Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, ik laat mij vandaag graag assisteren door mijn YOUCA-medewerker Arthur, die de vraag zal stellen.
Minister, in het kader van Eurodyssey kunnen Belgische, en meer specifiek Brusselse, werkzoekenden stage lopen in het buitenland. Eurodyssey is een uitwisselingsprogramma dat jonge werkzoekenden tussen de 18 en 30 jaar door de buitenlandse stage – tussen 3 en 7 maanden – zowel professionele ervaring als talenskills wil aanbieden.
Jonge werkzoekenden kunnen binnen de Eurodyssey-regio een stageplaats kiezen op basis van hun toekomstprofiel en de arbeidskansen die ze hierdoor creëren. Uiteraard gaat er een selectie aan vooraf, aangezien er op voorhand taallessen worden gegeven en de regio waar je aan de slag kunt die zal compenseren.
Actiris, de Brusselse gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling, heeft succes met die stages, niet het minst omdat 80 procent van de betrokkenen binnen het jaar na die stage een job kan vinden. Dat is niet mis.
Maar waarom naar het buitenland trekken? Een buitenlandse stage staat goed op het cv. Op die manier krijgt men extra ervaring en zelfvertrouwen. Dat is allemaal waar. Er zijn nu zelfs plannen klaar om ook in Polen stage te laten lopen. Die regio ligt niet binnen de Eurodyssey-regio, maar een samenwerkingsakkoord is er wel al.
Daarom is de vraag: waarom geen stage aanmoedigen in een Vlaamse regio, in een Vlaams bedrijf? Ook hier worden gemotiveerde mensen gezocht. Een stage van enkele maanden is dé kans om werkgever en toekomstig werknemer bij elkaar te brengen. De kans op een job na de stage is dan ook reëel en hoog. Vlaanderen ligt evenmin als Polen in de Eurodyssey-regio, maar een samenwerking tussen Actiris en VDAB is er wel al. Daardoor kunnen werkzoekenden vijf weken lang een taalbad volgen.
Minister, klopt het dat Actiris plannen heeft om de langdurige stage in Polen, Mazowsze, te laten lopen? Dat ligt toch niet binnen de Eurodyssey-regio? Op welke manier zal men die plannen dan verwezenlijken?
Vlaanderen maakt, net als Polen, Mazowsze, geen deel uit van de Eurodyssey-regio. Aangezien er wel een samenwerkingsovereenkomst is tussen Actiris en VDAB, waarom dan geen uitbreiding naar Vlaanderen?
Hoe kan ervoor worden gezorgd dat Actiris ook in Vlaanderen Brusselse werkzoekenden stages kan aanbieden? En ook vanuit Wallonië zou met Service Public Wallon de l’Emploi et de la Formation Professionelle (Forem) hierover een samenwerking mogelijk moeten zijn. Hoe kan dit concreet worden uitgewerkt?
Hoe evalueert u de interregionale samenwerking tussen VDAB en Actiris en Forem? Wat zijn de recentste resultaten en cijfers in dezen?
Wanneer komt er een nieuwe samenwerkingsovereenkomst tussen Actiris en VDAB inzake interregionale mobiliteit? Wat wilt u concreet bereiken met deze nieuwe overeenkomst?
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Bothuyne, wat dat eerste betreft, moet ik u teleurstellen. Ik ben niet bevoegd voor Actiris en kan dus niet zeggen welke plannen zij hebben, en of ze al dan niet naar Polen gaan. Ik weet daarover niet meer dan u. Ik heb niet de bevoegdheid om mijn collega daarover te bevragen. Ik kan u wel op de andere vragen antwoorden. Ik denk dat er hier en daar misvatting is over het project en over wat u voorstelt dat we zouden doen en eigenlijk toch al doen.
Het Eurodyssey-project – het klinkt bijna als Euro Disney – omvat tijdelijke stages in het buitenland voor een beperkte groep van jongeren, waarbij zij een beurs krijgen en er in het logement van de stagiair wordt voorzien. Wallonië neemt daaraan deel, net als Brussel. Er kan echter geen uitwisseling zijn tussen Brussel en Wallonië, want het moeten verschillende lidstaten van Europa zijn. Het project staat los van een interregionale samenwerking met Brussel of Wallonië en kan geen deel uitmaken van de samenwerkingsovereenkomst, omdat het tussen verschillende lidstaten moet gebeuren.
Het was een beslissing van de Franse Gemeenschap om in het project te stappen. En – dat vind ik het belangrijkste – het doel is dat die jongeren hun taalcompetentie aanscherpen buiten het land. Het doel is niet dat zij in dat buitenland gaan werken, daar stage lopen en daardoor specifieke competenties van dat bedrijf opdoen. De bedoeling is in eerste instantie de taalcompetentie aan te scherpen bij de Franstalige populatie, waardoor ze in eigen regio hun job beter kunnen invullen.
Wat doen wij? Wij stellen andere prioriteiten. Wij hebben een krapte op onze arbeidsmarkt en bijgevolg veel openstaande vacatures. Onze samenwerkingen in Europa hebben dus een andere finaliteit, bijvoorbeeld de bilaterale projecten met Italië en Spanje, om Vlaanderen als aantrekkelijke werkgever te promoten en om mensen naar hier te kunnen brengen die in eigen land geen job vinden en waarvoor wij een job hebben. Dat is in eerste instantie niet om hun talent aan te scherpen, maar om de job in te vullen. Dat is duidelijk een andere zaak.
Brussel en Wallonië kijken naar het buitenland voor competentieversterking, wij om onze vacatures bekend te maken en ze zoveel mogelijk permanent, en niet tijdelijk zoals in het project, te kunnen invullen.
Zoals ik al zei, is het technisch dus niet mogelijk om Brusselse werkzoekenden in Wallonië of in Vlaanderen een stage te laten doen in het kader van Eurodyssey. We hebben tal van andere reguliere kanalen waarbij dit wel mogelijk is, en waarbij reeds veel mensen in projecten zitten. De bestaande formules voor competentieversterking en werkplekleren zijn toegankelijk voor Waalse en Brusselse werkzoekenden. Bovendien leiden die tot permanente – en dat is een goede zaak – vormen van werk in Vlaanderen.
Ik geef een paar cijfers mee. In 2017 zijn er 469 Brusselse werkzoekenden gestart met een vorm van werkplekleren in Vlaanderen, vooral de individuele beroepsopleiding (IBO) en opleidingsstages in Vlaanderen.
250 Waalse werkzoekenden vonden in datzelfde jaar een werkleerplek in Vlaanderen, eveneens via de IBO en opleidingsstage.
Bovendien is het werkplekleren slechts een van de verschillende vormen van dienstverlening die VDAB in Brussel aanbiedt aan de Brusselse werkzoekenden. Elke nieuw ingeschreven werkzoekende in Brussel krijgt het aanbod om in te stappen in een traject op maat bij VDAB. Zoals u waarschijnlijk weet, past dat binnen de mandateringsovereenkomst tussen VDAB en Actiris. Dat traject op maat omvat inschatting, oriëntering, Nederlands, werkplekleren, competentieversterking enzovoort. Mochten we ingestapt zijn in dat project op Europees niveau, dan zou dat nooit zo ver kunnen gaan als de samenwerking die er vandaag is tussen VDAB en Actiris.
Om op uw laatste twee vragen te antwoorden: in 2017 werden 10.323 Vlaamse vacatures ingevuld met Brusselse werkzoekenden. De bron daarvoor is Actiris zelf, op basis van de aangiftes in Dimona (Déclaration Immédiate/Onmiddellijke Aangifte). Voor Waalse werkzoekenden gaat het in 2017 om 22.415 Vlaamse vacatures die werden ingevuld. De bron hiervoor is Forem.
Tot eind augustus 2018 werden 19.611 Vlaamse vacatures ingevuld door Waalse werkzoekenden. Als ik snel reken, betekent dit een stijging ten opzichte van 2017, als deze trend zich verderzet. Voor Actiris zijn er geen tussentijdse resultaten beschikbaar.
Binnen de mandateringsovereenkomst, waarover ik het daarnet had, heeft Actiris in de eerste helft van 2018 551 werkzoekenden doorverwezen naar VDAB, onder wie 175 kortgeschoolden, 183 middengeschoolden en 193 hooggeschoolden, dus grosso modo een derde voor elke groep.
Aangezien de meerderheid van de werkzoekenden geen of een zeer beperkte kennis van het Nederlands heeft, start een groot aantal met een taalopleiding Nederlands.
De versterkte samenwerking met Forem van begin dit jaar werpt zijn vruchten af.
Van de gezamenlijke raad van bestuur van Actiris en VDAB ontving ik eind juni 2018 een ontwerp van vernieuwde samenwerking. De doelstelling is om het samenwerkingsakkoord van 2011 te actualiseren en te versterken. De gesprekken tussen de twee kabinetten vinden momenteel plaats. Ik hoop dat we een van de volgende maanden een nieuw samenwerkingsakkoord kunnen ondertekenen.
De heer Callebaut heeft het woord.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik dank de minister voor het uitgebreide antwoord. Ik denk dat het goed is dat een aantal misverstanden in dezen zijn opgehelderd. Het krantenartikel, waarnaar verwezen werd, sloeg de bal hier gedeeltelijk mis, denk ik.
Ik denk dat samenwerking binnen Europa zeker een nuttige zaak is. We moeten die opzetten vanuit onze invalshoeken, waarbij inderdaad de invulling van knelpuntvacatures de eerste en belangrijkste invalshoek zou moeten zijn.
Bedankt ook voor de recente cijfers met betrekking tot de resultaten van de samenwerking met Forem en Actiris. Ik denk dat het een goede zaak is dat er daar een stijgende trend te zien is. Er blijft een grote reserve aan Waalse en Brusselse werkzoekenden, die zich toch vlakbij die vele Vlaamse knelpuntvacatures bevinden. Ik denk dat daar nog meer werk van moet worden gemaakt. In die zin is die nieuwe samenwerkingsovereenkomst tussen Actiris en VDAB een bijzonder belangrijk momentum.
Minister, wat wilt u hier concreet mee bereiken? Wat wilt u extra bewerkstelligen met die nieuwe samenwerking tussen Actiris en VDAB? U zegt dat er een ontwerp op tafel ligt. Dus kunt u daar ongetwijfeld wat meer toelichting bij geven.
Minister Muyters heeft het woord.
Wat de bijkomende vragen betreft, denk ik dat we tot een versterkte gegevensuitwisseling moeten komen. Waarom geen gezamenlijke arbeidsmarktanalyse? Ook samenwerking in het kader van duaal leren lijkt mij een interessant gegeven. De oprichting van een nieuw talenpunt is een element dat daarin zit. Dat zijn dus enkele elementen uit dat samenwerkingsakkoord, die nu met de kabinetten verder worden geconcretiseerd om die samenwerkingsovereenkomst te kunnen afsluiten.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik dank de minister voor de bijkomende toelichting en ik kijk uit naar het samenwerkingsakkoord.
De vraag om uitleg is afgehandeld.