Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Maes heeft het woord.
Voorzitter, ook ik heb hulp vandaag: YOUCA-deelnemer Koenraad gaat voor mij die vraag stellen.
Voorzitter, minister, op 28 augustus 2018 publiceerde het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) de resultaten van de eerste wetenschapsbarometer.
De wetenschapsbarometer is een bevragingsinstrument om het draagvlak voor wetenschap en technologie bij verschillende doelgroepen te bepalen en geeft een nulmeting voor dat draagvlak. Een belangrijk instrument dus, in het kader van wetenschapscommunicatie.
Zo leerden we bijvoorbeeld dat negen op de tien Vlamingen het belang erkent van wetenschap en onderzoek. Voor 85 procent van de Vlamingen leidt wetenschap tot een beter leven in de toekomst. Er is dan ook een duidelijk draagvlak voor de financiële ondersteuning van wetenschap door de overheid, van 77 procent. Bij wetenschappers zelf plaatsen de Vlamingen iets meer vraagtekens, al overheerst ook daar het vertrouwen. De omarming van technologische vernieuwingen ligt lager dan het belang en de interesse: 51 procent gaat akkoord met de stelling dat we technologische vernieuwingen moeten omarmen. Jongeren zijn daarover zelfs wat negatiever dan ouderen.
In grote lijnen kunnen we dus stellen dat de Vlaming een hart heeft voor wetenschap, maar dat er wel een zekere bezorgdheid leeft rond de technologische vernieuwingen. Daarom de volgende vragen. Minister, hoe evalueert u zelf die nulmeting? In welke mate zal de Wetenschapsagenda verder worden afgestemd op de wetenschapsbarometer? Meer specifiek, hoe vertaalt dat zich naar het STEM-actieplan (Science, Technology, Engineering and Mathematics)? Ziet u een rol voor de media in dit domein? Hoe zouden zij dit beleid kunnen ondersteunen?
Minister Muyters heeft het woord.
Dank u wel, Koenraad Maes. De nulmeting, voor alle duidelijkheid, dient als ijkpunt om de evolutie in de volgende jaarlijkse peilingen te kunnen volgen. Ik denk dat het altijd nuttig is om dan een evolutie te kunnen vaststellen. De wetenschapsbarometer levert dan weer interessante inzichten, die we in de komende periode nog verder moeten analyseren. De barometer peilt hoe de Vlaming denkt over wetenschap, de agenda peilt wat de Vlaming van de wetenschap verwacht.
De Wetenschapsagenda zijn we momenteel nog aan het verwerken. Ik denk dat u weet dat er meer dan tienduizend ‘vragen voor de wetenschap’ zijn gesteld. Ik ben daar zelf heel fier op. Zelfs als we vergelijken met het buitenland, is dat toch een zeer groot succes. Het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen (FWO) en de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten (KVAB) zijn die nu samen aan het clusteren. Het is de bedoeling dat we die Wetenschapsagenda afronden tegen de viering van 90 jaar FWO, die op 14 december in de Elisabethzaal in Antwerpen zal plaatsvinden, en het schijnt dat ik die dan in ontvangst mag nemen. Bij de verdere acties inzake wetenschapscommunicatie zullen zowel die Wetenschapsagenda als de wetenschapsbarometer volgens mij een zeer belangrijke inspiratiebron zijn.
De wetenschapsbarometer zie ik als iets dat complementair is aan de STEM-monitor van het STEM-actieplan. In die STEM-monitor worden de aantallen leerlingen en studenten die instromen, doorstromen en uitstromen, opgevolgd. In de wetenschapsbarometer wordt er gepeild naar de perceptie van ouders, jongeren en leerkrachten ten aanzien van STEM op school en STEM buiten de school. Het is dus wel een ander instrument. Het ene meet wat instroomt en uitstroomt, bij het andere peilt men naar het gevoel, naar de perceptie: hoe sta je daartegenover? Dat wil dan nog niet zeggen dat men dan gaat instromen.
Dit levert ons wel belangrijke informatie op voor de keuze van toekomstige acties op het vlak van STEM. Om maar één voorbeeld te noemen, we leren uit de wetenschapsbarometer dat we meer moeten inzetten op leerkrachten van het secundair onderwijs. Dat is dan iets waarmee we rekening kunnen houden in onze STEM-acties.
Ik zie zeker een rol voor de media. Met de resultaten van de wetenschapsbarometer in het achterhoofd kunnen de media er gerust op zijn dat er voldoende kijkers of luisteraars of lezers zouden zijn voor de wetenschap populair makende programma’s. Zowel in het nieuws als in de duidingsprogramma’s, maar ook in humaninterestprogramma’s of -rubrieken kunnen wetenschap en technologische innovatie wat mij betreft dus zeker meer aan bod komen.
Ik zie bijvoorbeeld dat SuperNova een enorm succes is geweest in de laatste dagen van september: meer dan 30.000 mensen, en we hadden er 15.000 verwacht, zijn naar Antwerpen gekomen om te zien wat er qua digitalisering en innovatie te gebeuren staat. Dan denk ik dat we daadwerkelijk kunnen zeggen dat inzake communicatie de media daar gerust wat meer aandacht voor kunnen en mogen hebben.
Mevrouw Maes heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Het is duidelijk dat het een goede structuur is die is opgezet. De agenda en de barometer hebben elk een duidelijk afgelijnde taak en een afgelijnde opvolging. Ik heb genoteerd dat de agenda half december zal zijn afgewerkt, en dan kunt u daar verder mee aan de slag. Het is ook voldoende duidelijk wat de taak is van de barometer, en het onderscheid met de STEM-monitor. Er is geen overlapping, en dat is goed.
Ik heb nog een kleine bijkomende vraag over de rol van de media. U ziet dus duidelijk een rol voor hen weggelegd. Kunt u daar invloed op uitoefenen, of is het aan de media zelf om dit op te pikken? Waar stopt uw taak daarin?
Ik kan alleen maar beamen dat SuperNova inderdaad een zeer interessant evenement was. Het was alleen jammer dat het zo dicht bij de verkiezingen lag. Anders had ik er langer kunnen rondlopen.
Minister Muyters heeft het woord.
Wat de media betreft, we steunen een aantal programma’s. Ik denk aan Team Scheire, en er is nog een ander programma dat we ondersteunen. We hebben bij onze diverse speerpuntclusters, strategische onderzoekscentra (SOC’s) en dergelijke meer ook uitdrukkelijk mee opgenomen dat ze er zelf voor moeten zorgen dat ze aan wetenschapscommunicatie doen, dat zij ook moeten proberen om die moeilijke materie bevattelijk samen te vatten. Dat is toch ook een belangrijk gegeven. Dat is iets waarmee ook zij toch aan de slag zijn gegaan, en ik zie ter zake zelf toch al een enorme vooruitgang. Ik denk bijvoorbeeld aan het rondtrekkend forum van het Interuniversitair Micro-elektronicacentrum (imec), dat ook een enorm succes heeft gehad.
Mevrouw Maes heeft het woord.
Ik heb daar eigenlijk niet veel meer aan toe te voegen. Het is goed dat de wetenschapscommunicatie via de strategische onderzoekscentra verloopt. Ik vroeg, om mijn fractievoorzitter gerust te stellen, niet om een inhoudelijke inmenging. Ik wilde enkel een verduidelijking van de structuur krijgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.