Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Voorzitter, een van de grote deals van de superministerraad en van het zomerakkoord gaat over de zonevreemde bossen en de beruchte boskaart. Mijn vraag om uitleg betreft de relatie met het klimaatplan en het luchtkwaliteitsplan.
De saga van de boskaart ligt waarschijnlijk nog fris in het geheugen. Eerst is vrij euforisch gecommuniceerd dat er een boskaart zou komen die 12.262 hectare aan kwetsbaar waardevol bos zou beschermen. Enkele weken later is die boskaart resoluut en nadien definitief van tafel geveegd.
We kennen nochtans allemaal de cijfers. Er is dringend nood aan meer bossen in Vlaanderen. Dit is een van de bosarmste regio’s van Europa. Bossen zijn nodig om de klimaat- en luchtkwaliteitsdoelstellingen te halen die in andere plannen van de Vlaamse Regering worden vooropgesteld.
De compensatie van gekapte waardevolle bossen door elders nieuwe bossen te ontwikkelen, is geen goed beleid. Het duurt immers honderden jaren voor een nieuw bos dezelfde biodiversiteit heeft en dezelfde CO2-opslagcapaciteit of luchtzuiverende capaciteit kan verwezenlijken. Het behoud van de bossen, de boskaart en de bescherming van de waardevolle zonevreemde bossen die we hebben, is dan ook van belang. Dat staat naast de nieuwe bossen, die een ander verhaal vormen.
Tijdens de superministerraad is het tot een akkoord gekomen over de aanpassing van het Bosdecreet. Artikel 90 ter, eigenlijk de decretale basis van de boskaart, is geschrapt en vervangen door een reeks andere paragrafen. Volgens ons biedt dit decreet met die nieuwe paragrafen geen enkele garantie voor de bescherming van de historisch waardevolle bossen.
Blijkbaar komt er geen boskaart meer, maar een set van criteria voor de bescherming van de kwetsbare zonevreemde bossen. Dat houdt in dat geval per geval wordt nagekeken of een ontheffing van het ontbossingsverbod en een omgevingsvergunning voor de ontbossing en de verkaveling van de gronden kan worden verleend. Ten gevolge van de reeks uitzonderingen in de ontheffingsprocedure met betrekking tot het ontbossingsverbod zijn een groot aantal waardevolle bossen die op de aanvankelijk in maart 2017 publiek bekend gemaakte boskaart werden vermeld, niet meer tegen het kappen beschermd.
Ik heb met enige verbazing ook de paragrafen over de beroepsmogelijkheden tegen een ontheffingsbeslissing gelezen. Enkel de aanvrager en de gemeente kunnen in beroep gaan. De burgers, met andere woorden de belanghebbende derden, kunnen dat niet. Een beroep is enkel mogelijk indien de ontheffing niet wordt verleend en er niet mag worden ontbost. Indien er wel een ontheffing is en indien er wel mag worden ontbost, kan de gemeente niet in beroep gaan. De burgers kunnen nog in beroep gaan tegen de omgevingsvergunning, maar op dat ogenblik is het al te laat.
Het evenwicht in het gelijkheidsbeginsel tussen het belang van de ontbosser en eigenaar, de gemeente, de burger is volledig zoek. Onzes inziens blijven de zonevreemde bossen, waaronder de historisch waardevolle zonevreemde bossen, vogelvrij.
Minister, we kunnen zelfs vrezen voor een kapversnelling en een rush op de bouwaanvragen op deze gronden. Ik heb reden om daarvoor te vrezen, want u hebt me cijfermateriaal gegeven dat aantoont dat er de voorbije maanden met betrekking tot die percelen een versnelling is geweest.
Komt er nu al dan niet een boskaart? Zo ja, hoe sterk zal die boskaart van de vorige kaart afwijken indien alle percelen kleiner dan een hectare in woon- en industriegebieden worden geschrapt? Zo neen, hoe kan op het terrein met alle criteria worden gewerkt indien er geen referentiekaart is of indien er geen zekerheid is over de ligging van de waardevolle bossen?
Vindt u dat het nieuw voorontwerp van decreet het belang van de ontbosser en de bosminnende inwoners van een gemeente vrijwaart? Klopt het dat de gemeente noch de inwoners in beroep kunnen gaan tegen een ontheffingsbesluit voor het ontbossingsverbod? Vindt u dat op die manier een eerlijk speelveld wordt gecreëerd?
Er is ook een belangrijke band met uw klimaatbeleidsplan. Het bewaren van meer bossen en het realiseren van nieuwe bossen is van belang om de klimaatdoelstellingen van de Vlaamse Regering te halen. Onder meer inzake land use, land use change and forestry (LULUCF) is België nog steeds een sink. We slaan nog steeds koolstofdioxide op, maar onze opslagcapaciteit is de voorbije jaren wel met ongeveer 20 procent afgenomen. Het is van belang dat we stoppen met bossen kappen en graslanden scheuren. De vraag is in welke mate dit voorontwerp van decreet aan die beleidsdoelstellingen is getoetst. Wat zijn, met andere woorden, de effecten van het nieuw akkoord over de bossen op de uitstoot, met inbegrip van de LULUCF-verordening?
Nieuwe bossen en bomen zijn ook nodig als sluitstuk van een luchtkwaliteitsplan. Bomen en groen hebben een algemeen luchtzuiverende functie. In welke mate rekent u op meer groen en meer bossen om bij te dragen aan een betere luchtkwaliteit in Vlaanderen?
Hoe zult u voorkomen dat, bijvoorbeeld in steden of door het Agentschap Wegen en Verkeer, bomen nodeloos, achteloos of ten gevolge van een domme fout worden gekapt ook als dat niet nodig is?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, op 20 juli 2018 heeft de Vlaamse Regering een voorontwerp van decreet in eerste lezing goedgekeurd. Dat voorontwerp van decreet ligt nu bij de strategische adviesraden. Zodra we die adviezen hebben verwerkt, gaat het naar de Raad van State en nadien kan het uiteraard verder worden behandeld in het Vlaams Parlement. Dat zal hier zeker nog aan bod komen.
In het voorontwerp van decreet hebben we de elementen verwerkt die in het Vlaams Parlement aan bod zijn gekomen. Het gaat om de principes die de Vlaamse Regering heeft afgesproken en die zijn vooropgesteld na de intrekking van de boskaart. De minister-president heeft die principes op 24 mei 2017 toegelicht.
De criteria op basis waarvan wordt bepaald of een bos al dan niet waardevol is, staan in het voorontwerp van decreet vermeld en worden ingebouwd in artikel 90 bis van het Bosdecreet. Deze criteria moeten worden toegepast in een case-by-casebenadering.
Een belangrijk onderdeel van de criteria is uiteraard de biologische waarde van een bos. Die waarde kan worden geconsulteerd in de biologische waarderingskaart. Deze kartering geeft een indicatie van de ecologische waarde van de beboste percelen. Dit onderzoek moet plaatsvinden tijdens de voorbereiding van de aanvraag tot ontheffing van het verbod op ontbossing.
Het voorontwerp van decreet voegt een adviesprocedure en een beroepsmogelijkheid op het niveau van de ontheffingsprocedure toe. In de bestaande ontbossingsregeling of in de regeling in artikel 90 bis met betrekking tot de meest kwetsbare waardevolle bossen bestaat op dit ogenblik een dergelijke mogelijkheid. Als er een ontheffing komt, moet nog steeds een omgevingsvergunning worden verkregen die door de gemeente moet worden afgeleverd. Ik zie het als billijk om de beroepsprocedure enkel te koppelen aan de weigering van een gevraagde ontheffing van het ontbossingsverbod en om de toegang tot de procedure te beperken tot de meest direct betrokkenen, namelijk de aanvrager en het lokaal bestuur. Met betrekking tot de omgevingsvergunning die nadien volgt, is het uiteraard voor iedereen, ook voor derden, mogelijk inspraak te krijgen. De uiteindelijke ontbossingsbeslissing ligt uiteraard bij de vergunningsverlener.
De net aangehaalde LULUCF-verordening verplicht de lidstaten om hun koolstofvoorraden in bodems en bossen te beschermen. Het gaat om verschillende soorten bodems en bodemgebruiken. De verordening laat toe dat bepaalde emissies van een bodem plaatsvinden op voorwaarde dat ze door bijkomende opslag in een andere bodem worden gecompenseerd. Daarvoor gaat de no-debitrule, die Vlaanderen uiteraard onderschrijft. We hebben dit trouwens ook opgenomen in het Vlaams Klimaatbeleidsplan.
Ontbossing heeft niet noodzakelijk een groter, maar wel een directer effect op de koolstofvoorraden. De emissie verloopt snel en wordt dan ook meteen volledig aangerekend. In het geval van bebossing gaat het minder snel, want de koolstofvoorraad wordt dankzij de groei van de bomen of de toenemende biomassa gestaag opgebouwd. Om de doelstellingen te halen, zal het dan ook een prioriteit zijn de bestaande bossen en andere koolstofrijke landgebruiken zo veel mogelijk te beschermen. De Vlaamse Regering en ikzelf zullen ons hiervoor uiteraard inzetten.
In de gebieden met zachte bestemmingen is de luchtkwaliteit doorgaans uiteraard beter. In eerste instantie zijn er minder bronnen van luchtverontreiniging. Bossen en andere vegetaties kunnen als een buffer voor de luchtverontreiniging dienen. In een stedelijke context kunnen grotere parken en open ruimtes een bijdrage aan de verbetering van de lokale luchtkwaliteit leveren.
Het natuur- en bosbeleid wordt in eerste instantie vanuit natuur- en bosgebonden doelen vormgegeven. Omdat dit zo belangrijk is, hebben we dit echter ook uitdrukkelijk in ons luchtplan opgenomen. We zitten niet stil. Ik heb daarnet al verwezen naar een aantal subsidies die beschikbaar zijn voor ontharding en vergroening. Het gaat, bijvoorbeeld, om de omvorming van betonnen speelplaatsen in groene speelplaatsen. Dit kan de luchtkwaliteit rond de scholen verbeteren. Er zijn in andere sectoren, bijvoorbeeld mobiliteit, blijvende en doortastende maatregelen nodig. Dat staat allemaal in het luchtplan. In punt 5.7.3 staan aanknopingspunten om sterker op de aanleg en het behoud van de groene ruimte in te zetten.
De strategische visie in het ontwerp van Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, waarin in een groenblauwe dooradering is voorzien, en de door de Vlaamse Regering goedgekeurde ontwerpen van beleidsplannen inzake het klimaat en de luchtkwaliteit geven dezelfde richting aan. Het is nu aan de Vlaamse Regering, maar ook aan alle andere lokale en provinciale actoren en aan iedereen die hierbij betrokken is, om dit op het terrein uit te voeren. We zijn daar al mee bezig.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, de cijfers die u me zelf hebt gegeven, tonen aan dat de criteria die u wilt hanteren en het feit dat er geen effectieve boskaart meer komt ervoor zullen zorgen dat onze waardevolle kwetsbare bossen niet zullen worden beschermd.
Ik heb zeer lang op cijfers en zeker op recente cijfers moeten aandringen. We proberen dit echter al lang in de gaten te houden. Uit eerdere schriftelijke vragen is gebleken dat in de negentien maanden tussen oktober 2015 en april 2017, het moment waarop de eerste boskaart is bekendgemaakt, 121 vergunningen zijn verleend om stukken kwetsbaar waardevol bos te kappen. We hebben die cijfers opnieuw opgevraagd voor de periode 2017-2018, maar we hebben ze slechts deels gekregen. De cijfers voor de periode tussen mei 2017 en december 2017 hebben we niet gekregen. Uit de cijfers voor de periode tussen januari 2018 en juni 2018 blijkt dat toen op zes maanden tijd opnieuw 58 vergunningen zijn verleend. Er is een grote overlap met de percelen die op de tweede versie van de boskaart stonden. Indien we gedurende 19 maanden aan deze snelheid voortgaan, zullen 174 vergunningen worden verleend. Dat is nog meer dan in de periode voordien. Dit toont aan dat de kwetsbare bossen op dit ogenblik echt vogelvrij zijn.
Voor alles wat kleiner dan een hectare is, geldt een uitzondering en is er geen ontheffingsprocedure. Dit betekent dat het om een groot percentage van onze waardevolle kwetsbare bossen gaat, want 14 procent van die percelen is kleiner dan een hectare. Dat is eigen aan onze bosstructuur en aan de eigendomsstructuur van onze bossen. We zitten met heel veel kleine, versnipperde percelen en aangezien u die uitzondering in de decreetgeving hebt geschreven, zal 14 procent al niet meer in aanmerking komen. Verder is 50 procent van onze bossen ook kleiner dan 5 hectare.
Indien we enkel de grotere boscomplexen beschermen en bewaren, zal het snel zeer slecht aflopen met die bossen die zo belangrijk zijn voor de opslag van CO2, voor de klimaatdoelstellingen, voor de luchtkwaliteit en voor de biodiversiteit. Ik maak me grote zorgen om die nieuwe regelgeving en om het voorontwerp van decreet dat is ingediend. Het gaat slechts om een voorstel en we zullen ons zeker nog laten horen op het ogenblik dat dit een decreet moet worden.
Het moet duidelijk zijn dat dit absoluut niet volstaat om de kwetsbare waardevolle bossen en zonevreemde bossen te beschermen.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, we kunnen er moeilijk omheen dat dit een mager resultaat is ten opzichte van de eerdere voorstellen die op tafel hebben gelegen. Ik denk dat veel mensen die aan bosbeheer doen toch wel teleurgesteld zullen zijn. In plaats van een actieve bescherming gaat het om een passieve bescherming. Dat is al een belangrijke bemerking die we kunnen maken. Ik herinner me trouwens dat het Rekenhof in zijn rapportering heel wat kritiek heeft gegeven op de ontheffingsprocedure van het Agentschap voor Natuur en Bos. U kunt dat hier als de zaligmakende oplossing voorstellen, maar ik heb daar, eerlijk gezegd, mijn twijfels bij.
Om de precieze waarde van uw voorstel verder te evalueren, zou ik graag wat feitelijke gegevens kennen. Wat mevrouw Meuleman net heeft aangehaald, is nieuw voor mij. Ik heb tot nu echter nergens gelezen over welke oppervlakte het nu precies gaat. Voor welke oppervlakte zal het nieuw instrument of de nieuwe set met regels nu precies gelden? Indien u niet weet over hoeveel hectare het gaat, vind ik dat een probleem. Ik zal het zo dadelijk wel horen.
Wat is de ratio achter de limiet van een hectare waarvoor de nieuwe regels gelden? Waarom is het een hectare? Ik veronderstel dat daar een redenering achter schuilt. In mijn ogen is een hectare vrij groot. Indien het om tien are zou gaan, zou ik nog zeggen dat dit een stuk grond is waarop mensen bouwen en in verband waarmee ze verwachtingen hebben. Daar kan ik me nog iets bij voorstellen. Een hectare is echter al een groot stuk land. Wat is precies de redenering achter die regel?
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, zoals u weet, stond ik achter de vorige regeling met de boskaart. Dat staat trouwens ook in het Vlaams regeerakkoord. Toen bleek dat er wat onvolkomenheden waren, dacht ik dat dit zeker nog tijdens het openbaar onderzoek zou kunnen worden opgelost. Ik heb dat altijd zo gesteld, tot natuurlijk bleek dat die kaart te veel fouten bevatte. Bovendien hebben een aantal Vlaamse volksvertegenwoordigers in de meerderheid hun steun aan het plan al vanaf de eerste dag opgezegd – ik noem geen namen.
Ik ben niet getrouwd met een kaart. Indien er een ander instrument komt en indien de resultaten even goed zijn, kunnen we daar uiteraard ook mee leven. Ik ben niet zo pessimistisch als de vorige sprekers. De idee achter de huidige regeling is dat we bossen in het algemeen maximaal moeten beschermen. Ik zie een aantal lichtpunten ten opzichte van de vorige regelingen. Nu kan het gewoon kappen niet meer, ook niet in woon- of industriegebieden. Voor de meest kwetsbare zonevreemde bossen is een ontheffing nodig die niet langer van het ANB, maar van de Vlaamse Regering moet komen. Dit lijken me stapjes in de goede richting.
Mevrouw Meuleman, ik heb wel oren naar wat u over de beroepsprocedures hebt gezegd. Ik kan me trouwens niet meteen iets voorstellen bij een beroep bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Ik weet niet of dat zal standhouden. Ik heb in elk geval oren naar wat u hierover hebt gezegd.
Minister, ik denk dat de tekst van het decreet zoals het er nu ligt, beter moet. Daar moet nog eens naar gekeken worden, want er zitten een aantal kromme zinnen in die het best worden rechtgetrokken om nieuwe ellende te voorkomen. En dat willen we in elk geval.
De heer Tobback heeft het woord.
Ik ben graag bereid om de uitgestoken hand van de heer Vandaele aan te nemen en mee te kijken hoe we niet alleen de kromme zinnen maar ook de kromme redeneringen in het voorstel, waar ik trouwens heel benieuwd naar ben, kunnen bijsturen.
Minister, het eerste wat u hebt gedaan in uw antwoord, is bewijzen dat er blijkbaar echt parallelle universa bestaan. Er is blijkbaar één universum waarin de Vlaamse Regering echt belang hecht aan het feit dat er geen bosoppervlakte verdwijnt. Dat is niet het universum waar wij in leven, maar het moet ergens bestaan. Objectief gaat die oppervlakte de facto jaar na jaar achteruit onder uw beleid.
Wat de nieuwe procedure en de nieuwe regels betreft, heb ik heel erg de indruk dat we zijn overgestapt van een objectief gegeven, een objectieve kaart gebaseerd op criteria en duidelijke regels die door iedereen kunnen worden begrepen en dus ook transparant door de bevolking kunnen worden gecontroleerd, naar wat u een case-by-caseredenering noemt. Ik neem aan dat dit Engels is voor het Franse ‘à la tête du client’ of voor het Nederlands dienstbetoon en ‘wie eerst op het kabinet van de minister komt, krijgt zijn goesting’. Dat vermoeden wordt alleen maar versterkt als ik kijk naar wat er dan gebeurt met de beroepsprocedure, want die is natuurlijk zodanig gemaakt dat een gewone burger tegen dermate flagrant dienstbetoon en een ‘à la tête du client’-beleid zelfs niet meer in beroep kan gaan om dat soort wanbestuur tegen te gaan.
Een beleid dat op die manier probeert om burgers die objectieve regels vragen te dwarsbomen en stokken in de wielen te steken ten voordele van vergunningen die men heeft uitgereikt, is niet alleen een kwestie van kromme zinnen, mijnheer Vandaele, maar een kwestie van krom redeneren. En ik hoop inderdaad dat we daar nog samen iets aan kunnen doen. Ik vrees dat het nodig zal zijn. Zo niet, gaan we terug naar het Vlaanderen van de jaren zestig waarbij men altijd zijn goesting kreeg zolang men maar de juiste schepen met de juiste kleurpotloden kende. Maar dan zullen er in dit land niet veel bomen blijven staan.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Men maakt er hier echt wel een karikatuur van, terwijl dit echt wel een belangrijke stap vooruit is. Men gaat te snel voorbij aan het feit dat wanneer op industrie- en bouwgrond een huis staat, er geen ontheffing moet worden gevraagd. Met dit decreet voeren wij in dat er in het vervolg wel een ontheffing moet worden gevraagd. Men kan daar niet werken à la tête du client, want dat gebeurt op basis van bestaande criteria. En wanneer dat effectief valt onder die meest kwetsbare bossen, dan zal die ontheffing niet worden verleend.
Waar komt die 1 hectare vandaan? De minister-president heeft in mei 2017 heel duidelijk een aantal principes naar voren geschoven waaraan de bescherming van die meest kwetsbare bossen moest voldoen. Iedereen was het er volmondig over eens dat wij daar geen aparte snippers meer onder zouden laten vallen. Wat is een snipper? Ik hoor mevrouw Meuleman ervoor pleiten om al die snippers wel te behouden, maar deze regering heeft ervoor gekozen om daar 1 hectare van te maken.
Er wordt hier ook verwezen naar cijfers uit een schriftelijke vraag. Mevrouw Meuleman, u zou eerlijk zijn indien u ook de context van die cijfers zou schetsen zoals dat in de schriftelijke vraag is gebeurd. Het gaat hier niet over 58 vergunningen voor de meest kwetsbare zonevreemde bossen die zijn verleend, het kan evengoed gaan over percelen waar geen bos op staat. Men kan dat niet registeren, want men heeft die gegevens niet. Wanneer op een klein hoekje van een perceel waar geen bos op staat, een paar bomen staan, dan valt dat zogezegd onder die 58 vergunningen. Ik zou u willen vragen om de context bij de cijfers die u hebt gekregen correct te schetsen.
Wij wachten op de verschillende adviezen en zoals we ook in het verleden altijd hebben gedaan, zullen we binnen de regering rekening houden met eventuele suggesties. Eenmaal het definitief is, zullen wij daar in het parlement ten volle over kunnen discussiëren. Maar dit is wel degelijk een goede bescherming, op vergunningenniveau, en eigenlijk is dat nog veel sterker dan wanneer je met een kaart werkt waarbij allerlei situaties kunnen ontstaan. Ik denk dat dat bij iedereen nog vers in het geheugen zit. Ik heb toen weinig moedige mensen horen opstaan. Toen wij het vorige principe van artikel 90bis van het Bosdecreet en de kaart hadden toegepast, toen stonden de kranten vol met artikels over jonge gezinnen en mensen die een stukje bouwgrond hadden en hun droom in rook zagen opgaan. Ik heb er toen weinig weten opstaan en er veel zien onderduiken. Iedereen schreeuwde moord en brand dat het een schande was dat de Vlaamse Regering zomaar een kaart maakte en die mensen hun bouwgrond zomaar zou afnemen. Met de huidige regeling hebben we een goede bescherming die uitgaat van redelijkheid en die daar in bepaalde omstandigheden ook rekening mee kan houden. Dat heeft echter niets te maken met regelingen à la tête du client, het gaat over vaste criteria en er zijn mogelijkheden om daartegen in beroep te gaan. En nogmaals, het is niet omdat je die ontheffing krijgt, dat je daar zomaar plots toe kunt overgaan. Je moet ook nog een vergunning hebben waar uiteraard ook heel veel inspraak mogelijk is. Ik ben er dan ook van overtuigd dat dit een goede regeling is, dat die de rechtszekerheid ten goede komt en dat dit een belangrijke stap vooruit is in de bescherming van die meest kwetsbare bossen die gelegen zijn in woon- of industriegebied. We zullen dat debat zeker nog verder kunnen voeren zodra het ontwerp van decreet in het parlement zal worden geagendeerd.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, de cijfers die u me hebt gegeven, zijn beter dan u zelf denkt. Van die 58 vergunningen overlapt een deel met de boskaart. De totale oppervlakte van die vergunningen bedraagt 24,57 hectare. De overlap met de boskaart en dus de vergunningen voor kwetsbaar waardevol bos bedraagt 17,13 hectare. Dat is een heel significant deel van alle vergunningen, afgeleverd in 2018. Nadat er al twee boskaarten waren geweest, was er nog een kap van kwetsbare waardevolle bossen. Ook hier was al een ontheffingsaanvraag nodig. Die bescherming was er tijdens de vorige termijn zogezegd ook al en u ziet wat het resultaat is. Neem ons dus niet kwalijk dat wij een beetje kritisch zijn wanneer het gaat over criteria en over het hanteren en beslissen op basis van individuele gevallen. We zouden toch veel liever een boskaart zien die een bepaalde zekerheid geeft over wat er effectief moet worden beschermd. Ik denk dat onze ongerustheid echt niet overbodig is als je deze cijfers ziet.
We zullen dit zeer nauwgezet opvolgen en als er nog enigszins draagvlak kan worden gevonden, mijnheer Vandaele, om tot een kaart te komen die wat ons betreft wel kan worden herzien maar die toch geen flauw afkooksel is van iets waar we al twintig jaar mee bezig zijn, dan kunt u nog altijd op onze steun rekenen. Ik hoop dat we er nog deze legislatuur in slagen om die kwetsbare waardevolle bossen te beschermen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.