Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
De heer Segers heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, over de uitbreiding van het Brusselse Kaaitheater hebben we het al een paar keer gehad. Het komt ook voor in uw beleidsbrieven. Naar aanleiding van het antwoord op een eerdere schriftelijke vraag had ik graag wat bijkomende informatie van u gekregen.
Het Kaaitheater wil al enkele jaren uitbreiden. De kunstinstelling doet het al langer goed en wil daarom een groter publiek aantrekken met een nieuwe theaterzaal. De komst van Kanal op de voormalige Citroënsite leek voor hen een momentum te creëren. Het theater heeft namelijk al langer zijn oog laten vallen op een oude stookplaats in deze garage.
In uw beleidsbrief 2017-2018 liet u in dat verband weten de kunstinstelling actief te willen ondersteunen bij de uitvoering van hun wens tot uitbreiding. Zo ging u afspraken maken voor een uitbreiding van de perimeter die het Kaaitheater door middel van een erfpachtovereenkomst zou toekomen. Daarvoor moest u aan tafel gaan zitten met een aantal beleidsverantwoordelijken van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Ik verwijs naar een schriftelijke vraag waarop u antwoordde dat de oude stookplaats nog steeds niet werd overgedragen aan het Kaaitheater. Uit het enthousiasme in dat antwoord mocht ik afleiden dat dit niet veel goeds voor de toekomst voorspelde. U stelde enkel dat er in het verleden verkennende gesprekken waren geweest.
Minister, hebt u reeds samengezeten met de Brusselse Regering en de zaakgelastigde van de stichting Kanal om deze overdracht te bespreken?
Waarom vond de overdracht van de stookplaats nog niet plaats? Wat waren en zijn de hinderpalen?
Maakte het lot van de stookplaats geen deel uit van de beslissing om vanuit de Vlaamse Gemeenschap steun te verlenen aan Kanal?
Welke stappen denkt u nog te ondernemen zodat deze stookplaats kan worden overgedragen aan het Kaaitheater?
Minister Gatz heeft het woord.
De contacten en gesprekken met de Brusselse Regering tot dusver geven zeker aan dat de verkoop van de stookplaats absoluut zonder problemen is. Uit verkennende gesprekken met de zaakvoerder van de Stichting Kanal blijkt dat er ook daar nog steeds absoluut bereidheid is om de stookplaats over te dragen. We moeten er alleen voor zorgen dat er een synergetisch geheel blijft bestaan tussen de ontwikkeling van de nieuwe Kanal-site, tijdens en na de verbouwingen, en het Kaaitheater.
Het belang van de stookplaats voor het Kaaitheater wordt door de vzw Kanal zeker niet in vraag gesteld. Historisch heeft het Kaaitheater een erfdienstbaarheid op de plaats om doorgang te krijgen tot de toneeltoren. Er zijn dus een aantal vierkante meters in de achterbouw waar we de puzzelstukken moeten samenleggen, maar die zijn eerder praktisch van aard.
Waarom vond de overdracht van de stookplaats nog niet plaats? Er is een bepaalde complexiteit van het dossier. Ik verklaar mij nader. Eerst en vooral is de overdracht van de stookplaats geen overdracht tussen twee overheden. Bij de overdracht is nog een derde partij betrokken, namelijk de nv Immobilière, de erfpachtgever en dus eigenaar van het huidige gebouw van het Kaaitheater.
Daarnaast is er ook de ontwikkeling van de site. Daar zit eigenlijk de echte reden van het tijdverlies – ik zal het zo maar noemen. De ontwikkeling van de site kan naar mijn aanvoelen zo goed mogelijk worden gerealiseerd vanuit een afgestemde visie. Voor het verkrijgen van een afgestemde ontwikkelvisie is het belangrijk dat het architectenbureau voor het ontwerp van de Citroëngarage – de noAarchitecten – in overleg gaat met het architectenbureau van het Kaaitheater dat zal instaan voor de bouw van de tweede zaal en het automatiseren van de theatertrekken.
In 2017 heb ik mijn administratie de opdracht gegeven om een procedure te starten om een architectenbureau aan te stellen voor de uitbreiding van het Kaaitheater. De timing liep op dat ogenblik parallel zodat er afstemming kon zijn tussen beide architectenbureaus. Dat was het plan dat we voor ogen hadden, maar procedureel is de gunning stopgezet na een beroepsprocedure bij de Raad van State door een van de niet-geselecteerde architectenbureaus. Dat kan natuurlijk.
Ik moet u eerlijk zeggen dat we daar ook een bepaald risico hebben genomen. Op aandringen van het Kaaitheater is er om tijd te winnen gezegd dat de gunning aan het definitieve architectenbureau best zou gebeuren. Het probleem was, mijnheer Segers, dat de voorstudie ook al door dat architectenbureau was gebeurd. We wisten dat daar een risico zat. Maar, nogmaals, het is gebeurd op aandringen van het Kaaitheater. We hadden daar op dat ogenblik goede argumenten voor, maar evengoed is het voor een ander architectenbureau perfect mogelijk om te zeggen dat de wet niet volledig is gevolgd. De Raad van State is hen daarin ook gevolgd. We moeten met andere woorden de procedure voor de gunning hernemen, maar dat is het enige euvel dat er nu is.
Na contacten met de zaakvoerder van de vzw Kanal heb ik onmiddellijk aan mijn administratie gevraagd om de juridische constructie voor de overdracht verder in orde te maken. Concreet denk ik op dit ogenblik aan de juridische rechtsfiguur van de sterkmaking. Omdat de timing tussen beide dossiers niet meer volledig gelijkloopt en om de derde partij van de erfpachthouder erbij te betrekken, zou dit het beste zijn. We zijn dus wel al gevorderd in de hypothese om alles netjes te kunnen doen. We verliezen tijd door de procedures, maar er is geen probleem met de overdracht van de stookplaats.
Op uw derde vraag kan ik negatief antwoorden. Er is geen relatie tussen beide dossiers, dus steun aan Kanal en de overdracht van de stookplaats. Ik heb u in het verleden wel al gezegd dat die dingen samen op de tafel liggen, maar er is geen verband tussen. Dat is in dit geval toch al het goede nieuws.
En uw vierde vraag: ik ben dus wel degelijk met de nodige voorbereidingen aan de slag. Ik vind het ook jammer dat we die tijd verliezen maar u weet ongetwijfeld dat bij dergelijke toch redelijk omvangrijke dossiers men al eens een bepaalde omweg moet maken om tot hetzelfde resultaat te komen. We werken nog altijd verder met alle partners om het dossier in de goede richting te doen evolueren. Het ziet er ook naar uit dat we dat zullen kunnen doen.
De heer Segers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor deze toelichting. Als deze in het antwoord op mijn schriftelijke vraag had kunnen staan, had het mij een aantal bezorgdheden bespaard. Het was mij niet duidelijk of er een structureel probleem was. Ik denk dat u in uw toelichting juiste en begrijpelijke argumenten gebruikt. Ik onthoud vooral dat u intussen niet hebt stilgezeten en al een opdracht hebt gegeven voor die juridische constructie. Het is belangrijk dat het uiteraard allemaal op de juiste manier verloopt.
Ik had enkel nog een vraag. In de oorspronkelijke teksten was het najaar van 2019 vooropgesteld. Kan dat behouden blijven of komt ook dat in het gedrang? Ik weet niet of u dit kunt beantwoorden. Blijft dat de richtdatum?
Minister Gatz heeft het woord.
Ik zal u proberen schriftelijk een iets gedetailleerdere planning te geven, maar ik denk dat we de huidige timing moeilijk zullen kunnen aanhouden. We zullen nu opnieuw een aantal maanden moeten doorlopen voor de aanduiding van de architect. Ik hoop dat dat zonder problemen verloopt. Ik denk ook dat dat kan.
Dan zal de normale doorlooptijd voor de aanvraag van de bouwvergunning moeten gebeuren. Zoals u weet, is dat niet altijd naar de wensen van de aanvrager. We zullen proberen u een timing te geven van onze verwachtingen van de start van de werken. Ik zal u die schriftelijk bezorgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.