Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, op dinsdag 12 september lanceerde de federale premier Michel vol trots de idee van een ‘investeringspact tegen verarming’ – toch een bijzondere naam. Door tegen 2030 150 miljard euro te investeren in mobiliteit, digitalisering, onderwijs, energie, gezondheidszorg en cyberveiligheid, zouden we ons land aantrekkelijker kunnen maken voor investeerders en onze welvaart in de toekomst veilig kunnen stellen, dixit de federale premier.
Investeringen versnellen, daar zijn we allemaal voor. Dat is de oefening die we moeten maken. De redenering van de premier, neem ik aan, en van al degenen die willen meedoen aan dat pact, volgde op de conclusie dat België slechts een zeer beperkt percentage van zijn bbp investeert, slechts 2,2 procent tegenover bijvoorbeeld 4 procent in Nederland en Frankrijk. Die laatste vaststelling is niet nieuw, we hebben het er al een paar keer over gehad in deze commissie. We zien dat geregeld terugkomen – zeker de leden van deze commissie – in adviezen van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en in studies van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) over ons land. Om tegen 2030 aan de som van 150 miljard euro te komen, zouden de overheden in dit land een gezamenlijk aandeel van 45 procent moeten nemen, of 5 à 6 miljard euro per jaar, naast de private inbreng. Volgens experts is dat een groot bedrag, maar volgens sommigen is het haalbaar wanneer alle overheden samenwerken. Gezien het pleidooi van iedereen voor samenwerking en de keuze van de sectoren waarin geïnvesteerd moet worden, lijkt het onontbeerlijk – dat is in het verleden ook al bevestigd door u en door de minister-president – dat Vlaanderen een rol te spelen heeft.
Minister, welke rol hebt u gespeeld in dat investeringspact en bij de grote aankondiging van de federale premier? Kunt u meer zicht geven op de omvang van het Vlaamse aandeel in dit investeringspact? Is dat al bekend? Zijn er al concrete projecten of ramingen voor de jaarlijkse inbreng – remember de 5 à 6 miljard euro vanuit de overheid – vanuit de Vlaamse begroting? Zo ja, welke Vlaamse projecten zijn concreet opgenomen in dat pact tegen 2030?
Ik wil nog een bijkomende vraag stellen naar aanleiding van het overleg dat u recent hebt gehad in de regering. Is er ook al een plan voor de aanpak van de problematiek van de administratieve procedures waar investeerders veelal mee worden geconfronteerd, en waarover u vorige vrijdag op de ministerraad hebt gesproken? Zit er al een plan van aanpak bij of wordt dat meegenomen?
Zal het pleidooi voor het investeringspact concreet worden bij de begrotingsopmaak 2019? Daarover heb ik niets gehoord in de Septemberverklaring. Hebt u daar al concrete zaken in opgenomen? Zo neen, hoe verhoudt het pleidooi van de federale premier zich tot de investeringen die vandaag al gebeuren vanuit Vlaanderen? Niemand zal immers ontkennen dat een aantal investeringen zullen gebeuren, ook in 2019. Met betrekking tot de verdere timing: hebt u, het federaal investeringspact tegen verarming indachtig, een nieuwe meerjarenbegroting opgemaakt, waarin daarmee rekening is gehouden?
Minister Tommelein heeft het woord.
Het principe van een Nationaal Pact voor Strategische Investeringen werd reeds goedgekeurd op het Overlegcomité van 28 september 2016. Het Overlegcomité van 26 april 2017 belastte een interfederale werkgroep met de identificatie van concrete investeringsprojecten die interfederale samenwerking met zich meebrengen. Het Overlegcomité van 28 juni 2017 besliste over het verdere vervolgtraject en keurde de methodologie en timing van de verdere werkzaamheden goed. Volgens deze beslissing diende elke entiteit een lijst met investeringsprojecten samen te stellen, hetzij publieke investeringen die de entiteit beschouwt als strategisch en die het voorwerp moeten uitmaken van een specifieke budgettaire behandeling, hetzij publieke, private of gemengde investeringen waarvoor interfederale samenwerking nodig is.
De Vlaamse Regering heeft aan deze beslissing van het Overlegcomité uitvoering gegeven, door op basis van de aanbevelingen van het tussentijds verslag van het Strategisch Comité van 11 september van vorig jaar, op 1 oktober 2017 – dat is net een jaar geleden – een lijst met investeringsprojecten waarvoor interfederale samenwerking vereist is, aan de eerste minister over te maken. Het betreft projecten die zich situeren in de domeinen Mobiliteit – samenwerkingsovereenkomst en cofinanciering van spoorprojecten, complex project kustvisie –, Welzijn –strategisch forfait van de ziekenhuizen – en Energie –opslag waterstof, ombouw naar hoogcalorisch gas, maar ook snellaadinfrastructuur voor elektrische voertuigen.
Wat de strikt publieke investeringen betreft die als strategisch moeten worden beschouwd en die het voorwerp moeten uitmaken van een specifieke budgettaire behandeling, wordt vanuit Vlaanderen op de Oosterweelverbinding ingezet.
Conform de beslissing van het Overlegcomité van 28 juni 2017, zal het Overlegcomité zich buigen over het finaal advies van het Strategisch Comité, dat op 11 september 2018 werd gepubliceerd.
Het advies van het Strategisch Comité en de hiermee samenhangende communicatie van de Federale Regering, hebben geen directe impact op de Vlaamse begroting 2019, noch op de meerjarenraming die daarmee gepaard gaat. Het Overlegcomité zal zich finaal buigen over het finaal advies van het Strategisch Comité. Ondertussen blijft de Vlaamse Regering, net als in de voorgaande jaren, ook in 2019 significante bedragen investeren in onderzoek en ontwikkeling, welzijn, onderwijs en infrastructuur.
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Een van de belangrijkste zinnen die u hebt gezegd, is dat er geen directe impact is op de Vlaamse begroting 2019, wel op de nieuwe meerjarenraming die u ongetwijfeld aan het opmaken bent of al hebt opgemaakt.
Minister, u verwijst terecht naar de lijst van investeringsprojecten die Vlaanderen dan zelf heeft ingebracht met betrekking tot het Nationaal Investeringspact. U verwijst naar mobiliteit en energie, maar hoe bijvoorbeeld het strategisch forfait voor de ziekenhuizen geen impact kan hebben op de begroting of de meerjarenraming, blijft voor mij een groot raadsel. Voor mij blijft het beeld van een grote aankondiging van een pact zonder concrete cijfers, want bijvoorbeeld in de nieuwe meerjarenraming staat niets met betrekking tot het strategisch forfait voor de ziekenhuizen, om dat voorbeeld nu maar te noemen. Ik denk dan dat de federale premier een beetje aan wishful thinking aan het doen is en dat aan de invulling van de lijst en zeker aan de invulling van de 5 tot 6 miljard euro per jaar nog een beetje werk is. Momenteel is het nog grotendeels een lege doos voor de ‘korte termijn’, voor de volgende vijf jaar. Er is blijkbaar nog niets voor afgesproken.
De heer Diependaele heeft het woord.
Ik moet eerlijk bekennen dat ik mij over het Nationaal Investeringspact van premier Michel van in het begin vragen heb gesteld. Als het de bedoeling is om een pact te sluiten waarbij je effectief op zoek gaat naar extra geld om te investeren, dan kun je dat alleen maar toejuichen. In die zin was ik ook een beetje teleurgesteld dat dat er niet bepaald in zit. Het is niet de finaliteit geweest van dat pact. Het is voornamelijk een opsomming van zaken waar we de komende jaren zouden moeten in gaan investeren. Die lijst lijkt dan nog eerder de evidentie zelve te zijn dan te getuigen van grote creativiteit. In die zin was ik ook een beetje teleurgesteld. Zeker waar de federale overheid eigenlijk diegene is die samen met andere regio's in dit land achterop hinkt wat investeringen betreft.
De minister-president heeft in zijn Septemberverklaring zeer duidelijk aangebracht dat de Vlaamse overheid wel degelijk een stijgende lijn laat zien, nog niet waar ze zou moeten zijn, maar toch al een ferme stijgende lijn, wat het aantal investeringen betreft.
Ik wou gewoon twee dingen meegeven, maar ik weet dat er intussen op wordt gewerkt. Er zijn volgens mij nog twee zaken waar nog werk aan is om een degelijk debat te kunnen voeren, en dat is dat we nog altijd geen definitie hebben over wat nu eigenlijk investeringen zijn. Er werden allerlei afspraken gemaakt, maar voor zover ik weet, is dat nog niet definitief rond. Daar blijf ik dus op hameren. En dan is er de berekening van activa. Hoe gaan we daarmee om? Maar ook die discussie loopt nog, als ik het goed voor heb. Dat waren twee bedenkingen die ik wou meegeven.
Minister Tommelein heeft het woord.
In de meerjarenraming is er in een groeipad voorzien voor strategische forfaits. Zoals u in de begrotingsbrochure kunt zien, is de extra inspanning voor infrastructuur in Welzijn van 115 miljoen euro naar 140 miljoen euro gestegen. Hiermee zullen ook al deze toenemende strategische forfaits kunnen worden gefinancierd.
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, met dat laatste bevestigt u – en ik ben de heer Diependaele erkentelijk dat hij het ook zo ruiterlijk toegeeft – wat de heer Diependaele ook zegt. Er is niet in iets extra voorzien want de strategische forfaits voor de ziekenhuizen zaten al in de meerjarenraming. U zegt nu gewoon dat het dezelfde meerjarenraming blijft, maar er komt letterlijk geen 1 euro extra investering bij. Ze zaten er al in. En dat bedrag van 150 miljard euro en goochelen met 5 tot 6 miljard euro erbij, is ‘praten in de nacht’ zoals men zegt: een cijfer naar voren schuiven, dat nergens gedekt is.
Dat er meer overheidsinvesteringen moeten komen, daar zijn we het allemaal over eens, maar dan liefst met ‘echt geld’ erachter.
De vraag om uitleg is afgehandeld.