Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Keulen heeft het woord.
Ik verwijs naar Gazet van Antwerpen van 10 oktober van dit jaar. Daarin kondigden De Lijn en het stadsbestuur van Antwerpen aan dat er vanaf 2021 op twee trajecten zelfrijdende shuttlebusjes zullen rondrijden. Dat kadert in gesprekken die al enige tijd lopen tussen De Lijn enerzijds en enkele Vlaamse steden waaronder Genk, Mechelen en Leuven anderzijds om zelfrijdende bussen in stedelijke centra in te zetten. Ik stelde u hierover een aantal schriftelijke vragen. Daaruit bleek dat er voor elke stad een haalbaarheidsstudie werd gedaan.
Specifiek voor Antwerpen gaat het om een traject op Linkeroever, waar 25 shuttles in gemengd verkeer zullen worden ingezet, en om een traject van het Museum aan de Schelde (MAS) naar de Bolivarplaats, waar 10 shuttles zullen worden ingezet via de Scheldekaaien. De haltes van deze shuttles sluiten aan op bestaande haltes en het is de bedoeling dat er elke paar minuten een shuttle passeert.
Vandaag zijn er reeds stappen gezet voor een proefproject met zelfrijdende shuttlebusjes aan de luchthaven in Zaventem, dat is dan op privaat domein, vanaf 2020. Een Nederlandse firma is de komende twee jaar bezig met het uitvoeren van testen vooraleer er passagiers met de shuttlebus zullen worden vervoerd. Dit zijn de eerste voorzichtige stappen die we zetten in de wereld van zelfrijdende voertuigen en zelfrijdend openbaar vervoer, waar we als Open Vld uiteraard heel erg voor te vinden zijn.
Uit het antwoord op de eerder aangehaalde schriftelijke vragen bleek dat er voor elke stad een haalbaarheidsstudie gedaan werd. Aangezien Antwerpen dat nu communiceert, ga ik ervan uit dat de haalbaarheidsstudie voor deze stad positief was. Wel spreekt het bewuste krantenartikel niet over een mogelijke kostprijs voor De Lijn. Wat was de conclusie van de haalbaarheidsstudie voor Antwerpen? Wat is de voorziene investeringskost die De Lijn zal moeten dragen? Zijn de haalbaarheidsstudies van de andere steden, waaronder Genk, Leuven en Mechelen, ondertussen ook afgerond? Zo ja, wat zijn daarvan de conclusies?
Op Linkeroever zal de zelfrijdende shuttle zich in gemengd verkeer begeven. Zijn de juridische en verzekeringstechnische obstakels van de baan, zodat deze shuttles deel kunnen nemen aan het verkeer? Of rekent De Lijn erop dat dit tegen 2021 al het geval zal zijn?
Tot slot, kan een reiziger de shuttles gebruiken met zijn regulier abonnement of dient men hier een apart abonnement voor aan te schaffen?
Minister Weyts heeft het woord.
De projecten in Mechelen, Leuven, Genk en Antwerpen zijn eigenlijk een opvolging van het proefproject waar we mee bezig zijn in Zaventem. In Zaventem hebben we een proefproject op poten gezet met een bestaande shuttle, zeg maar een busje, dat rijdt met passagiers, maar vooral met personeel, op het domein van de luchthaven. Dat is privaat domein. Daar gelden de regels die gelden op de openbare weg, de wegcode, niet.
Aan de andere kant hebben we wel het voordeel dat het bijna een reële verkeersomgeving is. Er zijn op dat terrein verschillende straten en wegen aangelegd en er is daar allerlei verkeer. Daar zijn zowel voetgangers als fietsers en gewone wagens. Het voordeel van deze private omgeving is dat de wegcode niet van toepassing is, maar dat het wel om een reële verkeersomgeving gaat.
Het pilootproject is afgelopen zomer van start gegaan. Na een aanbestedingsprocedure is de onderneming 2getthere tot systeemconstructeur aangeduid. Voor het vervolgtraject hebben we twee fases afgebakend. Tijdens de pilootfase wordt de omgeving nog beter in beeld gebracht en worden vooral veel tests uitgevoerd. Volgend voorjaar zouden we beginnen rijden voor een eerste test met een voertuig op het terrein. Indien die pilootfase positief verloopt, gaan we naar de implementatiefase. Tijdens die fase wordt effectief autonoom gereden met passagiers aan boord. We starten aanvankelijk zonder passagiers.
Ik wil natuurlijk vermijden dat we enkel en alleen op Zaventem zouden inzetten. Om die reden hebben we al verder gedacht en bekijken wel al dergelijke projecten in een stedelijke context, meer bepaald in Mechelen, Leuven, Genk en Antwerpen. We hebben per stad een haalbaarheidsstudie uitgevoerd om de verschillende deelaspecten in kaart te brengen. Het gaat dan om mogelijke trajecten en verkeersmaatregelen die het een en ander zouden kunnen faciliteren, om het potentieel aantal reizigers, om de mogelijke commerciële snelheid, om het lokaal draagvlak en om het aantal stakeholders die dit zouden kunnen dragen. Het gaat ook om de business case, in de vorm van de vermeden ritten in het bestaande aanbod.
Op basis van deze studie zijn voor Antwerpen twee potentiële trajecten geselecteerd, namelijk op Linkeroever en op de kaaien. De volgende stap bestaat erin de technische en commerciële haalbaarheid daarvan te onderzoeken en in de markt af te toetsen. We moeten door middel van een open aanbestedingsprocedure naar de private partners kijken. Zodra we daar vanuit de technologiemarkt antwoorden op krijgen, kunnen we beslissen hoe we het een en het ander concreet zouden kunnen uitrollen.
We starten met een pilootfase. Tijdens die pilootfase moet de constructeur natuurlijk kunnen aantonen dat het voertuig zich in alle omstandigheden veilig in het verkeer kan begeven. Indien die fase positief verloopt, kunnen De Lijn en het stadbestuur van Antwerpen beslissen dit verder uit te rollen.
Wat de kostprijs betreft, is het moeilijk nu al een kostenraming op te stellen. Die technologie evolueert eenvoudigweg zo snel dat de prijzen ongelooflijk snel in positieve zin veranderen. Het prijskaartje daalt almaar. Er is een groot verschil tussen de verschillende constructeurs met betrekking tot prijs en performantie. Die markt is zich nog aan het zetten. De uiteindelijke kostprijs is natuurlijk afhankelijk van de schaalgrootte, van het aantal dergelijke busjes dat zouden rijden en van het aantal trajecten. Dat spreekt vanzelfsprekend allemaal een rol. Ik kan meedelen dat we met betrekking tot het project in Zaventem uitgaan van een terugverdieneffect na tien jaar. Dat heeft natuurlijk te maken met de uitgespaarde loonkosten.
Wat de timing betreft, voert het studiebureau Bureau voor urbanisme (BUUR) nu een haalbaarheidsstudie uit. Die studie zou tegen de tweede helft van volgend jaar klaar moeten zijn. De juridische en technische obstakels zijn natuurlijk ook belangrijk. Hetzelfde geldt voor de verzekeringstechnische obstakels. In de marge van het pilootproject in Zaventem hebben we hierover veelvuldig met de andere overheden overlegd. Dit is België. Een gedeelte van de bevoegdheden bevindt zich bij de federale overheid en we zijn daar dan ook afhankelijk van.
Een andere vraag is welke mogelijkheden er zijn. Het betreft een nieuw experiment dat wij hebben goedgekeurd. Hierdoor kan dat autonoom rijden op basis van de federale wetgeving. Federaal minister van Mobiliteit Bellot kan pilootprojecten aanduiden waarop de wegcode niet van toepassing is. Daarnaast kan het statuut van prototype worden gehanteerd als een uitzondering op de klassieke homologatievereiste. Dat is trouwens al het geval voor de trambussen. Aangezien ze als prototypes zijn aangeduid, zijn ze vrijgesteld van de bestaande klassieke vereisten inzake homologatie voor dergelijke voertuigen. We hebben verschillende verzekeringsmaatschappijen bij het pilootproject betrokken. Ze zitten mee aan tafel en dat is een goede zaak.
Wat, tot slot, de tarieven betreft, gaat het voor het project op de luchthaven van Zaventem om een derde-betalerssysteem in samenwerking met de luchthaven. Dit betekent dat de reiziger gratis van deze diensten gebruik kan maken.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, daar zit alleszins muziek in. Het krantenartikel was natuurlijk iets offensiever. Het leek bijna alsof het al een feitelijke realiteit is. Ik denk dat de stappen die nu worden gezet een goede zaak zijn. Ik heb de indruk dat we nu een richting inslaan die echt de 21e eeuw vertegenwoordigt. U moet nu door een aantal fases heen. Ik ben heel benieuwd naar het vervolg. Ik vind dit positief.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Voorzitter, vorige week vond een congres over mobiele intelligente transportsystemen (ITS) plaats. Daar was heel veel belangstelling voor en dat is begrijpelijk, want die intelligente transportsystemen bieden veel mogelijkheden met betrekking tot mobiliteitsoplossingen. Ik denk dan aan de combinatie van data, aan de communicatie tussen voertuigen onderling, aan de communicatie tussen voertuigen en infrastructuur en aan de zelfrijdende voertuigen. Dat zijn allemaal technologische toepassingen die de mobiliteit de komende jaren sterk zullen veranderen.
Met het proefproject dat zij hier opstart, toont De Lijn aan dat zij de trein of bus om die verandering mee te volgen, niet mist. Het is belangrijk dat die providers zelf ook heel positief zijn over de samenwerking met De Lijn.
De Lijn heeft eerder een principeakkoord gesloten met Brussels Airport Company om proefprojecten op te zetten met zelfrijdende shuttlebussen tussen de bus- en treinstations enerzijds en de luchthaven en de bedrijvenzone anderzijds. Het gaat over heel korte, vaste trajecten waarbij er aan een lage snelheid wordt gereden.
Binnen die trajecten is gekeken naar een veiligheidstest gedurende twee jaar om de veiligheid volledig te garanderen. U hebt al verwezen naar het belang van de veiligheid en ik wil daar nog een beetje dieper op ingaan en nog twee andere vragen stellen. Als de voorzitter het toelaat, zou ik die vragen graag laten stellen door mijn twee YOUCA-medewerkers.
Het Antwerps project lijkt veel complexer aangezien het zich in gemengd verkeer begeeft en de snelheid hoger zal liggen. Hoe zullen de testen worden georganiseerd? Zal er een periode zijn waarin de shuttles rijden zonder reizigers? Hoeveel tijd zal dit in beslag nemen?
Op federaal niveau lanceerden minister Bellot en minister De Croo een zogeheten smart mobility call waarbij ze 4 miljoen euro uittrokken voor projecten die via digitalisering en open data een positieve impact hebben op de mobiliteit in België. Minister, bent u eventueel samen met minister van Innovatie Muyters van plan in Vlaanderen een gelijkaardig initiatief te lanceren?
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Ik steun alternatieve mobiliteitsoplossingen. We zetten in Antwerpen met de aankondiging – samen met De Lijn – van een dergelijk proefproject of project voor de toekomst, in op die co-modaliteit. Het lijkt me ideaal om dat op dergelijke trajecten te doen want wat hier gebeurt, is echt wel heel specifiek.
Wat de situatie op Linkeroever of op de kaaien betreft, is het de bedoeling om verbindingen te maken die minder goed te maken zijn met reguliere, grote bussen. In het verleden zou ik gesproken hebben van grote dieselbussen maar dat sluiten we in toekomst uit. Die grote capaciteit is daar misschien niet echt nodig, men zou dat perfect met zelfrijdende busjes kunnen oplossen.
Ik ben ook benieuwd naar de uitrol, vooral in het Antwerpse maar uiteraard ook elders van de andere proefprojecten die nog kunnen worden bekeken. Ik vraag aandacht voor de veiligheid maar daar houden we voortdurend rekening mee. Ik lees in de randvoorwaarden dat daar wel degelijk rekening mee wordt gehouden.
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, ik ben uiteraard zeer tevreden dat in het kader van De Lijn wordt gekeken naar zelfrijdende shuttlebusjes.
U bent ook bezig met de modernisering van de taxisector. Zijn er in de toekomst mogelijkheden voor een uitbreiding van de proefprojecten naar de taxisector in het kader van het vervoer op maat? Ik denk dat er op dat vlak wel mogelijkheden bestaan.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Voorzitter, ik heb nog een vraag die ik door mijn YOUCA-stagiair zal laten stellen.
Zijn de haalbaarheidsstudies van de andere steden Genk, Mechelen en in het bijzonder Leuven ook al afgerond?
Minister Weyts heeft het woord.
Wat Antwerpen betreft, is de studiefase afgerond waarbij de diverse trajecten zijn onderzocht. Daar zijn Linkeroever en de kaaien uitgekomen als potentiële trajecten. De volgende stap is het zoeken van private partners via een aanbestedingsprocedure.
Wat innovatie betreft, heeft minister Muyters in het kader van zijn innovatiebudget wel projecten lopen inzake smart mobility. U kunt hem daar misschien best zelf in detail over bevragen.
Tot slot is het zeer goed dat vervoerregio’s de mogelijkheid hebben om al dan niet in samenwerking met private of publieke partners, proefprojecten op te zetten.
Ik weet niet uit het hoofd waar de studies over Mechelen, Leuven en Genk zich bevinden, dat zal ik nog eens moeten navragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.