Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Interpellatie over de aanstelling van de voorzitter van het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL)
Verslag
Mevrouw Segers heeft het woord.
Het Vlaams Fonds voor de Lettteren (VFL) is in werking sinds 1 januari 2000. Het is een openbare instelling die onder andere Vlaamse literatuur in het buitenland promoot en beslist over stimulerings- en werkbeurzen voor auteurs en literaire tijdschriften. Het fonds reikt eveneens subsidies uit voor literaire evenementen, organisaties en auteurslezingen.
Samen met het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) kent het VFL een uniek statuut binnen het Vlaamse cultuurbeleid. Terwijl voor de rest van de cultuur- en kunstsector subsidies worden toebedeeld door de minister, op advies van beoordelingscommissies, geldt dat niet voor die fondsen. Ze zijn eigenlijk de enige twee fondsen waarbij naar Angelsaksisch model, volgens het ‘at arm’s length’-principe middelen vanuit Vlaanderen worden toegekend. Zij verdelen die autonoom.
Die autonomie van het Vlaams Fonds voor de Letteren, samen met het VAF, is eigenlijk wel uniek, want zij beslissen autonoom welke auteurs en literaire projecten steun ontvangen.
Om de vier jaar wordt de raad van bestuur van het VFL aangeduid. Die bestaat uit minimaal negen leden. Als die eenmaal is samengesteld, kiest de raad van bestuur uit zijn leden een kandidaat-voorzitter en kandidaat-ondervoorzitter, waarna de regering die op voordracht van de het VFL-bestuur aanstelt.
Op vrijdag 13 juli wordt bekendgemaakt dat de Vlaamse Regering heeft beslist om Martine De Clercq, Mia Doornaert, Joachim Pohlmann, Vincent Stuer, Ilona Terkessidis, Bart Van Damme en Tinne Verhelst voor te dragen als lid van het Fondsbestuur voor een periode van vier jaar. In hetzelfde besluit wordt gemeld dat Mia Doornaert wordt voorgedragen als voorzitter.
De regeringsbeslissing van 13 juli blijkt een breuk te zijn met het verleden en de autonomie die het fonds decretaal bezit. De beslissing strookt niet met het decreet van 1999, dat stelt: “De Vlaamse Regering benoemt de leden van het Fondsbestuur, op voordracht van het zittende Fondsbestuur.” Ze strookt ook niet met het huishoudelijke regelement van het Fonds voor de Letteren. Dat reglement stelt onder andere: “De leden worden aangesteld door de Vlaamse regering, op voordracht van het VFL-bestuur. De voorzitter wordt aangesteld door de Vlaamse Regering, op voordracht van het VFL-bestuur, dat uit zijn leden een kandidaat-voorzitter kiest. Het VFL-bestuur kiest uit zijn leden ook een ondervoorzitter.” Het decreet van 22 november 2013 betreffende deugdelijk bestuur in de Vlaamse publieke sector geeft in artikel 5 ook aan welke procedures er moeten worden gevolgd.
Dat de Vlaamse Regering nu zelf een voorzitter voordraagt, voordat de vier onafhankelijke leden nog maar zijn aangeduid, is ongezien. Uit de literaire wereld kwam daar veel kritiek op. En die stopt niet. Deze vraag is al een tijd geleden ingediend, maar tijdens de zomer is de discussie over de aanduiding van de voorzitter blijven doorgaan. Karl van den Broeck tweette het volgende: “Als het Vlaams Fonds voor de Letteren niet langer autonoom is, kun je het beter afschaffen en opnieuw onder de minister onderbrengen zoals de andere kunsten. Dan heeft het parlement ten minste een duidelijk controlerecht.” Van den Broeck schreef ook een opiniestuk over de kwestie, waarin hij de procedure aankaart. En Marc Reynebeau heeft op de VRT-nieuwssite gesteld: “Men heeft dus niet gewacht op de volledige samenstelling van de nieuwe raad van bestuur om al een voorzitter te kiezen. En de voordracht komt niet eens uit de raad, maar uit één politieke partij.”
Naar aanleiding van het hoogst ongewone verloop van de procedure, in strijd met zowel het decreet van 1999 als het huishoudelijk reglement als het decreet Deugdelijk Bestuur, die leidde tot de voordracht van nieuwe leden, inclusief een nieuwe voorzitter, heb ik de volgende vragen voor u, minister. Welke procedure is er precies gevolgd om te komen tot de voordracht van die nieuwe leden en de voorzitter? Welke voorwaarden werden gesteld voor het aanstellen van de nieuwe leden? Op welke manier kunt u verantwoorden dat in deze procedure niet de decretaal voorziene weg werd gevolgd?
De heer Caron heeft het woord.
Ereburger van mijn stad, mevrouw Mia Doornaert, wordt voorzitter van het Fonds voor de Letteren. Dat hoopt de Vlaamse Regering althans. Ik wil even abstractie maken van mevrouw Doornaert. Ik weet natuurlijk ook, net als iedereen hier, dat haar persoon onze hersenen en zielenroerselen niet altijd onbewogen laat, en die van vele auteurs in ieder geval ook niet. Maar daar gaat het niet over. Het gaat over de procedure.
Collega Segers heeft het decreet toegelicht. Ik zal al die passages dus niet opnieuw lezen. De Vlaamse Regering heeft op 13 juli de eerste zeven bestuurders aangeduid, effectief op voorstel van het uittredende Fondsbestuur. Dat gebeurt op basis van het Cultuurpact, zoals u allemaal weet. Vervolgens doet het Fondsbestuur een open oproep tot kandidaatstelling. Nadien vergelijkt het de verdiensten van de kandidaten. Dat gaat over die onafhankelijke bestuurders. Die worden nadien op voordracht van het Fondsbestuur uit lijsten van twee kandidaten per te begeven mandaat door de Vlaamse Regering aangesteld. Pas als het Fondsbestuur volledig is, doet het een voorstel van voorzitter aan de regering. Zo moet je toch artikel 7 lezen: “De Vlaamse Regering benoemt de voorzitter van het Fondsbestuur, op voordracht van het Fondsbestuur, dat uit zijn leden een kandidaat-voorzitter kiest. Het Fondsbestuur kiest uit zijn leden een ondervoorzitter.”
De Vlaamse Regering besliste echter op een andere manier. Het uitvoeringsbesluit bepaalt in artikel 2: “De volgende persoon wordt benoemd als voorzitter van het Fondsbestuur van het Vlaams Fonds voor de Letteren : 1°. Mevrouw Mia Doornaert.”
In de bijhorende nota aan de Vlaamse Regering staat zelfs: “Conform artikel 7, paragraaf 5, van het decreet benoemt de Vlaamse Regering tevens de voorzitter van het Fondsbestuur op voordracht van het Fondsbestuur.” Bij mijn weten is er helemaal geen voordracht van het Fondsbestuur geweest voor dat voorzitterschap. En dus is die nota toch enigszins in overtreding met de bepalingen van het decreet. Anders kan ik het niet interpreteren.
Het Fondsbestuur is op dat moment bovendien nog niet volledig samengesteld. Je kunt toch ook geen voordracht krijgen op het moment dat je de leden aanstelt in de regering? Ofwel moeten die even in een kamertje apart bij elkaar geroepen worden. Procedureel is dit niet correct. Meer moet daar verder ook niet over gezegd worden, behalve dit: ik denk dat de onhandige manier waarop dit gebeurd is, de discussie over de persoon aangewakkerd heeft, in plaats van die te laten liggen. Duid iemand aan, en of die u of mij al dan niet aanstaat, doet niet ter zake. Het gaat om een voorzitter die een fonds moet besturen en die geen auteurs moet kiezen. Die rollen zijn gescheiden. In die zin tast dit zelfs de integriteit van mevrouw Doornaert aan, die daarenboven in haar reacties ook niet altijd blijk heeft gegeven van enige distantie om de discussie over haar persoon niet te voeren. Maar goed, daar gaat het niet over.
Minister, waarom is de procedure zoals opgenomen in het decreet niet correct gevolgd? Waarom werd daarvan afgeweken? De aanstelling van de voorzitter kan toch perfect via de decretale procedure verlopen? Ik denk ook dat de persoon in kwestie die u met de regering voor ogen hebt, op die manier perfect zou kunnen worden benoemd.
Zal het nieuwe fondsbestuur alsnog een voorzitter kunnen voordragen?
Hoe wordt deze procedurefout rechtgezet?
Zult u met de auteurs een gesprek aangaan om de spanningen te ontmijnen? Of ziet u een andere weg om dat te doen?
Is het uw intentie om de beheersovereenkomst met het fonds bij te stellen naar aanleiding van de aanstelling van een nieuw fondsbestuur?
Minister Gatz heeft het woord.
Dank u wel voor de serene manier waarop dit onderwerp is aangekaart. Ik zal proberen mijn duit in hetzelfde zakje te doen.
De Vlaamse Regering stelde op 13 juli 2018 op voordracht van het zittende fondsbestuur zeven bestuurders aan voor een termijn van vier jaar. Dat gebeurde op basis van het Cultuurpact. Om de continuïteit van bestuur te garanderen, werd tevens een voorzitter aangeduid door de Vlaamse Regering. Vooral dat laatste veroorzaakte enige commotie in de letterenwereld. In plaats van nu eindeloze discussies te voeren over de interpretatie van decreetteksten, komt het er voor mij op aan om zo snel mogelijk opnieuw de sereniteit te herstellen. Na overleg met alle betrokkenen hebben we daartoe een traject uitgestippeld.
Zoals u wellicht weet, komt vanavond de vernieuwde raad van bestuur van het Vlaams Fonds voor de Letteren een eerste maal samen, dus de zeven mensen. Op die vergadering zal een voorlopig dagelijks bestuur worden samengesteld bestaande uit directeur Koen Van Bockstal en een voorzitter, ondervoorzitter en bestuurder te kiezen uit de bestuursleden. Dit is de normale gangbare procedure.
Het bestuur zal conform het decreet Deugdelijk Bestuur tevens de profielen voor de vier onafhankelijke kandidaten bekijken en goedkeuren, zodat vanaf vrijdag via de webstek van het fonds hiervoor kandidaturen kunnen worden ingediend. De voordrachtlijst met twee kandidaten per te begeven mandaat wordt eind oktober op het kabinet verwacht, waarna de vier onafhankelijke bestuurders door de Vlaamse Regering – wellicht begin november – kunnen worden aangesteld.
Op een volgende vergadering van het voltallige nieuwe fondsbestuur – dus zeven plus vier is elf leden – zal dan een voordracht van een voorzitter worden besproken en een voorstel worden overgemaakt aan de regering zodat nog voor het jaareinde – dat lijkt een zeer realistische timing – een voorzitter kan worden benoemd en in de schoot van het Vlaams Fonds voor de Letteren een definitief dagelijks bestuur kan worden samengesteld.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het korte, bondige en heldere antwoord. Ik ben blij te vernemen dat na de hele heisa die is ontstaan, is beslist om uiteindelijk de procedure zoals die is vastgelegd in de decreten, te volgen. Hiermee erkent u dat de voordracht van Mia Doornaert als voorzitter veel te voorbarig is gebeurd. Dat is jammer omdat de hele heisa die de hele zomer heeft geduurd, op deze manier had kunnen worden vermeden. Dat is jammer voor het Fonds voor de Letteren, maar ook voor mevrouw Doornaert, want ik ben er oprecht van overtuigd dat zij een bijdrage zou kunnen leveren als lid of als voorzitter. Dat maakt mij niet uit. Het is aan de raad om daarover te beslissen.
Vanavond wordt er een dagelijks bestuur gevormd. U hebt gezegd dat er daar een voorzitter wordt aangeduid. Neen, volgens mij zal dat pas gebeuren als eerst de onafhankelijken zijn aangesteld.
Ik hoop dat het fonds in alle autonomie, dus zonder inmenging van de Vlaamse Regering, volgens de decretale bepalingen kan overgaan tot het instellen van een nieuw bestuur met een nieuwe voorzitter, ondervoorzitter en dagelijks bestuur.
U zei dat, om de continuïteit te garanderen er al een voorzitter werd aangeduid. Dat zinnetje is mij compleet onduidelijk, maar ‘so be it’.
Ik ben blij dat nu uiteindelijk de decretale weg kan worden gevolgd, want het enige dat we met z'n allen willen, is dat het Fonds voor de Letteren, dat de voorbije jaren schitterend werk heeft geleverd, dat werk kan blijven voortzetten, daarbij genietend van het vertrouwen en het respect van het hele letterenveld, de samenleving en de politiek in Vlaanderen.
De heer Caron heeft het woord.
Ik vind het fijn dat u de rechtsregels volgt. Ik had het eigenlijk gehoopt en ik ben blij dat het effectief gebeurt.
Mijnheer Meremans, heb ik gedroomd dat ik heb gehoord dat minister-president Bourgeois persoonlijk heeft gebeld naar mevrouw Doornaert om te vragen of ze voorzitter werd?
Ik check wekelijks alle telefoons van minister-president Bourgeois. Hij geeft mij een overzicht van wie hij allemaal heeft gebeld, zo vaak naar zijn vrouw, zo vaak naar zijn kinderen. Ik check dat elke week.
Ik dacht het. Ik dacht ook dat ik dat in de krant had gelezen. Maar alle gekheid op een stokje. Ik ben blij dat de procedure haar weg zal volgen zoals ze die moet volgen. Er zijn wat artikels verschenen, niet alleen over mevrouw Doornaert, maar ook over de werking van het fonds. Ik hoop vooral dat dit geen schade toebrengt, noch imagoschade, noch inzake het functioneren van het fonds. Als mevrouw Doornaert voorzitter wordt, ben ik er ook van overtuigd dat ze dat degelijk en goed zal doen. Daar twijfel ik zelfs niet aan.
Het Fonds voor de Letteren heeft een modelwerking zoals we met z'n allen willen, en met veel succes. Dat heeft het de voorbije jaren ook bewezen, ongeacht wie er voorzitter of bestuurslid van is. Met een sterke, gedreven equipe, een duidelijke beheersovereenkomst en een relatief bescheiden budget, haalt het zeer goede resultaten. Ik wil dat onderstrepen.
Minister, ik dank u voor uw benadering.
Mijnheer Meremans, vraagt u nog het woord?
Voorzitter, ik kan begrijpen dat u mijn zoetgevooisde stem graag wilt horen, maar ik zal het hierbij laten.
De vraag om uitleg en de interpellatie zijn afgehandeld.