Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Minister, in uw persbericht van 22 juni over de versnelde uitrol van de UiTPAS staat het volgende: “Minister Gatz beschikt over drie instrumenten om de participatie van mensen in armoede aan cultuur te stimuleren: de ondersteuning aan de lokale besturen voor de opstart van een lokaal netwerk in het kader van het participatiedecreet; het Fonds Vrijetijdsparticipatie en de UiTPAS. Met een lokaal netwerk krijgt de gemeente een sterke lokale regie om een armoedebeleid uit te tekenen. Het OCMW, gemeentelijke vrijetijdsdiensten (cultuur-, jeugd- en sportdienst) en de verenigingen van mensen in armoede die in de gemeente actief zijn, moeten daarbij betrokken zijn. Als er in de gemeente geen lokaal netwerk werd opgericht, kunnen mensen in armoede er een beroep doen op het Fonds Vrijetijdsparticipatie voor het lokaal en bovenlokaal cultuur- en vrije tijdsaanbod. Dit moet dan wel gebeuren via een lokale sociale organisatie.” Dat zal op termijn ook afgebouwd worden en geïntegreerd worden in die lokale netwerken. “Tenslotte is er de UiTPAS, een spaar- en voordelenprogramma dat mensen stimuleert om te participeren aan sport- en cultuuractiviteiten. Mensen in armoede krijgen bovenop de spaar- en ruilkansen op een niet-stigmatiserende manier kortingen op het vrijetijdsaanbod met een UiTPAS-label.”
Minister, u hebt beslist om vanaf 2020 niet meer in tussenkomsten te voorzien voor lokale participatie van mensen in armoede in gemeenten zonder lokaal netwerk en de middelen vanaf dan toe te wijzen voor tussenkomsten voor bovenlokale participatie van mensen in armoede. Daarnaast investeert u in de uitrol van een bovenlokale UiTPAS voor alle mensen in armoede.
Daarom heb ik wat vragen, vooral ter verduidelijking. Kunt u al wat meer details geven over uw beslissing om de UiTPAS versneld bovenlokaal uit te rollen voor mensen in armoede? Hier en daar wordt getwijfeld aan de haalbaarheid daarvan. Zult u op korte termijn nog veel meer gemeenten dan vandaag kunnen betrekken? Vandaag is iets meer dan een derde van de gemeenten betrokken. Wat houdt ‘bovenlokaal’ in deze context juist in? Heeft dat ook een verband met bijvoorbeeld het decreet dat we hier onlangs goedgekeurd hebben? Gezien de investeringen en de vraag om intergemeentelijke samenwerking te stimuleren, is de UiTPAS voor veel gemeenten toch sowieso een bovenlokaal verhaal. Worden de gemeenten en samenwerkingsverbanden zelf ook nog verder gestimuleerd en ondersteund om toe te treden tot het UiTPAS-programma? Hoe zal dat gebeuren? Hoe zal de bovenlokale uitrol in de praktijk verlopen?
Minister Gatz heeft het woord.
Om participatie aan een uitgebreid bovenlokaal aanbod mogelijk te maken voor alle mensen in armoede in Vlaanderen en Brussel, ongeacht of er een lokaal netwerk en/of een lokale UiTPAS actief is, heb ik beslist om een bovenlokale UiTPAS te ontwikkelen. Ik ben ervan overtuigd dat die bovenlokale uitrol een katalysator is voor gemeenten en steden om de sprong te wagen en UiTPAS lokaal te implementeren. Op die manier kunnen ze niet alleen deelname van iedereen aan het lokale aanbod promoten, maar dat ook openstellen voor deelname aan kansentarief.
Mensen in armoede krijgen een bovenlokale UiTPAS, waarmee ze zich rechtstreeks aan de balie van de organisator kunnen aanmelden voor de korting. De screening wordt geautomatiseerd via de kruispuntbank. Dat is recent toegestaan. Bovendien heb ik aan Demos vzw gevraagd om extra in te zetten op het inspireren en stimuleren van gemeenten en steden om een lokaal netwerk vrijetijdsparticipatie op te richten vanaf 2020, om zodoende recht te kunnen hebben op Vlaamse middelen, het zogenaamde trekkingsrecht. Die middelen kunnen de gemeenten en steden ook motiveren om de UiTPAS in hun gemeente of stad te implementeren. Het is dus dubbel.
In de context van de UiTPAS slaat de term ‘bovenlokaal’ op het vrijetijdsaanbod dat door Demos vzw onderhandeld is – het gaat daarbij over festivals, concerten, sportmanifestaties, evenementen, pretparken – en waarbij het vaststaat dat mensen in armoede maximaal 20 procent van de kostprijs betalen. Het heeft dus niet meteen iets van doen met de term ‘bovenlokaal’ in het recent goedgekeurde decreet. Ik geef enkele voorbeelden: het kan zowel gaan over de Night of the Proms of de Lokerse Feesten als over een voorstelling in De Singel of een cultuurcentrum.
Hoe zullen we de gemeenten stimuleren en ondersteunen? Publiq vzw kreeg de opdracht om blijvend in te zetten op de doorontwikkeling van de UiTPAS en de maximale spreiding over Vlaanderen en Brussel. Publiq vzw wierf recent ook nog een extra medewerker aan, die specifiek daarop wordt ingezet. Met het oog op de nieuwe gemeentelijke legislatuur zet publiq momenteel in op het informeren en stimuleren van lokale besturen, want het is toch wel nodig dat we de grote sprong voorwaarts stilaan beginnen te maken. Belangrijk is dat publiq momenteel, zoals afgesproken, een doorgedreven evaluatie voorbereidt, die aan mij en aan u zal worden gepresenteerd voor het einde van dit jaar. Die evaluatie zal onder andere een aantal aanbevelingen moeten voorleggen in functie van de verdere uitrol van de UiTpas en de opvolging van de UiTPAS-gemeenten en de UiTPAS-regio’s.
Hoe zal de bovenlokale uitrol in de praktijk verder verlopen? Het zal in verschillende fases gebeuren. Ten eerste staat de ontwikkeling van een ‘one stop shop’-platform op de planning. Daarvoor heb ik een eenmalig bedrag van 50.000 euro vrijgemaakt in 2018. Dat platform wil het bovenlokale aanbod bundelen, zowel van het Fonds Vrijetijdsparticipatie, het Steunpunt Vakantieparticipatie als van de UiTPAS-gemeenten of -regio’s die hun aanbod willen openstellen voor mensen in armoede van buiten de gemeente. Zo kunnen mensen in armoede zelf ook het bovenlokale aanbod raadplegen.
In eerste instantie is er een onderscheid tussen het aanbod waarvoor er gereserveerd moet worden – dat kan in het begin enkel via lidorganisaties, via het fonds, of het Steunpunt Vakantieparticipatie – en het aanbod dat niet gereserveerd dient te worden. Wat dat laatste betreft, kunnen individuen en groepen rechtstreeks bij een organisatie terecht met hun bovenlokale UiTPAS. In een tweede fase moet er dan nog een nieuwe tool voor het Fonds Vrijetijdsparticipatie gebouwd worden, die de integratie met andere toepassingen mogelijk maakt. Nu gebeurt dat nog manueel. In de laatste fase krijgen mensen in armoede dan online rechtstreeks toegang tot het te reserveren bovenlokale aanbod.
Hiermee streef ik naar een doorgedreven zelfbeschikking inzake cultuur voor mensen in armoede.
Ik hoop dat ik hiermee wat duidelijkheid heb gebracht.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de duidelijkheid. Ik heb zelf inderdaad de term ‘bovenlokaal’ in een bestuurlijke context geschetst, terwijl het bij u over het aanbod gaat dat een bovenlokaal karakter heeft. Ik dank u voor die verduidelijking.
Het is terecht dat u een doorgedreven evaluatie doet van de gezette stappen, die niet noodzakelijk negatief zijn. Dat moet niet het uitgangspunt zijn. Het uitgangspunt moet zijn hoe u een snellere uitrol en een grotere dekking in Vlaanderen kunt realiseren via die UiTPAS, terwijl het instrumentarium relatief sneller toegankelijk moet zijn. Dat is nodig. Het gaat een beetje te traag om het succes te kunnen valoriseren en om de effecten te kunnen maximaliseren. In die zin zijn de stappen die gezet zijn, namelijk de nieuwe tool, het ‘one-stop-shop’-platform en rechtstreekse toegang voor een aantal manifestaties, echt wel een noodzaak. Ik hoop dat op die manier binnen afzienbare termijn er een dekking is in Vlaanderen die zo goed als volledig is. Het is zinvol, maar het is duur en het gaat traag. We hebben nood aan effecten in de praktijk. Niemand twijfelt aan de intenties, maar het instrumentarium moet worden geoptimaliseerd. Ik dank u voor uw inzet.
De vraag om uitleg is afgehandeld.