Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
De heer Doomst heeft het woord.
Ik wil de vergadering die we met de gouverneurs hadden, benutten. Ik blijf het zonde vinden dat we de regioscreening, die eigenlijk een oplijsting was, een evaluatie van die tussenstructuren, niet beter hebben benut. De keuze voor een richting, voor een samenwerking naar een fusie is een bewustmaking van het verhogen van de bestuurskracht.
Op een vorige vraag hierover van een paar jaar geleden hebt u geantwoord dat u de gouverneurs hebt gevraagd om dat eens te ontstoffen. De gouverneurs zeiden dat ze niet alleen de stofwolk hadden laten liggen, maar die eigenlijk hadden weggegooid. Ze hebben dus eigenlijk bevestigd dat het in de kast gaat blijven.
Minister, is dat zo? Of is het de bedoeling dit uit de kast te halen?
Minister Homans heeft het woord.
Ik heb inderdaad de boodschap uitgestuurd dat er niet verder moet worden ingezet op de regioscreening. Ik wil jullie toch even herinneren aan de beleidsbrief Binnenlands Bestuur 2017-2018, waarin staat dat de lokale besturen na de inwerkingtreding van het decreet Lokaal Bestuur beschikken over alle handvaten om verder te werken aan de vereenvoudiging van de intermediaire structuren.
U weet wat het proces is geweest van het decreet Lokaal Bestuur. We zitten goed op schema, dat is allemaal goedgekeurd. U weet ook dat ik een sterke voorstander ben van gemeentelijke autonomie. Het is dan ook aan de lokale besturen zelf om met de resultaten van de regioscreening aan de slag te gaan, al kunnen ze uiteraard op de hulp van mijn administratie rekenen. Het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) wil iedereen met raad en daad bijstaan.
Mijnheer Doomst, ik vind dit een terechte vraag om uitleg. Enerzijds wordt hier altijd, en terecht, gepleit voor lokale autonomie, vrijheid voor de lokale besturen om te beslissen, zoals bijvoorbeeld in het voorgaande debat, over fusies. Ik volg u daarin, het moet van onderuit komen of het is een slechte fusie. We moeten het van onderuit laten groeien, en de lokale autonomie en de lokale beslissingsbevoegdheid laten primeren. Natuurlijk moet dat hier ook zo zijn. Het is belangrijk om dat in het kader van deze vraag om uitleg nog eens te onderlijnen.
Het moet dus via de lokale autonomie, maar men kan nog altijd rekenen op de steun van het Agentschap Binnenlands Bestuur. Ik geef een aantal voorbeelden van waaruit die hulp dan zou kunnen bestaan. Het ABB houdt zich bijvoorbeeld bezig met het beantwoorden van adviesvragen, het up-to-date houden van de inventaris van samenwerkingsverbanden, wat toch ook een belangrijke taak is.
Daarnaast verwees ik zowel in de beleidsbrief als in een eerdere vraag om uitleg van collega Maertens naar het onderzoek naar bovenlokale en stadsregionale arrangementen, dat momenteel loopt in het kader van het Steunpunt Bestuurlijke Vernieuwing (SBV). Zoals reeds toegelicht in mijn antwoord aan collega Maertens, is dat onderzoek nog niet afgerond en is in de jaarplanning 2018 het opleveren van het analyserapport voor de bestuurlijke scenario’s gepland voor de tweede helft van 2018.
Ik herhaal dat, zodra de resultaten finaal en beschikbaar zijn, ik daarover in de commissie Binnenlands Bestuur uitgebreid verslag zal uitbrengen en we op dat moment de discussie ten gronde kunnen voeren. Dat is belangrijk. Er wordt wel gezegd: studie na studie, maar sommige studies worden expliciet door de commissie gevraagd. Het was dus een zeer nuttige studie en die wordt opgeleverd in de tweede helft van dit jaar. Dan kunnen we hierover uitgebreid discussiëren in deze commissie.
Heb ik in die context aan mijn administratie gevraagd om, in afwachting van de resultaten van die studie, en nu het momentum inzake de fusies eindelijk daar was, prioritair werk te maken van de ondersteuning bij de verschillende fusietrajecten? Ja. Uiteraard heeft het ABB, gelet op de fusiedecreten die zijn goedgekeurd en de ondersteuning die werd gevraagd door de deelnemende lokale besturen aan een fusie, daarvan de prioriteit gemaakt. Dat lijkt me de logica zelve.
Ik ben er sterk van overtuigd dat dat de juiste keuze was. Dat de administratie die ondersteuningstaak met verve heeft vervuld, is hier trouwens door meerdere collega’s die in hun gemeente al dan niet te maken hebben met een fusie, maar ook door andere collega's herhaald.
Ik zou hierbij nog eens het ABB willen danken, ik neem aan dat ik dat ook mag doen in naam van de leden van deze commissie, voor onder andere de ondersteuning die ze hebben geboden bij het hele fusietraject.
Zodra de resultaten van het onderzoek van het SBV volledig bekend zijn, kunnen we uiteraard nadenken over eventuele verdere stappen in de regioscreening.
Heb ik, zoals aangekondigd in mijn antwoord op een vraag van juli 2016, een warme oproep aan de gouverneurs gedaan om in dezen een actieve rol op te nemen? Dat we in deze fase er de nadruk op leggen dat de vereenvoudiging van de intermediaire structuren van onderuit moet groeien, wil niet zeggen dat de Vlaamse overheid en in het bijzonder de gouverneurs er geen actieve rol in kunnen spelen. Ook hier: het moet van onderuit groeien. Lokale autonomie is in dezen zeer belangrijk. Zo werden de gouverneurs actief betrokken bij de indeling van de vervoersregio’s. Ook in andere beleidsdomeinen wijzen de gouverneurs vanuit hun positie op de gevolgen van de gemaakte beleidskeuzes voor de bestuurlijke verrommeling en op de mogelijkheden waarover de Vlaamse overheid beschikt om een rationalisatie van onderuit te faciliteren of te versnellen. Zo hebben ze tijdens een recent overleg met het Voorzitterscollege de Vlaamse administratie nogmaals op het hart gedrukt dat het van belang is om de bestuurlijke logica, dus het herbekijken van structuren, en de sectorale logica, dus vanuit een bepaalde bevoegdheid tot optimale schalen komen, zo veel mogelijk met elkaar te verzoenen.
De heer Doomst heeft het woord.
Minister, dank u voor het antwoord. Ik bedoelde eigenlijk dat die gouverneurs toch moeten gouverneren, dat betekent het proberen bepaalde bewegingen op gang te brengen. In die zin hebben zij toch een belangrijke rol om al wat er beweegt op het terrein, een stuk te coördineren en in een bepaalde richting te sturen. Ik leer dus uit uw antwoord dat u zegt dat men in die zin al het werk dat daar is geleverd, niet opzij hoeft te zetten en dat zij hun rol als middenvelder in het geheel moeten blijven spelen.
Ik kijk uit naar het resultaat van de studie. Ik neem aan dat wij het werk en het resultaat dat daar geleverd is op het terrein, de komende maanden nog moeten kunnen benutten in heel het proces van waar we uiteindelijk met die samenwerking of fusie kunnen eindigen.
De heer Meremans heeft het woord.
Wat betreft de regioscreening die in die studie is gebeurd: in feite konden steden en gemeenten daarmee aan de slag. Wel blijven ze een beetje naar elkaar kijken. Er zijn hier en daar wat stappen gezet, maar niet genoeg.
Ik heb in het verleden ook al gezegd dat ik daar een taak voor de gouverneurs zie. Ik ben geen fan van provincies, wel iets meer van gouverneurs die een rol van superambtenaar hebben en dat kunnen regelen. Alleen viel het mij ook een beetje op dat in het gesprek met de gouverneurs zij niet allemaal de indruk gaven daar voluit voor te gaan en die taak op te nemen.
We gaan nu naar gemeenteraadsverkiezingen. Er komen nieuwe ploegen in 2019. Ik heb zelf in onze streekintercommunale de suggestie gedaan om daar zelf werk van te maken, te bekijken welke samenwerkingsverbanden kunnen samenvallen zodat we die verrommeling kunnen aanpakken. Steden en gemeenten kunnen dat zelf. We moeten afwachten wat de studie als resultaat naar voren zal brengen, maar als we dan niet vooruitgaan, dan moeten we echt wel kijken naar andere instrumenten. De huidige wirwar aan samenwerkingsverbanden en bestuurlijke verrommeling komen de burger immers niet ten goede. Dat is geen goed bestuur. We moeten daar echt werk van maken.
U hebt de gouverneurs aangespoord, maar ik denk dat we dat nog eens duidelijk moeten stellen en ook de steden en gemeenten meer incentives geven om daar werk van te maken. Maar dat zal waarschijnlijk voor de volgende ploegen zijn, want we moeten telkens in stapjes werken natuurlijk.
De heer De Meulemeester heeft het woord.
De regioscreening is een zeer intense oefening geweest, onder leiding van de gouverneurs in nauwe samenwerking met de gemeentebesturen. Dat is een belangrijke oefening geweest die er moest toe leiden om een vereenvoudiging van de intermediaire besturen of organen tot stand te brengen. In tegenstelling tot collega Doomst heb ik niet begrepen van alle gouverneurs, toen ze hier geweest zijn om hun jaarverslag voor te stellen, dat ze de regioscreening in de kast zouden blijven houden. Zo heb ik het in elk geval niet ervaren. Er waren wel verschillende meningen, de ene al wat actiever dan de andere.
De regioscreening is geen overbodige oefening geweest, daar ben ik van overtuigd. Het moet inderdaad van onderuit komen. Ik denk dat we daarmee verder kunnen, los van het feit dat een actualisatie zich opdringt. Maar we zullen zien wat het SBV binnenkort brengt.
Ik denk dat de gouverneur de persoon bij uitstek is die mensen kan samenbrengen en enorm veel kan doen wat betreft gebiedsomschrijvingen omdat hij die autoriteit heeft in zijn provincie. In mijn provincie Oost-Vlaanderen doet de gouverneur dat op een zeer actieve wijze, dat mag gezegd worden. Hij is zeer actief in het mensen bij elkaar brengen en oplossingen proberen te bewerkstelligen. Dat we zijn steun nodig hebben, is al dikwijls gebleken. In dat opzicht kunnen veel gegevens en veel informatie helpen, maar het is ook aan de lokale besturen zelf om tot samenwerkingsverbanden te komen en de gebiedsomschrijving misschien beter te omlijnen en af te bakenen. Daar worstelen we vaak mee. Het is niet de eerste keer dat het hier in de commissie aan bod komt.
Ik ben nog altijd van mening dat die regioscreening zijn nut heeft gehad, maar dat we die verder moeten actualiseren om de vereenvoudiging van de intermediaire besturen tot stand te brengen. Het is een lang proces is, het is natuurlijk niet gemakkelijk, maar dat moet toch de bedoeling zijn. Collega Doomst, die regioscreening mag niet in de kast blijven zitten. Het is in de eerste plaats aan de gouverneurs om die daaruit te halen.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Minister, dit punt sluit heel erg aan bij het vorige punt. U wordt altijd een beetje boos als ik het heb over de stad- en streekgewesten. Maar ik merk toch in de loop van de jaren dat de regioscreening steeds meer naar boven komt en dat zelfs een partijgenoot van u ervoor begint te pleiten om de gebiedsomschrijvingen wat meer op elkaar af te stemmen. Ik vind dat er een soort convergentie is in deze commissie wat dat betreft, en dat doet me heel veel plezier. Dat is de regioscreening van minister-president Bourgeois waar het over gaat. Ons voorstel van decreet is ook het voorstel om op basis hiervan verder te werken.
Collega De Meulemeester, ik denk dat gouverneur De Witte heel duidelijk heeft gezegd dat ze niet verder mochten werken aan de regioscreening, zoals de minister daarnet zelf heeft bevestigd.
Minister, ik ben oprecht blij met uw aankondiging van die studie. Ik ben heel nieuwsgierig naar de resultaten. Ik merk dat daarrond al wordt verder gewerkt, buiten fusies om, naar meer intergemeentelijke samenwerkingsverbanden.
Minister Homans heeft het woord.
Voorzitter, ik heb eigenlijk geen enkele bijkomende concrete vraag gehoord. Ik stel voor om de resultaten van die studie af te wachten. Dan kunnen we daar in deze commissie verder over discussiëren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.