Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Persyn heeft het woord.
Onlangs lazen we in de media dat drie ziekenfondsen, namelijk de Christelijke Mutualiteit, de Liberale Mutualiteit en Bond Moyson, de socialistische mutualiteit dus, samen goed voor 80 tot 90 procent van de verzekerden in Vlaanderen, gaan samenwerken in één kantoor in het AZ Groeninge. De bedoeling is om de verzekerden die vragen hebben bij opname of na ontslag zo snel en goed mogelijk te helpen. Dat zal gebeuren in samenwerking met de sociale dienst van het ziekenhuis zelf. Het project zal na een tweetal jaren worden geëvalueerd. De onafhankelijke ziekenfondsen en de neutrale ziekenfondsen stapten tot op vandaag niet in dit project. Naar verluidt, werden ze ook niet gevraagd door de andere om hieraan deel te nemen.
Uiteraard zullen de vragen van de aangesloten verzekerden potentieel breder gaan dan zuiver ziekenhuisgebonden materie. Het gaat om mensen, die nadat ze naar huis gaan, chronische zorg nodig hebben. Dus zullen ook vragen over de Vlaamse sociale bescherming moeten worden beantwoord. Aan het loket maakt de burger geen onderscheid tussen ziekenfonds en zorgkas.
De samenwerking tussen bovengenoemde drie ziekenfondsen heeft dus een potentieel gunstig effect op het niveau van de graad van samenwerking tussen de zorgkassen. Dat kan mijn partij alleen maar aanmoedigen: onlangs werd nog fors geïnvesteerd, namelijk 1,7 miljoen euro, in decentrale IT-ontwikkelingen voor de vijf zorgkassen, verdeeld in drie IT-groepen. Het is voor ons erg belangrijk dat we te allen tijde blijven zoeken naar een betere samenwerking en dat we efficiëntiewinsten realiseren waar mogelijk.
In dat verband heb ik enkele vragen, minister. Welke efficiëntiewinsten ziet u in dit soort projecten voor de vijf zorgkassen?
Hoe kan een efficiëntiewinst zich vertalen in een meerwaarde voor de overheid, bijvoorbeeld door het beperken van overbodig geworden subsidies en werkingskosten?
De zorginspectie is bevoegd voor de financiële controle op de zorgkassen. Wanneer verwachten we de eerste inspecties van de zorgkassen?
Ik kijk uit naar uw antwoorden.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega, het infopunt van de ziekenfondsen in het Algemeen Ziekenhuis Groeninge wordt onder meer bemand door medewerkers van de dienst maatschappelijk werk van de betrokken ziekenfondsen. Drie ziekenfondsen werken er samen om dit te realiseren. Van ieder deelnemend ziekenfonds is bijna elke namiddag een medewerker aanwezig voor passende informatie en advies. De doelstelling van dit project is nagaan of een betere en snellere dienstverlening aan de betrokken patiënt mogelijk is door ter plekke en in nauwe samenwerking met de sociale dienst van het ziekenhuis informatie te geven, de maatschappelijke noden en zorgnoden na een opname in het ziekenhuis in kaart te brengen en de terugkeer naar huis naadloos te organiseren.
De context van een ziekenhuis leent zich daar ook toe. Het infopunt maakt de weg naar de ondersteuning korter en laagdrempeliger. De vragen kunnen heel divers zijn: van het aanvragen van verschillende thuiszorgdiensten over het ophalen van hulpmateriaal tot het maken van een afspraak met een maatschappelijk werker voor verdere begeleiding.
Het project zal uiteraard worden geëvalueerd. Na evaluatie is uitbreiding naar alle ziekenfondsen mogelijk.
Dit project van samenwerking tussen drie ziekenfondsen is een lovenswaardig initiatief, dat zeker onze aandacht verdient. Als het in zijn opzet slaagt, dan wint de burger hier vooral bij door het beter capteren van vragen en het maken van kortere lijnen om de vragen te beantwoorden. Daarin ligt de efficiëntiewinst van dit project. In plaats van de burger toe te leiden naar de hulpverlening komt die op die manier naar de burger. Veel van deze vragen zullen echter verdere opvolging vergen en/of verdere doorverwijzing vragen.
Of dit de werklast bij de diensten voor maatschappelijk werk van de ziekenfondsen verlaagt, is de vraag. Verwacht kan worden dat dit ook tot extra werk kan leiden voor het betrokken ziekenfonds, omdat je zo meer mensen bereikt die anders de weg niet vinden.
Nog te veel vragen blijven vandaag onbeantwoord omdat men onvoldoende weet waar men terechtkan. Dit project kan dus beschouwd worden als een vorm van ‘outreachend’ werken. Dit is overigens een belangrijk werkingsprincipe van het samenwerkingsverband geïntegreerd breed onthaal. De diensten voor maatschappelijk werk van de ziekenfondsen, als kernpartner in het samenwerkingsverband geïntegreerd breed onthaal, kunnen op deze manier ook bredere welzijnsvragen detecteren en de brug slaan naar andere zorg- en welzijnsvoorzieningen.
Het klopt dat de burger vaak het verschil niet maakt tussen zorgkas en ziekenfonds, en wellicht ook vragen zal stellen over de Vlaamse sociale bescherming (VSB). Het is belangrijk dat de kennis over de Vlaamse sociale bescherming ook aanwezig is in dit infopunt, zodat het beantwoorden van informatieve vragen en de toeleiding gebeurt naar de juiste zorgkas voor opvolging als het over VSB-dossiers gaat.
Het model van gemeenschappelijke zitdagen in een voorziening kan niet zomaar gekopieerd worden naar de zorgkassen. De vragen van burgers lopen heel sterk uiteen en betreffen in zo’n voorziening zelden enkel VSB-materies. Een sociaal werker met een brede kennis over rechten, tegemoetkomingen en het voorzieningenaanbod kan dit breed vragenpalet behappen. We moeten er wel voor zorgen dat sociale diensten van woonzorgcentra, verstrekkers van hulpmiddelen, revalidatiecentra en andere met hun vragen over de dossiers VSB terechtkunnen bij de zorgkas en dat ook daar snelle en korte lijnen bestaan voor een goede opvolging van de dossiers.
Het is daarom belangrijk dat sociaal werkers, zowel in de diensten betrokken bij het samenwerkingsverband geïntegreerd breed onthaal als deze in specifieke voorzieningen, goed geïnformeerd zijn over de Vlaamse sociale bescherming. Daarom werken we momenteel aan een voorstel, samen met de betrokken diensten, voor een informatiedag over VSB. De doelgroep die we hierbij voor ogen hebben, zijn de sociaal werkers uit allerlei voorzieningen. We zullen hierbij zowel inhoudelijke informatie geven als de kanalen voorstellen waar men terechtkan met vragen over VSB-dossiers.
Dit betekent niet dat we niet willen streven naar efficiëntiewinsten bij de zorgkassen. Wat de zorgkassen betreft, situeren de efficiëntiewinsten die in de Vlaamse sociale bescherming nu al gerealiseerd worden, zich veeleer op een ander niveau. De IT-applicatie wordt voor het grootste deel gemeenschappelijk gebouwd. Deze vorm van samenwerking leidt ertoe dat ICT-investeringen slechts één keer moeten worden gedaan. Voorts moet de introductie van BelRAI als enig evaluatie-instrument ertoe leiden dat indicatiestellingen niet onnodig herhaald worden en automatisch leiden tot het toekennen van rechten. Een neveneffect hiervan is dat er bij de indicatiestellers efficiëntiewinst geboekt wordt.
De zorgkassen worden al sinds jaar en dag financieel gecontroleerd. De juridische basis hiervoor is, naast het Toezichtsdecreet, het decreet houdende de organisatie van de Vlaamse sociale bescherming van 24 juni 2016 en het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2016 houdende de uitvoering van het decreet Vlaamse sociale bescherming. Jaarlijks bezorgen de zorgkassen voor 30 april hun jaarrekening en het boekhoudkundig verslag van het voorbije boekjaar aan het Agentschap voor Vlaamse Sociale Bescherming. Het boekhoudkundig verslag dient door een door de Controledienst der Verzekeringen of Controledienst der Ziekenfondsen erkende bedrijfsrevisor te worden geviseerd. Naast de jaarrekening wordt jaarlijks ook het boekhoudkundig verslag van de zorgkas opgevraagd. Het gaat dan om het administratief, juridisch en financiële gedeelte. Ten slotte worden ook het revisoraal verslag, de gehanteerde waarderingsregels en de sociale balans bezorgd.
De gegevens van de jaarrekening worden vervolgens getoetst aan de ingediende facturatie van de zorgkassen om eindafrekeningen van subsidies correct op te stellen en in voorkomend geval tot terugvordering van de subsidies over te gaan. De cijfergegevens uit de balans van de zorgkas voor balansratioanalyses – liquiditeit, solvabiliteit en rendabiliteit van de zorgkas – worden periodiek geanalyseerd in het kader van de erkenning van de zorgkas. Zo heeft het agentschap Zorg en Gezondheid een beeld over de schuldgraad van de zorgkas en haar cashflow en kan worden nagegaan of een zorgkas haar schuld op korte termijn kan betalen.
Daarnaast controleert de Zorginspectie sinds 2009 jaarlijks de zorgkassen. Deze controles zijn gericht op de correctheid van het innen van de premie en op een correcte uitbetaling van de zorgbudgetten. Voorheen zijn er financiële inspecties uitgevoerd op de boekhouding – de overeenstemming van de S-bladen met het grootboek en het jaarverslag –, maar na een intern auditrapport met aanbevelingen werd beslist de inspectie te richten op de risico’s in de regelgeving van de Vlaamse zorgverzekering. Intussen doet de Zorginspectie dit ook voor het basisondersteuningsbudget en voor het zorgbudget ouderen.
Naarmate de taken van de zorgkassen evolueren, evolueert ook de opdracht van de Zorginspectie. Het recente besluit van de Vlaamse Regering VSB dat momenteel voorligt voor advies bij de Raad van State vermeldt over de opdracht van de Zorginspectie inzake controles het volgende. “De personeelsleden van de Zorginspectie kunnen ter plaatse en op stukken toezicht uitoefenen op het beheer, de werking en de financiële toestand van de zorgkassen. De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, brengen aan het agentschap verslag uit over het door hen uitgeoefende toezicht. Het agentschap stelt alle gevraagde gegevens ter beschikking van de Zorginspectie. De personeelsleden van de Zorginspectie oefenen de inspectieopdrachten onder de volgende voorwaarden uit: 1° Zorginspectie voert de inspectieopdrachten uit die jaarlijks door het agentschap gegeven zijn; 2° Zorginspectie stelt voor de inspectieopdrachten een inspectieconcept op, op basis van de risicoanalyse die in samenwerking met het agentschap is uitgevoerd; 3° Zorginspectie voert de door het agentschap gegeven opdrachten tot gerichte inspecties uit; 4° Zorginspectie kan, nadat ze het agentschap daarover geïnformeerd heeft, autonoom beslissen tot inspectie; 5° Zorginspectie maakt een inspectieverslag op. Tussen het agentschap en de Zorginspectie wordt een samenwerkingsovereenkomst gesloten, waarin de verdere modaliteiten bepaald worden.”
De heer Persyn heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord. Ik ga er uiteraard volledig mee akkoord dat de finaliteit moet liggen in een betere en snellere dienstverlening. Het is inderdaad een gunstige evolutie dat de personen die de diensten maatschappelijk werk bestaffen, tijdens het laatste jaar een duidelijke verschuiving hebben meegemaakt van meer administratieve ondersteuning en taken naar vraagverheldering, oriëntering en toeleiding van zorgvragen om de rechthebbenden sneller en beter te helpen.
Bij aanvang van deze legislatuur was mijn fractie, bij monde van mezelf, nogal kritisch over de opzet om vijf zorgkassen verder uit te bouwen met de opdracht om de Vlaamse sociale bescherming body te geven. Een van de argumenten die toen is aangehaald, was dat ze in een soort concurrentieel model het verschil zouden kunnen maken op het vlak van dienstverlening en de kwaliteit van dienstverlening. Mij lijkt het dan ook belangrijk, gezien het nieuwe gegeven – dat ik zeker toejuich – dat er meer wordt samengewerkt niet alleen met het oog op efficiëntiewinsten maar ook met het oog op een betere dienstverlening, dat we nagaan hoe we in de toekomst naar meer cohesie en misschien zelfs samenvloeiing kunnen gaan van het fameuze uniek loket. U hebt daar altijd een lans voor gebroken.
Op termijn kunnen we misschien gaan – misschien is dat nu nog een manco – naar reële outcomemetingen van de toegevoegde waarde. Daarvoor is natuurlijk een nulmeting nodig. Op die manier kunnen we zien of we de plejade aan zorgvragen, de ‘non-take-up’ van rechten en een gerichte doorverwijzing in de toekomst via dergelijke samenwerkingsvormen kunnen verbeteren ten aanzien van de bestaande situatie.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Dit is en blijft een interessant debat. Naarmate de VSB alle takken krijgt waarin conceptueel is voorzien, is het belangrijk dat die vragen blijven worden beantwoord.
In Nederland behoren vele zaken die wij onder langdurige zorg beschrijven tot de bevoegdheid van de lokale overheid, helemaal, financiering inclusief, tot en met de kinderpsychiatrie.
Als je daar van gemeente verhuist, krijg je een totaal nieuw kader waarin je je zorg en ondersteuning moet organiseren. Dat is natuurlijk een model. Maar het feit dat er in Vlaanderen, waar je je ook bevindt, een uniek loket is, dat de zaken vanuit jouw perspectief kan inschatten, vind ik persoonlijk een plus, zeker als je het landschap van Vlaanderen kent wat de lokale overheden betreft.
Ik ga dus wel akkoord met een aantal benaderingen. We moeten ervoor zorgen dat kassen scherp staan, dat ze efficiënt zijn en dat ze die klantvriendelijkheid ook kunnen waarmaken. Maar naarmate de VSB helemaal matuur wordt, zal dat een issue zijn dat steeds opnieuw moet worden meegenomen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.