Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Voorzitter, minister, ongeveer een maand geleden was ik aanwezig toen de CEO’s ad interim van Medialaan naar aanleiding van hun najaarsprogrammatie hun plannen voorstelden om samen met de andere Vlaamse zenders een betalende, reclamevrije Vlaamse streamingdienst voor kwaliteitsfictie van eigen bodem, dan wel aangevuld met internationale reeksen en films, dus een zogenaamde Vlaamse Netflix, uit te bouwen en ter zake naar een hogere versnelling te schakelen door gesprekken aan te knopen met VRT en SBS. Wat werd daar onder andere gezegd? Ik citeer: “We kunnen niet langer lijdzaam toezien hoe Netflix ook onze contreien verovert. In andere landen, Frankrijk en Groot-Brittannië onder meer, worden dergelijke initiatieven nu al genomen. Als we willen dat Vlaamse fictie overleeft, moeten we nu iets doen. Vlaanderen is zo klein dat we gedoemd zijn samen te werken. Daarom knopen we heel binnenkort gesprekken aan met de andere omroepen. (…) Ons plan is concreet, maar niet te nemen of te laten. Het is een aanzet om de discussie te openen. Daarom kunnen we er in de pers nog maar weinig over kwijt. Alleen dat het op basis van abonnementen zou werken, en dus reclamevrij zou zijn.” Dat stelden de verantwoordelijken van Medialaan in De Standaard van 24 augustus.
Ook Paul Lembrechts, de CEO van de VRT, liet eerder al verstaan dat hij een Vlaams fictieplatform een prima idee vindt. Hij neemt een voorbeeld aan Frankrijk: daar hebben in juni France Télévisions en de commerciële omroepen de handen in elkaar geslagen en het platform Salto voor alle Franse televisiecontent in het leven geroepen. Op Radio 1 zei Lembrechts daarover het volgende: “Het hoeft bij ons niet hetzelfde te zijn, maar in een kleine markt als Vlaanderen met mondiale concurrentie moeten we ons beraden hoe we een gezamenlijk antwoord kunnen verzinnen. (…) Alleen al de technologie op elkaar afstemmen kan baten. (…) Zowel de mediagebruiker als de omroepen hebben er belang bij dat ze elkaar kunnen vinden, want in dat steeds grotere internationale aanbod zijn Vlaamse producties moeilijk te vinden. (…) We moeten er ambitie insteken. Laten we hopen dat we naar een of ander plan kunnen gaan in 2019.”
Medialaan kiest er dus bewust voor om de samenwerking in eerste instantie uit te bouwen met de zenders en niet met de distributeurs. Nochtans toonde ook Proximus eerder al interesse voor de uitbouw van een Belgische Netflix. Proximus biedt zelf op dit moment al Netflix aan op zijn eigen digitaal platform. Dat de andere grote distributeur, Telenet, eigenaar is van SBS, zal het debat natuurlijk niet vergemakkelijken, aangezien Telenet zelf al actief is als streamingdienst, met Play en Play More, en allicht nog andere plannen heeft, en het aan de decretale investeringsverplichting voldoet door in lokale eigen reeksen te investeren, zoals Chaussée d’Amour en De Dag. Bovendien heeft Telenet een exclusief partnership met HBO, de Amerikaanse concurrent van Netflix voor het aanleveren van topfictie.
Een maand geleden hoorden we daar een opvallend nieuw element in het debat: Medialaan vroeg toch wel uitdrukkelijk ook financiële steun van de Vlaamse overheid voor de uitbouw van die Vlaamse Netflix. Tegelijkertijd kondigde Medialaan de lancering aan in oktober, dus heel binnenkort, van VTM GO. Dat zal een gratis digitaal platform zijn voor alle Medialaanzenders ter vervanging van de gratis versie van Stievie, maar ook hun antwoord op VRT NU, want naast live en uitgesteld kijken zal men dan ook reeksen uit het Medialaanarchief kunnen herbekijken. De gratis versie Stievie Free verdwijnt dus, maar de betalende versie Stievie Premium, waarop ook de andere Vlaamse zenders te zien zijn, blijft tot nader order bestaan.
Minister, dat roept natuurlijk wel wat vragen op. Wat is volgens u het verschil, en de meerwaarde voor de Vlaamse kijkers, tussen Stievie Premium, VRT NU, Play More en de mogelijke plannen nu voor een Vlaamse Netflix? In welke mate bent u ondertussen betrokken bij de gesprekken tussen de drie Vlaamse tv-zenders Medialaan, SBS en VRT? Welke concrete vragen ter ondersteuning van de plannen voor een Vlaamse Netflix werden reeds gesteld aan u? Welke concrete ondersteunende rol ziet u zelf voor de snelle realisatie van zo’n Vlaamse streamingdienst voor audiovisuele producties? In welke mate is, kan of moet het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) daarbij worden betrokken? In welk budget kan daarvoor worden voorzien? Is er eventueel al een marktonderzoek gedaan naar de bereidwilligheid van de Vlaming om te betalen om uiteindelijk een beperkt aantal reeksen van eigen bodem te zien die hij vaak al op tv heeft gezien? Is men bereid om nog een abonnement te nemen boven op Netflix en pakweg Play More of Play Sports? Op den duur wordt het wel heel veel voor de mensen. Hoe schat u de gevolgen in voor de totale financieringsproblematiek van Vlaamse fictie, die tegenwoordig vaak geld haalt uit een samenwerking met buitenlandse zenders, wat wel goed is, of via Netflix, zoals met Tabula rasa en Beau Séjour?
Minister Gatz heeft het woord.
Medialaan maakte inderdaad plannen bekend over wat in de media wordt omschreven als een Vlaamse Netflix. Men zou ook ‘Netvlix’ kunnen zeggen. Medialaan wil daarover gesprekken voeren met de andere omroepen of is die gesprekken reeds aan het voeren. Medialaan heeft niet meegedeeld hoe het er concreet zal uitzien. Ik kan dan ook geen uitspraken doen over het initiatief in detail en hoe het zich verhoudt tot andere initiatieven en platformen. Ik juich wel toe dat onze Vlaamse omroeporganisaties nadenken over hoe ze zich moeten positioneren tegen de toenemende druk van internationale spelers en in verband daarmee initiatieven nemen.
Dit is inderdaad een initiatief van Medialaan. De overheid is hier vooralsnog niet bij betrokken, althans niet formeel, moet ik zeggen. Er is sprake van drie zenders en drie dienstenverdelers die hier in eerste instantie bij zouden kunnen worden betrokken, naast andere stakeholders, dus ik heb hierover al wel informele contacten met drie belangrijke spelers gehad, maar er is vooralsnog geen dossier. Er is een aankondiging, en we wachten dus toch nog op meer. Ik kom daar zo meteen op terug.
Ik heb van Medialaan of van een andere omroeporganisatie nog geen enkele vraag gekregen ter ondersteuning van de plannen voor een Vlaamse Netflix. Ik beschik voorlopig ook niet over concrete informatie over het initiatief van Medialaan om hierover uitspraken te kunnen doen. Uiteraard zal ik zulke vragen, als ze gesteld zouden worden, met veel belangstelling bekijken. En ik ben uiteraard steeds bereid om met de Vlaamse omroepen of met elke andere betrokken partij hierover het gesprek aan te gaan.
Ik heb Econopolis de opdracht gegeven om te onderzoeken welke abonnementsformules de dienstenverdelers hebben ontwikkeld sinds digitale televisie in Vlaanderen wordt aangeboden en welke manieren de omroepen hebben ontwikkeld om hun omroepsignaal bij de kijker te brengen en de geldstromen die daarmee gepaard gaan. Daarbij zal ook telkens onderzocht worden hoe de kijker op die ontwikkelingen heeft gereageerd. Ik verwacht de resultaten van het onderzoek in de loop van november.
Uw laatste vraag ging over de aansluitende financieringsproblematiek van de Vlaamse fictie in het algemeen. Het decreet van 29 juni 2018 wijzigde artikel 157 van het Mediadecreet. Daardoor worden niet-lineaire televisieomroeporganisaties verplicht om 30 procent van hun catalogi te reserveren voor Europese producten en die producties de nodige aandacht te geven. Daarnaast moeten niet-lineaire televisieomroeporganisaties ook investeren in Vlaamse audiovisuele producties, hetzij rechtstreeks, hetzij door een bijdrage te leveren aan het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF). De verdere uitwerking zal gebeuren in een besluit van de Vlaamse Regering, dat momenteel wordt voorbereid. Dat is in een verregaande staat van gereedheid. Ik beschik echter over te weinig informatie over het initiatief van Medialaan om nu al te kunnen inschatten of en in hoeverre de nieuwe regels invloed zullen hebben op het nieuwe initiatief.
Tot zover de formele kant van mijn antwoord, voorzitter. Ik wil nu enkele beschouwingen wijden aan de achterliggende vragen. Ik ben absoluut een voorstander van dit initiatief, als het gerealiseerd kan worden. Maar ik ga een aantal grote bedenkingen maken. Ten eerste: de vorm. Ik duid niemand ten kwade, maar het is altijd delicaat als één speler publiekelijk iets aankondigt ten aanzien van anderen. Dat is altijd moeilijk. Men mag dat doen, ik heb daar ook geen enkel probleem mee, dat is het initiatiefrecht van elke speler, maar soms is het ook goed om in de luwte rond de tafel te zitten en te kijken wat er kan gebeuren. We zullen zien.
Ten tweede: we hebben een aantal voorbeelden die aangeven hoe moeilijk het is. We hebben Stievie, dat een bilateraal gegeven is. Stievie werkt, al zijn de cijfers daarover niet publiek beschikbaar en bediscussieerbaar. Maar dat is een bilateraal gegeven, één op één. Men zou ervan kunnen uitgaan dat dat iets gemakkelijker is dan met heel veel spelers. En anderzijds hebben we Media ID gehad. Daar kom ik, om allerlei redenen, liever niet op terug. Dit is veel moeilijker dan Media ID. De lat ligt hier vele malen hoger.
Kan men met verschillende spelers, rekening houdend met de Belgische en Europese mededingingswetgeving en de concurrentie die die spelers met elkaar hebben, wat ook goed is voor de markt, tot een bepaalde gezamenlijk gedragen oplossing komen? Dat is een open vraag, niet gemakkelijk. Dat ligt niet aan de spelers, maar gewoon aan de uitdaging.
Men zal in voorkomend geval ook een technisch platform moeten maken waarop dit kan draaien. Dat zal toch wel serieuze investeringen vragen. Dat is niet zo evident. Technisch kan dat natuurlijk, maar de eerste vraag is moeilijker dan de tweede.
De return van een dergelijke operatie, een Vlaamse Netflix, moet bovendien nog becijferd worden. De eerste informele cijfers die ik daarover krijg, zijn redelijk beperkt. Het is dus niet onmogelijk om het te doen, maar of het dan werkelijk een grote economische levensvatbaarheid heeft, is te bekijken.
Daarom zal de studie van Econopolis ons wel helpen, mevrouw Brouwers, omdat we daar vanuit de overheid ook zelf mee kunnen benchmarken. Qua timing is het misschien niet slecht dat we in november weten wat het concrete voorstel van Medialaan is, of er een concreet voorstel is, en hoe we dat kunnen koppelen aan de dingen die we dan weten. Dan kunnen we waarschijnlijk een breder debat hebben.
Daarnaast zijn er nog redelijk wat hordes te nemen. Ik wil het maar volledigheidshalve meegeven, niet om te zeggen dat ik het initiatief niet genegen ben. Op dit ogenblik brengen alle zenders samen tien tot twaalf Vlaamse series per jaar op de markt. En dat is misschien zelfs al veel. Tien zal wel lukken, twaalf is te veel. Is dat voldoende om de verwende kijker, die uiteraard graag naar Vlaamse fictie kijkt, maar ook naar andere dingen, te overhalen? Dat is te bekijken.
Ik geef u enkele formele antwoorden en wat andere beschouwingen. Ik denk dat we in november meer zouden moeten weten. Is er een concreet voorstel? Wat hebben de gesprekken, die er wel degelijk zijn tussen de verschillende spelers, dan al met zich meegebracht? En kunnen wij vanuit de overheid, met onze bijkomende informatie uit de studie van Econopolis, dan bepaalde zaken doen? Ik laat de deur meer dan op een kier, maar op dit ogenblik is het nog een aankondiging.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik ben zeer benieuwd, minister, naar de studie waarvoor u de opdracht gegeven hebt. Dat is zeer proactief van u, zodat we in november al wat meer gaan weten. Hopelijk hebben de zenders tegen dan ook al een iets concreter voorstel. Die aankondiging is ook nog maar ongeveer een maand geleden gebeurd. Ik had toch gedacht dat er al wat meer inhoud van naar buiten zou zijn gekomen tegen dat we de vraag hier konden stellen. Het is allemaal een beetje voorbarig op dit moment.
Ik deel voor een stuk uw meer algemene bedenkingen. Het was ex-collega Carl Decaluwé, die intussen andere functies uitoefent, die hier zoveel jaar geleden nog zei dat het kijk- en luistergeld dan wel werd afgeschaft, maar dat tv-kijken nog nooit zo duur zou zijn geweest voor de mensen.
Stilaan merken we, als je alle bestaande abonnementen wilt nemen, wordt dat voor de kijker een dure zaak. Als dit erbovenop komt en extra is, dan is dat weer bijbetalen. Is dat een zaak die men kan integreren? Dat zou misschien beter zijn. Maar ik besef de moeilijkheid om met zoveel spelers, die meer concurrenten dan concullega's zijn, op een goede manier te werken.
Aan de andere kant vormen we een heel kleine markt. Het aantal producties van fictie daalt jaar na jaar. Ik geloof dat Medialaan er nu één had voor het eerste deel van het jaar, het eerste semester. Dat is bijzonder weinig; vroeger waren er altijd minstens twee. Ik weet niet goed hoe het voor de anderen zit. Ik heb dat niet nagekeken, maar het daalt. Men moet natuurlijk wel voldoende productie hebben, voldoende aanbod, om zoiets goed op dreef te krijgen. Alleen de oude series, dat is onvoldoende, en die kunnen we nu ook al bekijken via Play.
Wat willen we precies bereiken? Hoe kunnen we het VAF daarbij betrekken om ook de productie misschien wat weer aan te zwengelen? Misschien moeten we dat binnen een groter geheel durven bekijken dan alleen maar wat er nu aangekondigd is en waar we niet veel zicht op hebben wat het eigenlijk is. Het is aan ons als politici om het grote geheel in ogenschouw te nemen. Als het allemaal niet zou lukken, maar ik geef het zeker een kans: ‘if you can’t beat them, join them’, moeten we dan niet met grote spelers, maar dat is een ander verhaal, deftige afspraken maken? U bent daar ook mee bezig, dat is een vraag die ik niet gesteld heb. Het is een beetje kiezen tussen de twee.
Ik ben voor een Vlaamse Netflix, of een Netvlix, dat vond ik wel goed gevonden, versta me niet verkeerd. Ik hoop dat het lukt, maar ik zie ook de valkuilen. Ik kijk met heel veel belangstelling uit naar de studie die u besteld hebt. Dat is in elk geval zeer interessant om het debat hier dan verder te voeren. Ik denk dat het nu nog een beetje te voorbarig is om al conclusies te trekken.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u, mevrouw Brouwers, voor de vraag. Dank u, minister, voor uw beschouwingen die u gekoppeld hebt aan de aankondiging, en die ik grotendeels zelfs kan volgen.
De vraag naar een Vlaamse Netflix, wat op zich een fijn idee is, hangt natuurlijk samen met alle andere bewegingen in dat mediaveld, onder andere ook met de kwestie van het al dan niet kunnen doorspoelen van de reclame. Daaromtrent zegt u dat u dat wilt verbieden. U kent ons standpunt. Wij denken dat dat helemaal geen goede zaak is, omdat je het kijkerscomfort niet straffeloos kunt terugdraaien.
Op het eerste gezicht denken we inderdaad: ‘Oh, fijn.’ Maar we hebben ook al Stievie, u hebt er ook naar verwezen, minister, en dat is gratis. Een nieuw betalend platform betekent, mevrouw Brouwers zei het ook, een heel nieuw betalend medium. Dat gaat dan concreet inhouden dat het aanbod op Stievie – onherroepelijk waarschijnlijk – veel magerder gaat worden, dat de content daar gaat dalen. Dat is geen goede zaak. Als dan ook nog eens het free-to-aircomfort van de kijker zou verdwijnen wanneer er een verbod komt op doorspoelen van de reclame, dan denk ik dat dit initiatief en alle andere geplande initiatieven de situatie voor de media en de audiovisuele sector in Vlaanderen eigenlijk alleen maar penibeler kunnen maken. Maar ik heb geen glazen bol natuurlijk.
U hebt in een antwoord op een schriftelijke vraag gezegd dat u een studie ging bestellen. Ik hoop dat we de resultaten daarvan gaan kunnen zien voor het einde van de legislatuur zodat u als verantwoordelijke minister nog voor het einde van de legislatuur een aanzet kunt geven opdat de levensvatbaarheid van onze mediasector en de rijkdom van het aanbod waar de Vlamingen aan gewend zijn, zoals free-to-air en Netflix, niet verdwijnt.
Alleszins, denk ik zo, mevrouw Brouwers refereerde er ook aan, ‘if you can’t beat them, join them’, dat het misschien veel interessanter is om met Netflix zelf te gaan praten. De leiderspositie die Netflix nu heeft in Vlaanderen, gaan we niet zomaar kunnen overnemen met een Netvlix.
De heer Meremans heeft het woord.
Ook bij ons in de huiskamer is er Netflix. Ik word gedwongen om alle series zoals ‘How I Met Your Mother’ te bekijken. (Gelach)
Ja, dat is nu in. Zo blijf je eeuwig jong, nietwaar. Dit geheel terzijde.
Ik kan de minister volledig begrijpen. Er ligt nog geen dossier op tafel. We moeten wachten tot de sector met iets komt en dan daarop inspelen. Ook in Nederland heeft deze discussie gewoed. Dat is al aangehaald. Men probeert Netflix en andere spelers te dwingen om te zeggen: je moet die content krijgen.
Ik weet ook niet of de series die wij in Vlaanderen produceren … We zijn niet zo'n groot land. We zijn een groots land, maar nog niet zo groot. De vraag is of we genoeg content hebben om dat allemaal op dat Netflix te krijgen. Ik weet het niet, maar ik stel me de vraag.
Frankrijk heeft een veel groter bereik dan Vlaanderen. Er zijn ook nog eens de landen met een Franstalige bevolking die daarnaar kijkt. Ik weet niet of er een mogelijkheid is om hier de poort te openen naar het noorden, naar Nederland, om daar naar te kijken. Ik weet het niet. Dat is misschien een optie. Ik weet het niet. Dan zouden we niet naar een Netflix Vlaanderen gaan, maar naar een Nederlandstalig Netflix. Er zijn verschillende opties. Ik weet niet of dat tot de mogelijkheden behoort, maar het zijn allemaal zaken die te onderzoeken zijn.
Ik denk dat we eerst moeten afwachten waar een aantal mensen mee naar voren gaan komen. Moet daar steun van de overheid bij? Vanaf het moment dat er Vlaamse of Nederlandstalige content kan worden gepromoot, moet er een mogelijkheid bestaan om vanuit Vlaanderen of de Vlaamse overheid hiervoor steun te verlenen. Daarvoor is het nu nog te vroeg, alvorens daar een knoop in door te hakken.
Twee componenten in dit verhaal zijn belangrijk. Er is een artistiek-culturele component, en die gaat over Vlaamse productie, creatie, werk van onze mensen, kunstenaars, acteurs, scenaristen, technische ploegen, productiehuizen. Er is een economische component inzake de leefbaarheid van de Vlaamse fictie. We moeten onze productiehuizen blijven ondersteunen.
Er is de Vlaamse productie, het belang van onze eigen identiteit, van onze kunstenaars en expressievormen, en die is breder gerelateerd aan de Europese content en diversiteit, en aan vele andere kleine taalgebieden in Europa, zoals de Scandinavische landen om een voorbeeld te geven, die waardevolle content maken en die onder de voet zouden kunnen worden gelopen door een mondiale productie, vooral vanuit Amerika, waar de budgetten veel hoger zijn omdat het taalgebied en de commercialiteit veel groter is.
Het principe dat we onze culturele content in Europa en in Vlaanderen moeten beschermen en stimuleren, moeten we blijven behouden, niet alleen via de zenders in real time, maar ook via een Netflixachtig idee.
Het tweede element is het economische. Netflix is de facto een monopolist aan het worden. Je hebt ook HBO, maar de band tussen HBO en Telenet en de penetratie in Vlaanderen is relatief kleiner dan die van Netflix. Vanuit het economische oogpunt moeten we vermijden dat een monopolist de pay-TV gaat monopoliseren als die volgend jaar, als de markt is gesatureerd, reclame op zijn schema gaat zetten, gepersonaliseerde advertising natuurlijk. Dan ontstaan er nieuwe realiteiten. De monopolist kan dat doen als hij die economische positie heeft en als hij binnen de Europese regelgeving inzake reclame en de Vlaamse decretale regelgeving valt.
Het zijn twee componenten die me doen denken dat we, als we het idee van de monopolist willen doorbreken en culturele content willen bevorderen, waarschijnlijk op het Europese, en niet op het Vlaamse niveau initiatieven moeten nemen. Wij zijn veel te klein. Zelfs met al onze reserve tot en met de Heren van Zichem is ons volume aan content te klein. We kunnen ook inhoudelijk-artistiek niet concurreren met wat het buitenland aan Netflix biedt. Een Europees initiatief is het enige echt leefbare initiatief.
Ik geloof niet in de economische haalbaarheid van nog een Vlaams initiatief. Wat Play More en Stievie doen, heeft een marginaal economisch belang in het Vlaamse medialandschap. We moeten dus op het Europese niveau een initiatief nemen.
Vorige week zat ik in een panel op een congres van Orange, en daar was een vertegenwoordiger van de Europese Commissie. Ook daar was er duidelijk interesse. Daar voelt men aan dat Europa in de verspreiding van die content mondiaal dreigt te verliezen. Hoe Europa initiatief moet nemen, wist niemand van ons te vertellen. Dat is een heel moeilijke kwestie. Ik kijk ook naar de EBU, die hierin misschien een leidende rol zou kunnen opnemen. Je hebt ook het palet van veel commerciële zenders. Ik weet niet in welke mate die op Europees niveau voldoende contacten hebben.
Nog belangrijker is dat onze productiehuizen en onze distributeurs in Europa in dat verhaal worden betrokken. Als er een nieuw initiatief komt dat à la Netflix buiten het circuit van de televisiedistributie valt … Als er een internettoepassing op je smart tv binnenkomt bij Proximus maar niet bij Telenet, dan hebben de distributeurs er meer commercieel belang bij om actor te zijn in dat verhaal, en niet alleen de leverancier van de kabel waarlangs een buitenlands bedrijf massa's data doorstuurt, zoals dat nu met Netflix gebeurt bij Telenet. Dit is een item dat in het kader van de netneutraliteit speelt. Als volumes te groot worden, gaan distributeurs druk zetten om die data te laten betalen, omdat het netwerk belast wordt. Je krijgt er dus allerlei dimensies bij.
Het is dus belangrijk om een Europees initiatief te nemen. Minister, ik kijk dan ook naar de VRT en naar de EBU, want dat is een Europees platform, en ik kijk ook naar u als minister van Media die in Europese ministerraden de mediathematiek aanpakt. Er zou minstens een onderzoek, een verkenning moeten gebeuren of er wel of geen mogelijkheden zijn. Niet dat de overheid dit moet doen, maar die moet wel faciliteren dat zoiets kan gebeuren. Als we een valabel alternatief willen hebben dat meer dan nu ook Vlaamse content bevat, dan zal dat de enige uitweg zijn.
Het meeste is wel gezegd, maar ik wil nog enkele elementen toevoegen. Steun van de overheid voor dit initiatief is hypothetisch zeker mogelijk – dat wil ik nog eens benadrukken – maar het moet wel op basis van een goed businessplan zijn. Dat businessplan moet nu eenmaal vanuit de privébedrijven komen. Een overheid die sluitende businessplannen maakt, dat is meestal een minder goed idee. We bekijken dat dus en we zullen in november zien of dat effectief kan.
Er werd gezegd dat er minder wordt geïnvesteerd in Vlaamse fictie, maar dat is nog maar te bekijken. We hebben toch nog altijd de verhoging in het aflopende begrotingsjaar om Vlaamse fictie te ondersteunen.
En wanneer het inderdaad zo is of zo zou zijn – want ik kan mij daarover niet uitspreken – dat één private zender minder in fictie investeert wegens een aantal strategische of financiële keuzes, dan is het natuurlijk wel zo dat Netflix omgekeerd wel al mee in Vlaamse fictie aan het investeren is en ook zal moeten investeren in de toekomst, op basis van de regeling die we hebben goedgekeurd.
Met andere woorden, die communicerende vaten blijven vooralsnog in evenwicht. Dat doet niets af aan het feit dat we dit debat moeten blijven voeren. Want het is inderdaad allemaal soms aan de nipte kant. Het is niet zo dat er alleen maar dingen wegvloeien: er komen ook dingen bij.
Dan kom ik tot de grotere kritische massa. Ja, een van de spelers die mee aan de tafel zit, heeft zelf al aangegeven dat we misschien moeten bekijken of het ook mogelijk is met de Nederlandse vrienden, al vergroot je op die manier de moeilijkheidsgraad van de oefening zeker nog. Maar die zaken worden wel meegenomen in het algemeen.
Wat het Europese aspect betreft, zal ik inderdaad aan de VRT vragen dat ze in het kader van haar rol in de European Broadcasting Union (EBU) bekijkt of het mogelijk is om binnen dat platform – want het lijkt mij wel een of misschien wel het meest geschikte platform – te bekijken of er op Europees vlak een initiatief kan worden ontwikkeld dat daaraan tegemoetkomt.
Met andere woorden, het lijkt mij de moeite waard om het te onderzoeken. Ik zal die vraag stellen en we zullen dan bekijken of het mogelijk is. Maar ‘to beat them or to join them’ blijft natuurlijk de voornaamste vraag.
Minister, ik dank u voor uw aanvullend antwoord. Ik denk dat er nog heel wat openstaande vragen zijn. We hebben het hier nogal fel op fictie enzovoort gespeeld. Maar het is natuurlijk ook zo dat nog heel veel andere content in Vlaanderen is gemaakt, zoals bepaalde ophefmakende documentaires uit het verleden die je misschien graag eens terug zou willen zien. We kunnen er wel wat in stoppen, een soort bibliotheek van de Vlaamse voornamelijk visuele content. Ik droom er toch wel van dat we op dat vlak iets kunnen bereiken. Maar het zal allemaal veel geld en heel veel moeite kosten. Als ik dit zo allemaal hoor, denk ik dat er nog veel water zal moeten vloeien, door welke rivier u ook maar wilt, vooraleer dit kan worden gerealiseerd.
We moeten november afwachten. Dat lijkt mij het geschikte moment om daarop terug te komen, eventueel in het kader van de beleidsbrief.
En ik die dacht dat Netflix de afkorting was van Netherlands en Flanders, maar dat blijkt dus niet het geval te zijn. Het is maar een flauw mopje.
De vraag om uitleg is afgehandeld.