop van een grond in Leuven en de verkoop van de appartementen in Roeselare aan de lokale SHM. Deze verkoop is lopende. Collega’s, ik vind het wel jammer dat al die gronden en hun prijzen publiek in een krant hebben gestaan. Want dat brengt natuurlijk wel met zich mee dat het moeilijk onderhandelen wordt om de beste prijs uit de brand te slepen. Maar goed, het is wat het is. We zijn ermee geconfronteerd.
Ik kan u ook nog meegeven dat de gronden die niet op korte termijn, voor de financiering van de vereffening, verkocht kunnen geraken, overgedragen worden aan de VMSW in ruil voor de kwijtschelding van de openstaande leningen van Vitare bij de VMSW.
We opteren er ook expliciet voor om de gronden niet koste wat het kost nu van de hand te moeten doen – ik heb u daarnet al gezegd dat alle prijzen en gronden in de krant stonden –, net omdat dit een negatieve impact zou kunnen hebben op de prijs. De VMSW kan die gronden dus langere tijd aangehouden indien ze dat nodig acht.
De VMSW zal in eerste instantie de gemeenten en de SHM’s ook bevragen over de ontwikkelingsmogelijkheden van deze gronden. Zijn de lokale besturen bijvoorbeeld geïnteresseerd? Zijn de andere SHM’s geïnteresseerd om die gronden over te nemen? Hebben zij projecten op hun planning staan waarbij de gronden eventueel van nut zouden kunnen zijn? Wanneer dit niet mogelijk zou zijn, kan de VMSW binnen het beleidsdomein Omgeving onderzoeken wat de alternatieve mogelijkheden zouden kunnen zijn.
De heer Anseeuw heeft het woord.
Minister, ik dank u voor u omstandig antwoord. U hebt een paar keer in uw antwoord gezegd dat Vitare, gelukkig maar, een uniek geval is, al hebt u er zelf terecht bij gezegd dat uniek is tot op vandaag. Er is niemand die zegt dat het in de toekomst niet nog eens zou kunnen gebeuren, al hoop ik natuurlijk dat het niet snel zal gebeuren. We moeten proberen om er toch lessen uit te trekken, zeker ook omdat er al een juridisch precedent is. De uitspraak van oktober 2012 van de rechtbank heeft het een stuk makkelijker gemaakt voor een tweede Vitare als er mensen zijn die enthousiast zouden zijn om het nog eens te proberen. Uiteindelijk is dat een stukje van de strijd die al is gestreden voor een nieuwe SHM die in hetzelfde geval zou zijn. We moeten dus waakzaam zijn.
U geeft in uw antwoord ook aan dat u, en met de VMSW, meer doet dan het in de voorgaande bestuursperiode het geval was. Er wordt wel degelijk gekeken naar de financiële draagkracht van het ogenblik dat er gronden worden gekocht vanaf minstens 1,5 miljoen euro. Die waakzaamheid is heel erg belangrijk. Tegelijk is het ook zo dat, toen Vitare zijn financieel plan voorlegde, het er op dat moment wel goed uitzag.
U hebt ook gezegd dat, ofschoon de financiële draagkracht van een SHM nu door de VMSW wel wordt onderzocht zodra er een lening voor een betekenisvolle aankoop van gronden wordt gevraagd, de opportuniteit daarvan niet wordt getoetst. Een van mijn vragen is of het toch niet nuttig zou zijn om vanaf het moment dat er een financiering wordt gevraagd voor een behoorlijk grote aankoop, bijvoorbeeld vanaf 1,5 miljoen euro, toch een opportuniteitstoets in te voeren. De financiële draagkracht kan er op het eerste moment wel goed uitzien, maar wat de toekomst betreft, is het vaak koffiedik kijken. Bij Vitare is het wel grondig fout gelopen. Ik wil natuurlijk wel de nuance aanbrengen dat we niet snel snel de regelgeving moeten gaan aanpassen op basis van wat een uitzonderlijk exces is geweest waardoor we andere SHM’s het leven moeilijker zouden maken terwijl zij al wel lange tijd op een ordentelijke en verstandige manier te werk gaan.
Minister, lijkt een opportuniteitstoets vanaf een bepaald ogenblik nuttig te zijn naast de toets van de financiële draagkracht?
Het zou goed zijn dat we nader onderzoeken wat we kunnen doen om dit unieke geval dat Vitare toch is, uniek te houden.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. De belangrijkste les die we moeten trekken, is dat ieder systeem, hoe goed het ook wordt bewaakt of hoe goed het ook werkt, altijd vatbaar is voor oneigenlijk gebruik. Aangezien het gaat over heel wat overheidsmiddelen in een belangrijke sector, sociale huisvesting, is het echt belangrijk dat we klaarheid krijgen en dat we er geen twijfel over laten bestaan dat we ook klaarheid willen. We moeten met de collega's eens nagaan hoe we dit zo objectief mogelijk kunnen bereiken, eventueel via een onderzoek van het Rekenhof.
U zegt dat u de gronden zo goed mogelijk gaat verkopen. Dat betekent dat eigenlijk het actief en passief van die maatschappij wordt overgenomen en dat u het in handen neemt om het zo goed mogelijk te beheren. Ik denk dat dat de juiste keuze is om de schade te beperken.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, heel graag wil ik even verwijzen naar een schriftelijke vraag die mijn collega Van Volcem lange tijd geleden heeft gesteld aan uw voorganger in 2013. Het ging over het verstrekken van leningen. Uw voorganger heeft toen geantwoord dat de VMSW geen kredieten mag verstrekken aan een SHM als dat kan leiden tot een financieel onevenwicht van de maatschappij. Dat is dus effectief wel gebeurd. U hebt het heel duidelijk gesteld. Het is toch wel een zeer zware fout onder het ministerschap van uw voorganger, die we ten zeerste moeten betreuren.
Minister, persoonlijk vind ik het goed dat u komt te stellen dat er toch al wel belangrijke stappen zijn gezet voor een strengere beoordeling, dat men meer gaat kijken naar de financiële draagkracht van de SHM’s en dat men verdere maatregelen gaat nemen om dit in de toekomst niet meer voor te hebben. U spreekt over een uniek dossier en laat ons hopen dat het nooit meer kan gebeuren.
Ik heb het persoonlijk ook moeilijk met de verkoop an sich. Enerzijds is er de financiële draagkracht van de SHM, maar anderzijds kan ik moeilijk begrijpen dat men gronden aankoopt zonder dat men zekerheden heeft voor de ontwikkeling. Ik denk dat elke projectontwikkelaar die toch wel wat visie heeft, toch zekerheden gaat inbouwen, de risico’s gaat indekken en gaat werken met andere voorwaarden in compromisovereenkomsten.
Ik wil besluiten met daar toekomstgericht de nodige aandacht aan te geven, niet alleen aan de financiële draagkracht van de SHM’s, maar ook aan het inbouwen van die ontwikkelingszekerheden bij aankopen. Verder hoop ik natuurlijk dat de financiële put door toekomstige verkopen in de zaak Vitare zo veel mogelijk gedicht zal kunnen worden.
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Ik heb nog twee bijkomende vragen. Minister, ik heb u horen zeggen dat er al een aanvraag geweest is in 2009, nog onder het ministerschap van Marino Keulen. Er is daartegen altijd verzet geweest, zowel in die legislatuur als in de legislatuur erna. Het bewijs daarvan is dat de erkenning gerechtelijk is afgedwongen, zoals u ook gezegd hebt, onder oplegging van een dwangsom, retroactief tot 2009. Daarop is inderdaad een dading getroffen. Kenmerkend aan een dading is natuurlijk dat niemand precies weet wat daarin staat, en dat ook niet mag worden uitgesproken wat daarin staat. Als er dwangsommen zijn opgelegd tot een aantal jaren terug, ga ik ervan uit dat men inderdaad heeft gekeken hoe men door een dading daar een regeling over kon treffen. U insinueert op een bepaald ogenblik dat er een bijlage is waarin die gronden zijn opgenomen, en u lijkt daarmee te insinueren dat daar een engagement is genomen. Minister, mijn vraag is heel duidelijk: houdt die opname van die gronden in bijlage van de dading een engagement in op dat ogenblik of niet? Ik zou daar graag een duidelijk antwoord op krijgen.
Een tweede vraag: u hebt de historiek geschetst, maar u bent gestopt aan 2014; we zijn ondertussen 2018, en ik wil graag nog een kleine aanvulling daarop geven in aanloop naar mijn vraag. In 2015 zijn hier al kritische vragen gesteld, onder anderen door mijn collega Vandenbroucke. Hierin werd gezegd dat er geruchten waren dat het hele verhaal van Vitare een constructie zou zijn, waarbij er toch een aantal alarmbellen zouden moeten afgaan. Wat gaat u daarmee doen? In februari 2015 hebt u daarop geantwoord in de commissie dat u het visitatierapport zou afwachten, dat in 2016 er een visitatiecommissie zou langsgaan en dat u dan de nodige maatregelen zou nemen als bleek dat daar iets aan de hand was. In 2016 is er inderdaad een visitatiecommissie geweest, met als gevolg een zeer kritisch visitatierapport, waarin gezegd werd dat de grondaankopen zeer risicovol waren, dat Vitare niet financieel leefbaar was. Dat bleek trouwens ook uit de cijfers. Dus u had in 2016 al weet van het rapport van de visitatiecommissie – dit bleek ook uit een antwoord op een schriftelijke vraag van de heer Somers. In 2017 hebt u blijkbaar beslist dat u daar niet moest ingrijpen, dat u geen maatregelen moest nemen. U zou in een brief hebben gezegd dat u ondanks dat kritisch visitatierapport niet ging ingrijpen. Ik citeer: “Mits op korte termijn het beleidsplan wordt geactualiseerd acht ik het niet noodzakelijk om andere maatregelen te nemen.” Waarop of waardoor was die beslissing geïnspireerd, waarom acht u het niet nodig om andere maatregelen te nemen en waarom is er daar geen verdere opvolging gebeurd? Het was toen begin 2017, het is nu eind 2018. Wat is er ondertussen gebeurd?
Minister Homans heeft het woord.
Ik zal misschien met de tussenkomst van mevrouw Hostekint beginnen. U hebt mijn antwoord gehoord en ik denk dat u ook hebt kunnen opmerken dat ik zo weinig mogelijk naar mijn voorganger heb verwezen, maar uw vraag vind ik toch wel van enig bedenkelijk allooi. Als u mij verwijt niets gedaan te hebben, dan zou ik veel kunnen zeggen over wat er in 2013 is gebeurd. U zegt dat niemand weet wat er in de dading staat; er zijn wel mensen die weten wat er in de dading staat, mensen van uw partij en mensen van Vitare. Die weten zeer goed wat er in de dading staat.
De gronden zaten inderdaad als bijlage in die dading. Mevrouw Van den Bossche heeft dat dan ook zo geïnterpreteerd. Wij hebben een juridisch onderzoek besteld. Dus als u zegt dat ik ondertussen niets gedaan heb: ik heb heel duidelijk uitgelegd welke stappen er wel zijn gezet. We hebben in 2016 een juridisch onderzoek over de draagkracht van de dading laten doen, en daaruit is gebleken dat de Vlaamse overheid die dading niet zomaar moest uitvoeren. Dus die gronden moesten eigenlijk niet mee opgenomen worden in de dading; maar die dading is wel afgesloten tussen twee partijen, u wel bekend.
Over de uitspraak van de rechtbank in oktober 2012: dit had alles te maken met het feit dat in 2009 een erkenning door Vitare was aangevraagd, en men de termijn gewoon had laten verlopen. Dus men had evengoed ook gewoon geen erkenning kunnen geven, maar men heeft gewoon niet gereageerd. (Opmerkingen van Michèle Hostekint)
Laat ons even luisteren naar de uitleg. Minister Homans heeft het woord.
Er was dus in 2009 een erkenning aangevraagd. De toenmalige minister Keulen heeft de termijn laten overschrijden, zodanig dat het juridisch is afgedwongen kunnen worden om erkend te worden.
Wat de concrete vraag van de heer Anseeuw betreft over de opportuniteitsbeoordeling: dat is natuurlijk de verantwoordelijkheid van de SHM zelf. Zoals iedereen hier aanwezig heb ik vertrouwen in de SHM’s, en dan hebben we het niet over Vitare voor alle duidelijkheid, maar over alle andere SHM’s in Vlaanderen, en ook in de lokale besturen, die dikwijls ook heel veel verwevenheid hebben met die SHM’s. Maar ik zal ook wel kunnen meegeven dat de VMSW ook meer waakzaam zal zijn in de toekomst om zulke problemen te kunnen vermijden, als ze natuurlijk op de hoogte worden gebracht van dadingen die gesloten worden.
Dan denk ik op alle bijkomende vragen te hebben geantwoord, behalve de vraag van collega Partyka om binnen de schoot van het parlement iets op te zetten. Dat is voor jullie beoordeling, niet die van mij.
De heer Anseeuw heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Ik was ook wel enigszins verrast door de schaamteloze hypocrisie van collega Hostekint, die doet alsof haar partij hier geen rol in heeft gespeeld, terwijl zij waarschijnlijk het best op de hoogte zijn als het gaat over de dading en dat soort dingen. Dan moet u hier niet de vermoorde onschuld komen spelen, mevrouw Hostekint. Weinig mensen geloven dat. Ik alvast niet.
Ik leer uit uw antwoord, minister, dat u de situatie zoals u ze hebt aangetroffen, zo goed en zo kwaad mogelijk hebt trachten te hanteren, en dat vandaag nog altijd doet, ook met het oog op het algemeen belang. Het is verstandig dat u de gronden niet zo snel mogelijk van de hand probeert te doen. We moeten inderdaad tijd kunnen nemen om de schade zo veel mogelijk te beperken. Ik denk dat er binnen deze commissie ook een consensus is om verder te laten onderzoeken hoe we dit in de toekomst kunnen vermijden, om ervoor te zorgen dat Vitare een uniek geval blijft. Ik denk dat dat ieders betrachting is.
Het verheugt mij dat u de nodige waakzaamheid aan de dag hebt gelegd, waar voorgangers dat blijkbaar niet hebben gedaan. Ik heb vandaag toch wel iets nieuws geleerd, namelijk dat de kiem voor de juridische uitspraak blijkbaar twee legislaturen geleden te zoeken is, in het niet zo strikt opvolgen van de aanvraag van Vitare door toenmalig minister Keulen. Maar goed, we moeten ons niet verliezen in het vingerwijzen. We moeten onze tijd en energie vooral steken in het zoeken naar oplossingen. Ik heb het gevoel dat bij de meeste mensen die bij deze vraag aan het woord zijn gekomen, de wil er is om daar samen aan te werken. Dat belooft.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Ik sluit me aan bij collega Anseeuw. Ik wil nog eens herhalen dat het belangrijkste de alertheid is die we moeten hebben als we overheidsmiddelen besteden, in welk systeem dan ook, voor algemeen nut. Die alertheid voor malversaties en misbruiken in een systeem is ontzettend belangrijk. Ook in toekomstige samenwerkingen of subsidiesystemen die we opzoeken in deze sector, is dat de belangrijkste les. (Opmerkingen van Michèle Hostekint)
Mevrouw Hostekint, u hebt uw vraag kunnen stellen, de minister heeft erop geantwoord. Als u andere vragen hebt, dan mag u een nieuwe vraag om uitleg indienen. Dan zal die beoordeeld worden op haar merites. Of u dient een schriftelijke vraag in.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.