Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over de verdelging van zwijnen naar aanleiding van het uitbreken van de Afrikaanse varkenspest
Verslag
De heer Ceyssens heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, het is al meer dan acht jaar geleden dat ik in dit parlement voor de eerste keer een vraag stelde over de everzwijnen. Op dat moment werd er nog redelijk lacherig over gedaan of het een probleem was dat Vlaanderen zich moest aantrekken. Acht jaar later stellen we vast dat wat toen werd afgedaan als een non-probleem, intussen wel een majeur probleem is geworden.
Ik had dat dan ook nog eens graag in de commissie ter sprake gebracht, vooral omdat we deze zomer toch weer ongelooflijk dikwijls geconfronteerd zijn met ravages die aangericht zijn door kleine of grote kuddes everzwijnen, ravages aan akkers, waar dikwijls al weinig op stond, maar ook aan tuinen. In het verleden heb ik aan uw collega, minister Weyts, ook al meerdere vragen gesteld over verkeersongevallen met everzwijnen.
Minister, ik was toch wel onder de indruk van hoe everzwijnen deze zomer gewoon zichtbaar waren terwijl dat vroeger schuwe dieren waren. Ik heb zelfs dieren gezien die in een ven dat droogstond, kadavers van vissen kwamen opeten. Er begint dus een enorme overlast te komen van everzwijnen, met alle gevolgen van dien, voor akkers en tuinen en vooral voor verkeersveiligheid. Daarbovenop komt nu nog eens de mogelijkheid van besmetting met Afrikaanse varkenspest. Ondertussen zouden er in Luxemburg 28 gevallen van Afrikaanse varkenspest zijn vastgesteld bij evers. Het gaat om een virus dat weliswaar geen gevaar betekent voor de mens, maar wel een catastrofe zou kunnen betekenen voor onze varkensboeren mocht die besmetting tot in de stallen geraken. De aanpak van de everzwijnenpopulatie via de faunabeheerzones in combinatie met de jachtmogelijkheden die al uitbreiden, blijken niet voldoende om de kolonies binnen de perken te houden.
Minister, komen er nog extra acties om de everzwijnenpopulatie binnen de perken te houden, zowel met zicht op de tuinen en akkerlanden, als voor onze varkensboeren, die zich zorgen maken over de Afrikaanse varkenspest? Ik heb u in het verleden al vragen gesteld over de faunabeheerzones, wat ik een goed instrument vond, maar waarbij we na een jaar moesten vaststellen dat er nog niet veel gebruik van gemaakt was. U hebt daar toen op ingegrepen. Hoe verlopen vandaag de afspraken die worden gemaakt in de faunabeheerzones? Worden die overal correct nageleefd? Kan men op alle terreinen waar everzwijnen voorkomen, voldoende bestrijdingsmiddelen inzetten of moet hier bijkomend wetgevend worden opgetreden? Is er nog vooruitgang te melden op het vlak van de militaire terreinen? Weet u of de jachtplannen eventueel al in opmaak zouden zijn?
De heer Sanctorum heeft het woord.
De heer Ceyssens heeft opnieuw zijn klassieke aanval op de everzwijnen ingezet. Waar ik het wel mee eens ben, is het feit dat de schaderegeling blijkbaar nog altijd ofwel onduidelijk is, ofwel niet voldoet. Je hoort zowel vanuit het kamp van de jacht als vanuit de natuurverenigingen dat die schaderegeling toch nog altijd niet voldoet.
Los van het feit dat volgens collega Ceyssens de everzwijnen stoutmoediger zouden zijn geworden, dat ze steeds meer kattenkwaad uithalen, zitten we natuurlijk wel met de Afrikaanse varkenspest. Midden september werd voor het eerst sinds 1985 opnieuw Afrikaanse varkenspest vastgesteld in ons land. Enkele kadavers van besmette everzwijnen werden toen aangetroffen in de provincie Luxemburg. Sinds het indienen van mijn vraag om uitleg zijn er blijkbaar nog andere gevallen vastgesteld, maar nog allemaal binnen de provincie Luxemburg.
Minister, u weet dat de ziekte zich kan verspreiden via contact door gecontamineerde everzwijnen met andere varkens of andere varkensachtigen, dus ook met varkens in de varkenshouderijen. Dat hoeft niet per se via een rechtstreeks contact te gebeuren, het kan ook via materiaal dat het fameuze virus bevat.
Het virus werd nog niet vastgesteld in de Luxemburgse varkensstallen, enkel bij een aantal kadavers, maar toch beslisten enkele niet-Europese landen om niet langer Belgisch varkensvlees in te voeren. De Waalse Regering ging intussen over tot het afsluiten van 63.000 hectare bos – een soort van verboden zone – en binnen het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) werd ook een nationale coördinator aangesteld die als aanspreekpunt geldt voor de regio’s, dus ook voor Vlaanderen.
Intussen zou er ook een interministerieel besluit zijn van de federale minister, waardoor een paar duizend varkens zouden worden geëuthanaseerd. Vanuit de Waalse tegenhanger van het Agentschap voor Natuur en Bos zouden dan ook everzwijnen in de gecontamineerde zone worden afgeschoten.
Minister, wat is de impact op Vlaanderen? Deze vraag strookt met de vraag van collega Ceyssens. Wat staat er precies te gebeuren? De algemene maatregelen van het FAVV die gelden naar aanleiding van het uitbreken van de varkenspest, gelden ook voor Vlaanderen. Op hun site is dat allemaal heel duidelijk. Maar wordt er nog meer gepland dan dat, ondanks het feit dat er nog geen vaststelling van varkenspest is gebeurd in onze regio? Hoe zit het met de idee dat everzwijnen zouden moeten worden geschoten in het kader van de Afrikaanse varkenspest? Is dat een mogelijkheid in Vlaanderen? Bent u daarop aangesproken? Is dat iets wat misschien nog in het verschiet ligt?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega Ceyssens, het is uiteraard niet de eerste keer dat deze problematiek hier aan bod komt. De laatste keer dat deze vraag werd gesteld, heb ik gezegd dat er een intensief overleg zou komen met de verschillende faunabeheerzones. Dat heeft ook plaatsgevonden. Er zijn tien faunabeheerzones, en de beheeracties zijn opgeschroefd, zowel in aantal als in intensiteit. De druk op de everzwijnenpopulatie wordt opgevoerd, maar het is ook belangrijk dat er een coördinatie is van de beheerstrategie tussen alle actoren zodat bejaging vooral ook de schade voor landbouw, privé-eigendommen, verkeer en ziekte aanzienlijk verlaagt.
Deze lente en zomer werden via bijzondere bejaging en bestrijding reeds meer dan zevenhonderd everzwijnen geschoten. Dat vereist de maximale inzet van alle actoren en de wil om er samen te komen. Dat betekent dat iedereen een grote inspanning doet. We zien in de toename van het aantal en de efficiëntie van de lokale terreinacties dat die aanpak zijn vruchten begint af te werpen.
Ik heb bovendien, heel recent, naar aanleiding van het uitbreken van de Afrikaanse varkenspest, maar ook naar aanleiding van een aantal berichten van overlast bij particulieren in Limburg, aan de provinciegouverneurs van zowel Limburg als Antwerpen gevraagd – omdat ook het noorden van Antwerpen met overlast te maken heeft – om in het kader van hun bevoegdheid voor openbare veiligheid de diverse lokale beheeracties voor everzwijnen binnen hun provincie op het terrein te coördineren en toe te zien op de realisatie van de engagementen die daar genomen zijn. Dat betreft vooral Limburg en Antwerpen.
Wat West-Vlaanderen betreft, is de everzwijnpopulatie zeer laag en is de populatie gedomesticeerde varkens zeer hoog. Daar wordt de druk opgevoerd om bij elke melding van everzwijnen de gepaste beheeractie in te zetten.
In Limburg en Antwerpen staan dit najaar, zodra de omstandigheden het toelaten, namelijk als de oogst weg is en de vegetatie toelaat dat er zichtbaarheid is voor een schot, tal van gecoördineerde beheeracties op stapel, vooral in bos- en natuurgebieden, om de populatie everzwijn aanzienlijk te reduceren.
De afspraken worden nageleefd in de faunabeheerzones. Dat meldt mijn administratie me. Alle betrokkenen in het overleg in de faunabeheerzones en in het lokale overleg binnen de wildbeheereenheden (WBE‘s) doen hun best om hun engagementen na te komen en zo veel mogelijk samen met de partners in het buitengebied de problematiek aan te pakken. Voor die gezamenlijke aanpak moet op vele plaatsen nog wel een tandje bij gestoken worden. Zoals reeds aangehaald, heb ik aan de provinciegouverneurs gevraagd om op dat vlak op te treden.
Qua middelen is Vlaanderen een van de meest vrije regio’s van Europa, waar gedurende het hele jaar de jacht op everzwijn kan worden uitgeoefend, ook ’s nachts via bijzondere bejaging, en waar zo goed als alle middelen die niet door de federale overheid zijn verboden, kunnen worden ingezet.
Cruciaal is dat men de best passende middelen inzet op de juiste locaties. Het jachtrecht is verbonden aan het eigendomsrecht. Daardoor is de eigenaar een cruciale partner in een gecoördineerde aanpak. Dat betekent niet per definitie dat op elk terrein moet kunnen worden geschoten, maar wel dat elk terrein mee betrokken moet kunnen worden in een gecoördineerde actie. Ik stel vast dat lokaal de relatie tussen de jagers en eigenaars en het verschil qua visie tussen de lokale jagers en eigenaars een knelpunt kan zijn voor een efficiënte bejaging van het everzwijn.
Meer bepaald stellen we vast dat de huidige jachtwetgeving veel technische mogelijkheden biedt voor het beheer van everzwijn, maar tegelijkertijd weinig hefbomen biedt om de betrokken actoren te responsabiliseren. Sommige actoren zijn wel verantwoordelijk voor de schade die ontstaat, maar niet allemaal. Dat is volgens mij ook nog een knelpunt dat zeker moet worden aangepakt.
De militaire overheid heeft voor verschillende terreinen jachtplannen ingediend met het oog op de verpachting van het jachtterrein. Daarnaast zijn terreinen reeds verpacht waarbij de nieuwe jachtrechthouder het jachtplan heeft ingediend. Op deze terreinen zijn op dit moment al acties lopende.
Wat de Afrikaanse varkenspest betreft, kunnen de Vlaamse varkensbedrijven rekenen op steun vanuit het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds voor het nemen van de nodige bioveiligheidsmaatregelen om de verspreiding van de Afrikaanse varkenspest tegen te gaan. Het gaat hier om het aanbrengen van omheiningen en andere voorzieningen om zowel wilde varkens als het AVP-virus tegen te houden. Verder zet de administratie blijvend in op het sensibiliseren betreffende de bioveiligheid en de goede praktijken. Aan de beleidsdomeinen onder mijn bevoegdheid heb ik bovendien gevraagd de aanwezigheid op varkensbedrijven te beperken tot het strikt noodzakelijke en daarbij de maximale voorzorgsmaatregelen na te leven.
In Vlaanderen loopt er bij het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) het jaar rond een actieve bewaking van Afrikaanse varkenspest. Dat wil zeggen dat gedurende het hele jaar, en dat al vele jaren, een staalname gebeurt bij een representatief deel van alle geschoten everzwijnen. Daarnaast loopt in Vlaanderen het jaar rond een passieve bewaking van Afrikaanse varkenspest bij in het wild levende everzwijnen. Dat wil zeggen dat bij elk everzwijn dat dood wordt aangetroffen zonder een aanwijsbare oorzaak zoals een schot of een auto-ongeval, een controle gebeurt op de ziekte. De bioveiligheidsmaatregelen voor de staalname worden heel strikt toegepast.
Er is ook een verhoogde waakzaamheid gevraagd aan de terreinbeheerders van het ANB en alle natuurgebruikers. We vragen aan iedereen om kadavers van everzwijnen te melden. We vragen echter uitdrukkelijk aan de natuurgebruikers om daarvoor niet actief te gaan zoeken in de natuur en daarvoor niet zomaar acties te ondernemen die de verspreiding alleen nog zouden kunnen verergeren. Bij een eventueel besmet kadaver zou daardoor de verspreiding in de hand kunnen worden gewerkt.
Er wordt ingezet op sensibilisatie van de jachtsector om bij elke jachtpartij, zowel in Vlaanderen als in andere regio’s of landen, te handelen overeenkomstig de vereiste bioveiligheidsvoorschriften. Reiniging en ontsmetting van laarzen, kleren en materiaal is superbelangrijk.
Ten slotte zijn er ook in samenwerking met het FAVV en de betrokken sectoren sensibiliserende folders opgemaakt ten behoeve van jagers, de veehouders en het brede publiek.
De heer Ceyssens heeft het woord.
700 geschoten zwijnen deze lente en zomer: dat zijn er heel wat. Daar kan men heel wat banketten mee organiseren. Ik hoor u zeggen dat het goed zit wat betreft het binnen de perken houden van de toename van het aantal zwijnen. Hebben we indicaties over hoe de populatie ondertussen is geëvolueerd? Als er 700 zwijnen zijn geschoten, en er ondertussen 1400 bij zijn gekomen, dan blijft de populatie nog altijd groeien. Mijn vraag is dus: zijn daar cijfers over?
Mijn vraag is of er ook cijfers zijn over het verschil tussen de afgelopen winter en nu. Hoeveel zwijnen zijn er al dan niet bij gekomen? Het lijkt me goed dat de gouverneurs mee worden ingeschakeld in Limburg en in Antwerpen, maar zijn er ook concrete richtlijnen gegeven over waarop zij zich moeten baseren? Is er een plan van aanpak? Is er een timing voor een eerste terugkoppeling over initiatieven, een plan van aanpak enzovoort?
Het knelpunt tussen eigenaars en jagers biologeert me eigenlijk wel. Ik spreek met de lokale landbouwers en ik zou een helse zoektocht moeten organiseren om nog de eerste landbouwer tegen te komen die tegen de bejaging van everzwijnen zou zijn. Ik denk dan ook dat er weinig knelpunten zijn. Maar wie zijn dan die lokale eigenaars? Ik denk niet dat een klein tuintje waarop niet kan worden bejaagd, het probleem is bij de aanpak van deze problematiek. Maar waar zitten dan de problemen met de eigenaars? Kan de gouverneur daar misschien een faciliterende rol in spelen?
Ik ben ook blij dat de militaire overheid in gang is geschoten. Wat mij betreft, is dat minstens een jaar te laat. Ik denk dat ze veel te lang alleen naar de eigen schade hebben gekeken en doodleuk gezegd hebben dat ze geen schade hadden op hun terreinen. Maar daarmee hebben ze de schade die de zwijnen vanuit de militaire domeinen hebben aangericht op de omliggende akkers en wegen niet mee in kaart gebracht. Dus beter laat dan nooit, zou ik zeggen.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U hebt aan de heer Ceyssens al duidelijk aangegeven dat het everzwijn effectief intensief kan en zelfs moet worden bejaagd, met een maximaal bejagingsregime. Ik denk dat de heer Ceyssens op dat vlak tevreden kan zijn, ik van mijn kant ben dat heel wat minder.
Ik begrijp uit uw antwoord ook dat er in het kader van de Afrikaanse varkenspest nog helemaal geen sprake is van bijkomend afschot of zelfs vernietiging. Er is natuurlijk nog geen vaststelling gebeurd van die varkenspest, maar ik maak niet uit uw antwoord op dat uw federale collega van Landbouw, minister Ducarme, u daar al op heeft aangesproken. Op dit moment ligt dat dus nog niet op tafel.
Ik ben wel tevreden, minister, dat u zelf ook aangeeft dat jacht effectief wel een risico kan betekenen voor de verspreiding van de Afrikaanse varkenspest. Het risico is nog altijd groter dat een varken in een varkensstal in contact komt met een mens die het virus draagt dan dat het in contact komt met een besmet everzwijn. Dat is nogal logisch. Ook op dat vlak moet inderdaad omzichtig worden omgesprongen. Ik heb daarnet trouwens gelezen dat dit weekend zelfs nog een jager is betrapt, weliswaar in Wallonië, in een verboden gebied. Blijkbaar zijn er toch nog een aantal mensen die bijzonder onvoorzichtig omspringen met die richtlijnen.
Mevrouw Peeters heeft het woord.
De heer Ceyssens heeft daarnet gezegd dat hij het acht jaar geleden in deze commissie had over de everzwijnenpopulatie. Ik heb destijds ook een symposium bijgewoond dat toen was georganiseerd door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO), het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) en de jachtsector. Men zei toen al dat het vijf over twaalf was omdat die everzwijnenpopulatie exponentieel zou stijgen. Intussen zijn we acht jaar later en weten we dat het aantal everzwijnen dat bij ons door de bossen loopt, ook exponentieel is gestegen. We weten ook dat er nu het gevaar is van de Afrikaanse varkenspest, waar destijds ook al voor werd gewaarschuwd.
Minister, u hebt gezegd dat het intensief overleg en de beheeracties nog worden opgeschroefd en dat de druk wordt opgevoerd, wat op zich wel positief is. Iedereen wil alle moeite doen om ervoor te zorgen dat we het hier niet elk jaar opnieuw moeten hebben over de problematiek van de te grote everzwijnenpopulaties. U zegt zelf dat het een knelpunt is, dat de jachtwetgeving te weinig hefbomen geeft. Mijn vraag is dan ook of er geen duidelijke aanpassing moet komen van de wetgeving en een coördinatie in het totaalbeheer zodat men dit proactief kan bestrijden. Ik vrees dat anders het aantal problemen dat we hebben met de everzwijnenpopulatie alleen maar zal toenemen, voor de mens, de landbouw en voor het verkeer. Minister, zult u voorstellen lanceren om de wetgeving aan te passen en om nog meer maatregelen te nemen inzake coördinatie voor een totaalbeheer?
Ik hoop dat het intussen bij iedereen is doorgedrongen dat het goed beheer van de everzwijnen cruciaal is. Dat zal niet zomaar in evenwicht blijven als we daar geen goed beheer rond organiseren. De jacht is cruciaal onderdeel van dat beheer.
Maar op het moment dat zich effectief problemen voordoen in het hele verhaal over de faunabeheerzones en de afspraken die daarover bestaan, is de vraag of er ook nog knelpunten zijn voor regio’s die eventueel niet kunnen worden bejaagd. Wanneer men in een regio zit waar het probleem nog niet heel ernstig is, zijn er toch nog altijd eigenaars –en dan gaat het niet over landbouwers – die momenteel hun jachtplannen zelfs nog niet hebben ingediend. Met andere woorden: als zich een probleem zou voordoen, spreken zij wel de intentie uit om effectief snel mee te schakelen, maar we weten dat, als er geen jachtplan klaarligt, daar toch de nodige vertraging op zit.
Minister, u zegt dat het responsabiliseren van een aantal partners niet evident is omdat u daarvoor weinig decretale instrumenten in handen hebt.
De vraag is dan ook of we mogelijkheden hebben. Is voorzien dat we met het oog op de responsabilisering eventueel bijsturen? Kunnen we, bijvoorbeeld, de indiening van een jachtplan versneld laten verlopen? Het is belangrijk dat dit gebeurt. Kunnen we op dit vlak een verplichting opleggen, zodat dit op zijn minst preventief klaarligt. Als moet worden ingegrepen, moeten die mensen effectief paraat zijn. De wijze waarop die mensen paraat zijn op het moment dat er problemen zijn, lijkt me een heel belangrijk onderdeel van de preventieve aanpak van dergelijke problemen en van calamiteiten. Dat is dan ook mijn vraag. Hebt u hierin voorzien? Ziet u mogelijkheden om die paraatheid te verplichten, zodat iedereen effectief zal klaarstaan en niet op dat ogenblik nog een administratieve molen moet starten?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Een eerste zaak is de uitbraak van de Afrikaanse varkenspest. Ik heb al uren vergaderd met mijn federale en Waalse collega’s. We hebben overlegd met experts van de Europese Commissie en met de bevoegde Europese commissaris.
Een goed voorbeeld van de wijze waarop een uitbraak onder controle kan worden gebracht, is de aanpak in Tsjechië. Er zijn ook voorbeelden van hoe het niet moet en waar de verspreiding heel snel is verlopen. In Tsjechië is dit goed aangepakt. Het is heel duidelijk dat de zone hermetisch moet worden afgesloten en dat er in die zone niet moet worden gejaagd. In dat geval zullen de besmette everzwijnen zich verspreiden en krijgen we een snellere verspreiding. In Wallonië wordt die aanpak gehanteerd.
Met betrekking tot de nog niet besmette gebieden in Limburg en Antwerpen raden de experts aan om de populatie zo veel mogelijk in te dijken. Het is niet wenselijk de populatie volledig uit te roeien. Dat gaat ook niet. Sommige mensen zeggen dat dit kan, maar het is onmogelijk. We kunnen dit beheersen en proberen in te grijpen. We kunnen de overlast en de schade zo veel mogelijk inperken. Dat doen we al. Er is al voorzien in een versterkt beheer.
Ik heb al verwezen naar de cijfers over de meldingen van overlast. Die cijfers dateren van voor de uitbraak van de Afrikaanse varkenspest. Particulieren voelen zich bedreigd en de everzwijnen pakken tuinen aan. De vraag is gesteld om hier nog intensiever mee om te gaan. Vorige week heb ik die opdracht, gecombineerd met de aanpak van de Afrikaanse varkenspest, aan de gouverneurs gegeven.
Mijnheer Ceyssens, we vergaderen met de gouverneurs. Het is de bedoeling dat we snel een concreet actieplan opstellen en vooral dat we de neuzen in dezelfde richting krijgen. We kunnen de intentie hebben everzwijnen neer te schieten, maar we merken dat er op het terrein nog een aantal moeilijkheden zijn die we samen moeten aanpakken. Het gaat om praktische moeilijkheden, maar we moeten ook over voldoende mensen voor de bejaging beschikken en dergelijke. Er zijn een aantal knelpunten op het terrein, zoals eigenaars die niet toelaten dat op hun terrein wordt gejaagd. Dat zijn dan vooral terreinbeherende verenigingen. Ook zij zullen rond de tafel worden gezet om dit zo snel mogelijk aan te pakken. Indien we bepaalde terreinen niet kunnen betreden of bejagen, kunnen we eigenlijk niet tot een deftig beheer overgaan.
Er zijn geen exacte cijfers. Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) weet niet hoeveel everzwijnen zich nu in Limburg en Noord-Antwerpen bevinden. Een feit is dat de populatie de voorbije jaren is toegenomen en niet daalt. Ik heb naar aanleiding van de versterkte acties geen recente cijfers ontvangen. We weten niet precies wat het effect is.
Ik denk echter dat we op verschillende terreinen moeten werken om de schade te beperken en om de veiligheid van de burgers te beschermen. Het gaat dan om de verkeersveiligheid, maar ook om andere incidenten en om de verspreiding van de Afrikaanse varkenspest. We nemen dit zeer ernstig. Het Agentschap voor Natuur en Bos heeft de opdracht gekregen om hier een topprioriteit van te maken.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Mijnheer Sanctorum, hoewel mijn vraag tot de minister was gericht, wil ik even op uw woorden reageren. U wekt een beetje de indruk dat ik er vrolijk van word dat er met betrekking tot die everzwijnen op los kan worden geschoten. Ik weet niet hoe u ze wilt vangen, misschien met een suikerklontje of zo. Ik wil u uitnodigen eens op het terrein te komen kijken. Die everzwijnen hebben niet enkel een grote impact op de akkerlanden. Een zo groot dier heeft ook een enorme impact op de natuur. Het is een dier zonder natuurlijke vijanden. Ik wil u uitnodigen eens in de Limburgse Kempen of de Antwerpse Kempen te bekijken hoe de bosranden worden omgewoeld. Het everzwijn vormt trouwens ook een vrij grote bedreiging van allerlei kleine diersoorten. U mag dat niet onderschatten. Ook de lokale natuurverenigingen kijken met angst naar wat momenteel gebeurt.
Ik durf trouwens te betwijfelen dat een wild zwijn niet met een tam zwijn in aanraking zou kunnen komen. In mijn gemeente zijn al everzwijnen gesignaleerd die gewoon tussen de huizen door wandelen. Door de povere resultaten op het veld zijn de gewassen dit jaar vaak al vroeg geoogst. De eikels zijn al heel vroeg gevallen. Die dieren zullen deze winter veel vroeger dan normaal honger krijgen. Ze zullen nog meer naar het bewoonde gedeelte en naar de huizen komen. Ik denk dan ook niet dat ze zullen wegblijven van de varkensstallen.
Minister, ik kijk met veel belangstelling uit naar het overleg met de gouverneurs. Indien hier problemen uit zouden voortkomen of zouden worden gesignaleerd die een decreetgevend initiatief vergen, vraag ik u om ons dit snel melden, zodat we ter zake de hand aan de ploeg kunnen slaan.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Mijnheer Ceyssens, wij benaderen dit, in alle openheid en eerlijkheid, op een heel andere manier. Ik vind de jacht op zich immoreel. Voor mij is dat een allerlaatste oplossing, terwijl dat voor u en voor veel andere mensen de eerste oplossing is. Het is, tenminste in gedachten, een gemakkelijkheidsoplossing. In de praktijk blijkt het echter allemaal veel moeilijker te verlopen dan aanvankelijk werd gedacht.
Minister, u hebt er zelf naar verwezen: zelfs als je ze allemaal zou willen uitroeien, lukt het nog niet. Er zijn al mislukte campagnes geweest. Dat wat de principiële discussie betreft.
Minister, over de Afrikaanse varkenspest zegt u dat er het beheer is en de varkenspest. Het zijn in principe twee afzonderlijke dossiers, maar ik merk dat u uiteindelijk toch wel de link hebt gemaakt. U stelt dat er op dit moment geen extra maatregelen zijn voor van de Afrikaanse varkenspest, maar de aangegane engagementen worden extra opgevolgd naar aanleiding van de Afrikaanse varkenspest. U zei daarnet bij het voorbeeld van Tsjechië dat in de zones waar de contaminatie nog niet heeft plaatsgevonden, de populatie zo klein mogelijk moet zijn. Dat is een redenering die blijkbaar wordt gevolgd. Er is dus eigenlijk toch een link tussen de twee. Dat is bij dezen duidelijk. Ik had het eerst anders begrepen, maar er is toch een duidelijke link tussen de varkenspest en het beheer in Vlaanderen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.