Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Cordy heeft het woord.
Deze vraag heeft als aanleiding de vaststelling dat het Nederlands in het buitenland in de lift zit. Op dit moment zouden er ruim 15.000 studenten Nederlands in het hoger onderwijs zitten, niet enkel in onze buurlanden maar wereldwijd. Dat gaat tot India en Brazilië.
Naar aanleiding daarvan was er een communiqué van de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek, die stelt dat onze beleidsmakers daar te weinig oog voor hebben en niet of onvoldoende beseffen wat het belang is van het feit dat zoveel mensen voor het Nederlands kiezen. Het betekent dat je in die landen ambassadeurs krijgt waar je gemakkelijker culturele en economische contacten mee kunt uitbouwen.
Voor die studenten is het Nederlands interessant omdat het Nederlandstalige taalgebied niet zo klein is. Er zijn 24 miljoen moedertaalsprekers Nederlands, en daarmee is het niet een van de kleine talen ter wereld. We zijn ook economisch een zeer sterke regio. Er doet zich daar dan ook een grote opportuniteit voor om het Nederlands in het buitenland te ondersteunen.
Ik verwijs in mijn voorbereiding naar de budgetten die Oostenrijk vrijmaakt, terwijl ze zich nog in de schaduw zouden kunnen zetten van Duitsland. Maar zij besteden dus heel veel geld aan het uitbouwen en het ondersteunen van een wereldwijd netwerk van taaldocenten. Hier gebeurt dit via de Taalunie en gaat het over een aanzienlijk kleiner bedrag dat daaraan wordt besteed. Voor Vlaanderen komt het neer op ongeveer 3,5 miljoen euro.
Minister, hoe evalueert u de standpunten van de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek in dit dossier? Is er bereidheid of is er mogelijkheid om het budget van de Taalunie voor de promotie van het leren van het Nederlands in de wereld te vergroten?
Heeft daarover al overleg plaatsgevonden met minister Crevits?
Minister Gatz heeft het woord.
Ik ben inderdaad op de hoogte van de publicaties De staat van het Nederlands in de wereld en Neerlandistiek mondiaal van de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek (IVN) en van hun standpunten. Het verheugt me net als u dat het Nederlands wereldwijd aan populariteit wint. Onderwijs buiten het taalgebied is een van de vijf prioritaire beleidslijnen van de Nederlandse Taalunie waaraan het Comité van Ministers zijn goedkeuring heeft gegeven. Het gaat zowel om onderwijs van het Nederlands op universitair niveau als om Nederlands als buurtaal in het reguliere onderwijs van regio’s die aan ons taalgebied grenzen. De ondersteuning van het Nederlands wereldwijd gebeurt op verschillende vlakken.
Ten eerste is er de ondersteuning van internationale academici Nederlands via rechtstreekse steun aan de ongeveer 145 instituten waar wereldwijd Nederlands wordt gedoceerd. Het gaat dan over basisfinanciering, suppleties voor moedertaalsprekers, toelage voor student-assistenten, gastschrijverprogramma, vertaalateliers en andere projecten.
Ten tweede is er ondersteuning van de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek en van een aantal regionale docentenplatforms. Ten derde worden zomercursussen georganiseerd voor docenten en gevorderde studenten uit het buitenland. Ten vierde is er de bevordering van het onderwijs van het Nederlands als buurtaal. Ten vijfde is er de ondersteuning van het Nederlands in het Caribisch gebied. Ten zesde wordt een kwalitatief beoordelingskader opgesteld met het Certificaat Nederlands als Vreemde Taal.
In het kader van de beleidslijn Onderwijs buiten het taalgebied sloot de Nederlandse Taalunie in 2017 een protocol van overeenstemming met de grensregio’s Hauts-de-France, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap in België, Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen ter stimulering en bevordering van kwaliteitsvol onderwijs van het Nederlands als buurtaal.
De Taalunie komt, zoals ook andere organisaties, uit een periode waarin moest worden bespaard en keuzes moesten worden gemaakt. Ook de internationale neerlandistiek bleef in die operatie niet gespaard, en dat zorgde een tijdlang voor een vertroebelde relatie. Ik ben blij u te kunnen meedelen dat die periode achter de rug is. Tijdens het Colloquium Neerlandicum in Leuven kondigden de algemeen secretaris van de Taalunie, Hans Bennis, en de voorzitster van IVN, Jet Louwerse, aan dat het secretariaat van de IVN binnenkort in het pand van de Taalunie aan de Paleisstraat in Den Haag zal komen inhuizen. Het dagelijkse contact tussen beide organisaties zal ook de onderlinge samenwerking tussen de Taalunie en de IVN, en de wereldwijde neerlandistiek als geheel, alleen maar ten goede komen.
Op de vergadering van het Comité van Ministers van 12 december 2017 heb ik met viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits en Nederlands minister voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Ingrid Van Engelshoven de vraag voor een verhoogde financiële ondersteuning van de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek besproken. Hoewel het Comité van Ministers het belang van de internationale neerlandistiek erkent en de inzet van de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek voor de ondersteuning van het Nederlands in de wereld ten zeerste apprecieert, verkiest het Comité van Ministers binnen de huidige budgettaire mogelijkheden prioriteit te geven aan andere aandachtspunten van het taalbeleid.
De Nederlandse Taalunie maakte in 2017 immers een reorganisatie mee, waarbij vijf nieuwe beleidslijnen werden uitgewerkt: standaardtaal Nederlands, taalvariëteiten en andere talen, onderwijs binnen het taalgebied, onderwijs buiten het taalgebied, en taal en cultuur.
Het Comité van Ministers ging akkoord met deze nieuwe beleidslijnen en met de daaraan gekoppelde budgetten. Aan het einde van deze beleidsperiode zal een evaluatie volgen van het beleid waarbij de verdeling van de financiële middelen kan worden herbekeken. Gelet op de relatieve onrust die nu ruim een jaar achter de rug is bij de Taalunie, hebben wij verkozen het schip voorlopig niet van koers te laten veranderen, al kan dat in de toekomst altijd.
De Taalunie voert op dit ogenblik een veldverkenning uit over de economische meerwaarde van de studie Nederlands wereldwijd. Ze werkt daarvoor samen met een aantal partners ter plaatse, waaronder ook het netwerk van algemeen afgevaardigden van de Vlaamse Regering. Dat moet het beleid in de toekomst toestaan om hierover geïnformeerde en weloverwogen keuzes te maken.
Samen met minister Hilde Crevits vertegenwoordig ik de Vlaamse Regering in het Comité van Ministers. Uiteraard spreek ik in dit kader met haar over het taalbeleid van de Nederlandse Taalunie.
Wij houden dus nog even het schip op koers. Zoals u hebt gezien, zitten daar ook middelen bij buiten ons taalgebied, maar de verhoudingen van de verschillende budgetten of de vermeerdering van het budget – maar u weet dat dat altijd samen met de Nederlanders moet worden besproken – is niet voor onmiddellijk. Wij blijven die thematiek wel in het oog houden.
De heer Cordy heeft het woord.
Minister, u verwijst in uw antwoord naar de studie die momenteel loopt. Hebt u daar een timing bij? Wat is precies het opzet?
De heer Caron heeft het woord.
Ik wil me aansluiten om mijn appreciatie uit te spreken over de vraag van de heer Cordy, ook omdat wij – maar dat kan hij niet weten – in de Interparlementaire Commissie van de Nederlandse Taalunie dezelfde thematiek al meermaals aan de orde hebben gebracht, vooral in de overgangen van die directies binnen de Taalunie van de algemeen secretarissen in drie stappen. Dat heeft onder meer hiertoe geleid.
Ik denk dat er kamerbrede steun is voor de idee dat Nederlands in het buitenland een buitengewoon belangrijke kwestie is, die we ook vanuit het Nederlandse taalgebied moeten steunen. Ik wil het ook hardop gezegd hebben. Het feit dat vooral onder impuls van de Nederlandse regering het budget van de Nederlandse Taalunie sterk is verminderd en als gevolg daarvan de verdeelsleutel van de Vlaamse bijdrage, heeft de toenmalige directie ertoe aangezet om die suppleties, met name dus die extra financiële vergoedingen voor die docenten in het buitenland die daar aan lokale voorwaarden werken die veel minder gunstig zijn dan hier, op te trekken. Men heeft toen beslist om die te verminderen. Nu is die koers wat hersteld en dat moeten we ook blijven doen. Ik kan alleen maar ondersteunen dat het ook hier ter sprake komt en dat we het belang van het Nederlands niet kunnen onderschatten. Mochten we evenveel politiek belang hechten in Vlaanderen aan het Nederlands in het hoger onderwijs als aan het Nederlands in het buitenland, dan zou dat goed zijn. Ik denk dat er verder moet worden gegaan op die koers en dat verder op die nagel moet worden geklopt. We zitten immers niet in een gunstige wind, mijnheer Cordy, we zitten in een wind waarbij de uniformiteit of de doorstroming van het Engels in het buitenland, in Vlaanderen en in Nederland, vooral in Nederland, problematisch wordt voor onze taal.
Minister Gatz heeft het woord.
Mijnheer Cordy, wat uw vraag inzake de veldverkenning over de economische meerwaarde van de studie Nederlands wereldwijd betreft, kan ik u momenteel niet meer informatie geven, maar ik zal bij de Taalunie vragen dat de verduidelijking van het opzet of de informatie die we u kunnen geven, alsook de timing, u binnenkort worden bezorgd.
De heer Cordy heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord, ik kijk uit naar die bijkomende informatie.
Ik wil me nog kort aansluiten bij wat de heer Caron zegt. Het is zeer belangrijk dat het Nederlands wordt gepromoot, in het binnenland en in het buitenland. Ook in ons onderwijs is dat vaak problematisch, en ik heb het dan zowel over het Nederlands als over de andere talen. Ik heb daar in het verleden in de commissie Onderwijs ook al op gewezen naar aanleiding van de plannen van de KU Leuven over slavistiek. En dan gaat het eigenlijk al niet meer over kleine talen, maar over een bijzonder groot taalgebied. We lopen het risico van de uniformiteit van het Engels bijzonder veel verloren te laten gaan. Dat betekent ook dat een samenleving, een gemeenschap, zich afsnijdt van een groot aantal informatievoorzieningen, contacten enzovoort, die men allemaal via een intermediaire taal laat verlopen. Vandaar zeker ook het belang om onze eigen taal in het buitenland te promoten.
Als slavist ben ik het helemaal eens met uw opmerking over slavistiek.
De vraag om uitleg is afgehandeld.