Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, in Nederlands-Limburg, ten oosten van de Maas, onderzoekt een groep deskundigen of de ontwikkeling van het kalklandschap in het zuiden van die provincie als basis kan dienen om bij de United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization (UNESCO) een aanvraag in te dienen tot erkenning als werelderfgoed of als geopark, de categorie daar net onder. De groep deskundigen bestaat uit historici, geologen en ecologen. Ook de Stichting het Limburgs Landschap doet mee, in samenwerking met de Nederlandse provincie Limburg en enkele gemeenten.
Mergel is altijd kalk, maar kalk is niet altijd mergel. Het feit dat kalk hier aan de oppervlakte ligt, heeft grote cultuurhistorische voorbeelden gehad. De voorbeelden zijn legio. Ik denk dan aan de grote biodiversiteit in die landschappen en aan het belang van mergel voor de regio in de Middeleeuwen. Toen werd mergel gewonnen in gangen en groeven. Als materiaal fungeerde mergel als omschuurder van lus, een ecologische afzetting van zilt. Alleen in een kalkbodem komt immers vuursteen voor.
Landschappen stoppen niet aan staatsgrenzen en we zien dus ook een voortzetting van dat landschap op Vlaamse bodem, vooral in de gemeente Riemst. Dat geldt vooral voor de deelgemeente Kanne, dat bekendstaat als het witte dorp. Het loopt dan verder naar oud-Limburgse gemeenten die in 1963 deel van de provincie Luik zijn geworden. Het gaat dan om Bassenge, Eben-Emael en zo verder in de richting van Visé.
Aangezien Kanne een deelgemeente van Riemst is, heeft het gemeentebestuur van Riemst in het licht van het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed 2018 een subsidieaanvraag ingediend met als thema het mergelland van Vlaanderen. Dit is gedaan om het draagvlak voor het mergelerfgoed, waaronder de vele mergelgroeven en mergelbouwwerken, te vergroten. Het initiatief van de Nederlandse provincie Limburg biedt een nieuwe mogelijkheid. Voor de regio kan dit een hefboom zijn om de mergelgroeven op de kaart van de UNESCO te zetten.
Zij die wat vertrouwd zijn met de sector, weten dat mergel typisch is voor Riemst. Ik heb al naar Kanne verwezen, maar ook in Zichen-Zussen-Bolder zijn er mergelgroeven. Dat bestaat echt. Sommige mensen denken dat dit een verzonnen naam is. De mergel diende daar aanvankelijk als bouwmateriaal. Daar is een beetje overdreven, wat heeft bijgedragen tot een instabiele bodem. In diezelfde groeven worden nu kampernoelies, in de regio met een gallicisme champignons genoemd, gekweekt. Niettegenstaande de Wereldtentoonstelling op de Heizel in Brussel, staat het jaar 1958 in die regio dan ook als een zwart jaar bekend. Toen vond de Roosburgramp plaats en zijn achttien mensen gestorven. Zij waren bezig met de kampernoelieteelt, maar de berg is ingestort omdat voordien te veel mergel was gewonnen.
Minister-president, dit is heel typisch voor de regio, niet enkel emotioneel maar ook als bouwmateriaal en als typerend kenmerk van het landschap. Hebt u uw administratie reeds de opdracht gegeven contact te leggen met dit Nederlands-Limburgs initiatief? Zo ja, wat was de reactie? Zo neen, plant u dit contact nog te leggen? Hebt u interesse om u vanuit Vlaanderen en eventueel, bij uitbreiding, in samenwerking met de provincie Luik en met het Vlaamse Gewest bij dit initiatief aan te sluiten?
Ik ben zelf wat verwonderd om de impact. Ik krijg hierover heel wat vragen. Ik had aangekondigd dat ik hierover een vraag om uitleg zou stellen. Ook de gemeente Riemst zal op dit vlak nog verdere initiatieven nemen. Het is heel typisch voor dit stuk van Zuid-Oost-Limburg. Ik ben dan ook zeer benieuwd naar uw antwoord.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, ik heb mijn administratie de opdracht niet moeten geven om contact met de Nederlandse initiatiefnemers te leggen. Er is vroeger al een initiatief genomen. Mijn agentschap was toen aanwezig bij een gesprek met de gemeente Riemst op initiatief van de Zuid-Oost-Limburgse Archeologische Dienst (ZOLAD). Dat gesprek, dat op 16 april 2013 heeft plaatsgevonden, ging toen ook al om een mogelijk UNESCO-traject voor de getuigen van de mergelexploitatie.
Een van de conclusies was toen dat we zouden moeten onderzoeken of het niet beter zou zijn hier een Nederlands-Vlaams of eventueel een Nederlands-Vlaams-Waals initiatief van te maken. Mijn agentschap was hierbij aanwezig en legde de focus op het werelderfgoed.
Sindsdien is dit een beetje blijven liggen en hebben we hier aan Vlaamse zijde niets meer over gehoord. Ons agentschap heeft geen reactie van de gemeente Riemst of van de ZOLAD+ gekregen. We hebben wel vastgesteld dat aan Nederlandse zijde is blijven leven.
Al dan niet toevallig is begin deze maand opnieuw contact opgenomen. De gemeente Riemst heeft, samen met mijn agentschap, opnieuw de hand uitgestoken naar de Nederlandse initiatiefnemers, met de vraag om samen rond de tafel te zitten. Ik heb begrepen dat er op korte termijn een afspraak volgt. Er is al een planning voor die afspraak, namelijk 22 augustus 2018. Dat zal gebeuren in aanwezigheid van de gemeente Riemst, de coördinator Groeven en Veiligheid, de Vereniging voor Vreemdelingenverkeer (VVV) Zuid-Limburg en vertegenwoordigers van het agentschap Onroerend Erfgoed.
Mijnheer Keulen, ingaand op uw tweede vraag, lijkt het me evident dat we ons bij dit initiatief aansluiten indien zou blijken dat er een redelijke kans is. U weet wat de opdracht is. Ten eerste moet worden onderzocht of er sprake is van een uitzonderlijke universele waarde. Ten tweede moet worden onderzocht of aan de authenticiteits- en integriteitsvoorwaarden is voldaan. Ten derde moet worden onderzocht of er in internationaal verband geen vergelijkbare en desgevallend betere voorbeelden te vinden zijn. Indien aan die drie criteria is voldaan, kunnen we ervan uitgaan dat we een kans maken om de Commissie voor het Werelderfgoed te overtuigen.
Zoals in het verleden altijd al het geval is geweest, zal mijn agentschap graag bijstand verlenen en tijdens de haalbaarheidsonderzoeken zijn expertise ter beschikking stellen om de initiatiefnemers te ondersteunen. Ik licht toe hoe dit verloopt. De initiatiefnemer achter het dossier zorgt voor het haalbaarheidsonderzoek. Het agentschap werkt samen met de initiatiefnemer om de onderzoeksdoelstellingen te formuleren. De initiatiefnemer kan het onderzoek uitbesteden of zelf uitvoeren. In elk geval wordt een toezichtcomité aangesteld dat de kwaliteit bewaakt en erop toeziet dat het op een voldoende objectieve en brede manier wordt aangepakt. Het onderzoek moet een duidelijke kijk geven op de kansen op een erkenning als werelderfgoed. Dit betekent dat de initiatiefnemer een antwoord moet krijgen op de vraag of dit voorstel er internationaal bovenuit steekt. Ik heb daarnet al een aantal criteria vermeld, zoals authenticiteit, originaliteit, integriteit, gaafheid en volledigheid, die moeten worden onderzocht. De onderzoeksdoelstellingen zijn altijd minstens gedeeltelijk generiek en kunnen dus vrij snel worden uitgeschreven. Er moet wel aandacht worden besteed aan de installatie van een toezichtcomité. Dat kan iets meer tijd vergen, maar de ervaringen uit het verleden tonen aan dat het haalbaarheidsonderzoek op relatief korte termijn kan worden uitgevoerd. Het gaat om een periode van een zestal maanden. Indien de onderzoeksresultaten positief zijn, kunnen ze de basis vormen voor de uitwerking van een nominatiedossier.
Dat is de stand van zaken. Er is een reactivering van het dossier geweest, als ik het zo mag uitdrukken. Indien het nodig is of indien hierom wordt gevraagd, zijn wij, zoals altijd het geval is, klaar om bijstand te verlenen.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw omstandig en heel helder antwoord. Ik denk dat de Vlaamse administratie het lokaal bestuur steun moet verlenen. We praten hier over een kleinere gemeente. Ik weet zelfs niet of daar een specifieke erfgoedambtenaar aan de slag is. We kunnen ons als Vlaamse overheid laten kennen als een expertisecentrum en als een steunverlener aan die gemeente om het traject helemaal te kunnen doorlopen of op zijn minst het haalbaarheidsonderzoek af te ronden. Op die manier kunnen we de stap naar een nominatieaanvraag bij de UNESCO zetten. Het is dan ook heel belangrijk dat uw agentschap er nu over waakt dat het proces niet stilvalt.
Indien er elders nog betere voorbeelden zouden zijn en indien de UNESCO zou besluiten dat ze dit al heeft gehad en voor uniciteit wil gaan, is er nog de erkenning als geopark. Dat zit daar blijkbaar net onder.
Minister-president, u hebt in verband met veel dossiers al bewezen een hart voor erfgoed te hebben. Dit is iets wat we vanuit Vlaanderen niet te snel mogen loslaten. Zeker in die regio blijft dat hele mergellandschap iets heel aparts. Het gaat eigenlijk om de Jekervallei aan de zijde van de Maas, zowel in Nederlands Limburg als in Vlaams Limburg, met daarnaast ook een stukje van de provincie Luik. Dit is eigenlijk het echte hartland van de Euregio. In Kanne, Zichem-Zussen-Bolder en dergelijke heeft dit gedurende generaties het leven gedomineerd. Eerst werden in die mergelgroeven bouwmaterialen gewonnen en nadien is daar de kampernoelieteelt op gevolgd, met daarbij de ramp in 1958.
We weten dat de Nederlanders zeker en vast drie keer nadenken en op zijn minst met hun tong draaien alvorens aan zo een lang traject te beginnen. Dat sterkt me in mijn overtuiging dat dit meer dan een losse flodder is. Zeker vanuit Vlaanderen moeten we, samen met het lokaal bestuur van Riemst, met Nederlands-Limburg en met de hierbij betrokken organisaties, even op het gaspedaal duwen en op zijn minst het haalbaarheidsonderzoek afronden.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Keulen, ik dank u voor uw inbreng. Er is een erfgoedambtenaar, want Riemst maakt deel uit van een intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst (IOED), de vroegere ZOLAD. Ik denk trouwens dat dit de eerste IOED was. (Opmerkingen van Marino Keulen)
Er is een intergemeentelijke samenwerking en er is daar een erfgoedambtenaar. In elk geval is er daar lokale expertise, maar wij hebben een focus en wij beschikken over een bredere ervaring en scope. Zoals ik al heb gezegd, zijn wij bereid om bijstand te verlenen.
Minister-president, ik weet dat uw diensten in Limburg goed zijn vertegenwoordigd en een grote expertise vertegenwoordigen. Ze hebben daar aanzien. U mag het proces alleszins niet laten stilvallen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.