Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Vraag om uitleg over de conclusies van het rapport 'Smart Portrait' over slimme steden
Verslag
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, zowat overal ter wereld worden volop initiatieven ontwikkeld rond ‘smart cities’ of slimme steden. Ook in Vlaanderen worden er heel wat inspanningen geleverd en nemen een aantal steden een voortrekkersrol op zich. Het smartcityconcept biedt een kader waarbinnen elke stad of gemeente een eigen toekomstvisie en -strategie kan ontwikkelen en waarbij de centrale doelstelling is het leven in de stad of gemeente aangenamer en duurzamer te maken. Het gaat dus over meer levenskwaliteit voor de inwoners. We spreken dus niet enkel over e-government maar ook over zaken zoals slim parkeren, efficiënt energiegebruik, beheersing van de mobiliteitsstromen enzovoort.
Vanuit uw bevoegdheid voor het stedenbeleid hebt u eind 2016 het Smart Flanders-programma geïnitieerd. Dat programma, waarvoor een budget van 1 miljoen euro werd uitgetrokken, loopt tot eind 2019 en dient als ondersteuning van de dertien centrumsteden en de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) in hun ontwikkeling tot smart cities.
In het kader van dat programma werd in samenwerking met de centrumsteden en de VGC onder meer ook een ‘Open Data Charter’ ontwikkeld. Zoals we in uw laatste beleidsbrief kunnen lezen, is het de bedoeling van dit charter om gedragen strategische en technische principes tussen de dertien centrumsteden en de VGC af te spreken rond data die op stadsniveau verzameld worden. Vooropgesteld werd tevens dat in het jaar 2018 verder zou worden gewerkt aan een gevalideerd opendatacharter, nieuwe datapilots en aan het ondersteunen van steden om data op een goede manier open te stellen. Ook zou worden gegaan welke opportuniteiten het ‘City of Things’-testbed in Antwerpen allemaal te bieden heeft.
Ook werd een bevraging opgestart in de centrumsteden en de VGC met als doel om een ‘smart portrait’ te krijgen van de huidige toestand inzake smartcity- en databeleid in de steden. In uw laatste beleidsbrief kunnen we lezen dat aldus de maturiteit van het beleid inzake slimme steden in de centrumsteden ingeschat kan worden, hetgeen dan weer input zou moeten bieden voor het zetten van verdere stappen in het Smart Flanders-programma.
Het eindrapport van het verkennend onderzoek ‘Smart Portrait’ is inmiddels beschikbaar. Uit dat onderzoek blijkt onder meer dat meerdere steden geen visiedocumenten opmaakten rond smart cities of dat het denkproces daarrond pas onlangs werd opgestart. Sommige steden geven daarbij aan dat de nood aan een gemeenschappelijke visie binnen de organisatie zelf het voorwerp van debat is en kijken daarom uit naar externe begeleidingsinitiatieven. Ze kijken dus naar u. In het rapport wordt ook verwezen naar de schaalproblematiek. Zelfs Antwerpen blijkt zichzelf als een te kleine speler te zien in verhouding tot de schaal waarop smart cities zich elders in Europa manifesteren. Sommige steden blijken dan ook naar samenwerking met omliggende gemeenten te kijken. Andere kijken naar de Vlaamse overheid om bepaalde basisvoorzieningen rond smart city te treffen zonder de mogelijkheid te verliezen om eigen accenten te kunnen leggen. Dat lijkt me een mooi model. Samenwerking blijkt voor de betrokken steden overigens ook een nagestreefd doel als middel om kosten te delen. Blijkbaar zijn vooral de kleinere steden vragende partij om basisinfrastructuur aangeleverd te krijgen door de Vlaamse overheid.
Minister, welke concrete resultaten heeft het Smart Flanders-programma tot op heden opgeleverd? Welke concrete ondersteuning wordt er geboden aan de centrumsteden en de VGC? In welke mate wordt nagegaan hoe de centrumsteden en de VGC die ondersteuning ervaren?
Welke resultaten heeft de ontwikkeling van een opendatacharter opgeleverd? Welke strategische en technische principes werden ten gevolge daarvan tussen de centrumsteden en de VGC afgesproken? Op welke manier worden de steden ondersteund om data op een goede manier open te stellen zoals vooropgesteld in uw laatste beleidsbrief?
Werd inmiddels ook nagegaan welke opportuniteiten het City of Things-testbed in Antwerpen te bieden heeft?
Inmiddels werd het eindrapport verkennend onderzoek ‘Smart Portrait’ opgeleverd. Dat rapport bevat twaalf werkpakketten. Welk vervolg wordt aan dat verkennend onderzoek gegeven? In welke mate zal werk worden gemaakt van de door de steden gevraagde externe begeleidingsinitiatieven rond de uitwerking van een gemeenschappelijke visie binnen hun organisatie?
Uit het Smart Portrait-onderzoek komt ook naar voren dat steden zowel kijken naar samenwerking met omliggende gemeenten als naar de Vlaamse overheid om bepaalde basisvoorzieningen rond smart city te treffen. Welke initiatieven ziet u mogelijk om de steden tegemoet te komen?
De heer Wouters heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, imec leverde onlangs een eindrapport af van het verkennend onderzoek ‘Smart Portrait’ inzake slimme steden. Het rapport werd uitgevoerd in opdracht van het Kenniscentrum Vlaamse Steden en het Agentschap Binnenlands Bestuur. Het rapport dient zowel als nulmeting voor de uitbouw van het vijfjarige werkspoor ‘Smart Cities’ van het kenniscentrum dat loopt van 2017 tot 2021, als ‘maturiteitscheck’ voor het Smart Flanders-programma van minister Homans. Hiervoor werden meer dan vijftig professionals uit de betrokken lokale besturen bevraagd.
De bedoeling was om een totaalportret weer te geven over de dertien centrumsteden en de Vlaamse Gemeenschapscommissie heen rond het smart city-thema. Het opzet van het verkennend onderzoek bestond erin zicht te krijgen op waar de centrumsteden en de Vlaamse Gemeenschapscommissie vandaag staan en welke vraagstukken of noden er nog zijn rond het thema van slimme steden. Daaruit volgden enkele werkhypotheses die later in het traject worden vormgegeven.
Ondersteuning bij de visievorming, een gestructureerde methode of instrument om smart city-initiatieven te plannen en op te volgen en het identificeren van partners met expertise zijn enkele van de aanbevelingen uit het rapport.
Minister, er werden nu een aantal aanbevelingen en werkpunten geformuleerd in het onderzoek. Hoe zal daar concreet mee aan de slag worden gegaan? Wat zijn de volgende stappen in het vijfjarige werkspoor smart cities van het Kenniscentrum Vlaamse Steden? Wat zijn de volgende stappen binnen het Smart Flanders-programma?
Minister Homans heeft het woord.
Welke resultaten heeft het Smart Flanders-programma tot vandaag al opgeleverd? Welke concrete ondersteuning wordt er geboden aan centrumsteden en aan de VGC? In welke mate wordt nagegaan hoe de centrumsteden en de VGC die ondersteuning ervaren?
Op dit moment zijn er drie concrete resultaten van het Smart Flanders-programma. Een eerste resultaat is de opmaak van een Open Data Charter. De dertien colleges van burgemeesters en schepenen van de dertien centrumsteden zullen dat charter tegen eind juni hebben goedgekeurd. In heel wat steden zal ook de gemeenteraad dit valideren. Het college van de VGC zal dit later nog goedkeuren. Het houdt dit dus nog in beraad. Ook het stuurorgaan voor het Vlaams informatie- en ICT-beleid heeft dit charter ondertekend, meer bepaald op 22 mei 2018. Als u wilt weten welke centrumsteden het momenteel al hebben goedgekeurd, gaat dat over allemaal, behalve Genk, Oostende en Leuven, die hun goedkeuring nog moeten geven.
Een tweede resultaat is het gestandaardiseerd openstellen van real-time parkeerdata met historiek. Dat is momenteel gebeurd door Kortrijk, Gent, Leuven en Sint-Niklaas. Voor die steden zijn de off-street parkeerdata volgens de Smart Flanders-principes opengesteld. Voor de overige centrumsteden en de VGC zijn de parkeerdata nog niet als open data ter beschikking gesteld omdat de intermediaire actoren die gegevens op dit moment nog niet vrijgeven. Dat gaat dan concreet over Q-Park, over Indigo, over B-Parking enzovoort.
Een derde resultaat is het eindrapport ‘Smart Portrait’. Dit is een maturiteitscheck van de dertien centrumsteden en de VGC op het vlak van smart cities, en past zowel in het Smart Flanders-programma, als het strategisch meerjarenprogramma van het Kenniscentrum Vlaamse Steden. Dit eindrapport is goedgekeurd door de steden op hun burgemeestersoverleg.
De ondersteuning die imec aan de steden biedt, is divers. Het gaat van technische sessies met experts in de steden om data gestandaardiseerd open te kunnen stellen tot interviews in de steden voor het onderzoek ‘Smart Portrait’, tot diverse stuur- en werkgroepsessies om het programma en de data-pilots te operationaliseren. Er is nog geen officiële evaluatie van de manier waarop de steden de ondersteuning ervaren. Tussentijds polst de stuurgroep wel voortdurend naar verbeterpunten bij de ondersteuning.
Welk resultaat heeft de ontwikkeling van een Open Data Charter opgeleverd? Welke strategische en technische principes werden tussen de centrumsteden en de VGC afgesproken? Het Open Data Charter heeft tot heden vooral een sensibiliserend effect gehad doordat er anderhalf jaar is gewerkt om een goed onderbouwd charter te kunnen opmaken in nauwe samenwerking met dertien centrumsteden, de VGC, imec, Agentschap Informatie Vlaanderen (AIV), het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) en het Facilitair Bedrijf, omdat het natuurlijk ook kan gaan over overheidsopdrachten.
De strategische en technische principes zijn overal te vinden op de webstek van Smart Flanders. In het begeleidend document voor het Open Data Charter zullen voorbeeldbestekken, bepalingen ook worden opgenomen. Die kunnen de steden gebruiken bij overheidsopdrachten. Normaal moeten die tegen september 2013 klaar zijn. Zo moeten de lokale overheden eigenaar worden van de data die gekoppeld zijn aan de opdrachten die steden uitbesteden om data direct of indirect te verzamelen.
Uit de datapiloot parkeren blijkt dat de steden nog niet altijd eigenaar zijn, of data ter beschikking krijgen bij samenwerking met derden. Het doel is die data volgens de Smart Flanders-principes te verzamelen en bij te houden. Bepaalde van die bestekbepalingen zijn optioneel. Ze kunnen worden opgenomen in gunningscriteria en zo kunnen de steden nagaan of bepaalde principes de kosten al dan niet verhogen. Steden zullen niet verplicht zijn de principes te hanteren, maar ze zullen een onderbouwde keuze kunnen maken op basis van de kosten en de baten. Zo kunnen ze stapsgewijs aan open data werken.
Het begeleidend document zal evolueren en een lerend document zijn, dat wordt aangevuld en aangepast op basis van zeer concrete leerervaringen in de steden en ook aangepast aan eventuele nieuwe evoluties. Imec leert, met technische sessies in de dertien centrumsteden en de VGC, de steden ook zelf aan hoe ze de stadsdata kunnen openen volgens strategische en technische principes en het Open Data Charter. Deze zomer kan elke stad ook een relevante dataset aanleveren om op Open Summer of Code volgens dit principe te openen.
Werd inmiddels ook nader bekeken welke opportuniteiten het city of things-testbed in Antwerpen te bieden heeft? Het is momenteel nog te vroeg om aan te geven of en hoe andere centrumsteden gebruik zullen kunnen maken van het City of Things-testbed in Antwerpen. Imec biedt momenteel meer ondersteuning bij de City of Things-oproep ‘Slimme steden en gemeenten’ van de VLAIO. Imec bewaakt hiermee zijn onafhankelijke rol en ondersteunt alle indieners. Imec schrijft dus niet mee aan het gemeenschappelijk dossier van de centrumsteden. Het is wel het resultaat van Smart Flanders dat er drie kandidaturen stadsoverschrijdend zijn ingediend.
De dertien centrumsteden hebben deze drie voorstellen expliciet samen gesteund en de lessen van City of Things Antwerpen zullen worden verspreid naar de overige centrumsteden en naar de VGC. Een stuurgroep zal dit luik uit de overeenkomst nog verder bespreken.
Ik kom tot de vragen over het eindrapport van ‘Smart Portrait’. U weet dat het eindrapport van het verkennend onderzoek ’Smart Portrait” recent is opgeleverd. De dertien centrumsteden en de VGC hebben het goedgekeurd. Imec voerde dit onderzoek uit in opdracht van zowel het Kenniscentrum Vlaamse Steden in het kader van het strategisch meerjarenprogramma als van ABB in het kader van Smart Flanders. De dertien centrumsteden en de VGC bespreken momenteel welke werkpakketten ze concreet willen opnemen in hun vijfjarig werkprogramma van het Kenniscentrum Vlaamse Steden. Waar wenselijk en waar nodig wordt ook de rol en de medewerking van Vlaamse entiteiten zoals AIV, ABB en VLAIO bekeken. Er zal hierbij zeker werk worden gemaakt van het uitwerken en verbeteren van een Smart City-visie en ook de inbedding van het thema Smart City binnen de stadsorganisatie zal een aandachtspunt zijn. Pas als de dertien centrumsteden de werkpakketten binnen het programma van het Kenniscentrum Vlaamse Steden geselecteerd hebben, kan ik daar meer informatie over geven. Op dit moment zijn de steden dit immers nog aan het bespreken.
Over het luik samenwerking met de omliggende gemeenten en de volgende stap in het vijfjarig werkspoor Smart Cities van het Kenniscentrum Vlaamse Steden, kan ik bijgevolg momenteel nog niets zeggen. ABB wil in samenwerking met imec, AIV en VLAIO nagaan hoe de maturiteit rond slimme steden in alle lokale besturen kan verhogen. Het Open Data Charter en de voorbeelden van bestekbepalingen moeten hier een eerste antwoord op bieden.
De volgende stappen binnen het Smart Flandersprogramma zijn de verdere uitwerking en operationalisering van de datapiloten en de afronding en test van het begeleidend document bij het Open Data Charter. Voor dit jaar hebben de steden twee nieuwe datapiloten gekozen, een rond drukte in de stad en een rond toegankelijkheid van overheidsgebouwen. Zowel voor deze nieuwe datapiloten als voor de datapiloot ‘parkeren’ zullen sessies met domeinexperten plaatsvinden om de uitdagingen helderder te stellen, te kijken welke data beschikbaar zijn en welke data wenselijk beschikbaar worden gesteld, om aan te tonen hoe data opengesteld kunnen worden en ook om te bekijken hoe dit kan leiden tot een ’market uptake’, namelijk de private sector die dan open data benut voor toepassing.
De bestekbepalingen om het Open Data Charter te operationaliseren, zullen normaal in september 2018 klaar zijn. Vanaf dan kunnen de steden die ook benutten en ermee aan de slag om te testen en kunnen ze ook leerpunten over de effecten ervan onderling uitwisselen. Verder is het ook de bedoeling om de Open & Agile Smart Cities (OASC) goed op te volgen en erover te waken dat de ontwikkelingen rond internationale standaarden volledig in lijn blijven met wat Vlaanderen met imec ontwikkelt. Met de steden willen we dit jaar ook bekijken hoe het luik ‘City of Things’-testbed uit Antwerpen uit de overeenkomst opgenomen kan worden.
De heer Poschet heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Twee weken geleden hebben we een hele namiddag samengezeten met een aantal zeer interessante sprekers, onder andere van imec, rond Smart Cities. Een van hun vragen was onder andere om bij openbare aanbestedingen contractuele clausules op te nemen rond databeheer. Ik meen begrepen te hebben uit uw antwoord dat dat opgevangen is in het Open Data Charter. Is het de bedoeling om de vraag om bij openbare aanbestedingen te werken met data, uit te rollen naar alle driehonderd Vlaamse gemeenten – driehonderd vanaf 1 januari 2019 – en de VGC?
Als we goed opgelet hebben, hebben we vijf lessen geleerd uit de rij van belangrijke zaken waar Smart Cities kunnen helpen of waar databeheer kan helpen. Dat was ten eerste de mobiliteit, ten tweede de nutsvoorzieningen, ten derde de openbare verlichting, ten vierde de monitoring van het leefmilieu en ten vijfde de openbare veiligheid. Eigenlijk zijn die vijf prioriteiten over heel de wereld dezelfde. Het kan zijn dat in Amerika de volgorde van die vijf anders was en in Afrika anders dan in Azië en dergelijke meer, maar die vijf waren telkens in elk continent de belangrijkste toepassingen waar databeheer en Smart Cities zouden kunnen renderen.
Dat brengt mij meteen tot de vraag hoe er met de EU wordt samengewerkt rond de strategie van Smart Cities, want de digitalisering is toch een van de speerpunten van de huidige Europese Commissie.
Een derde en laatste vraag was een vraag die ook gesteld werd bij de laatste presentatie van Agoria, dacht ik. Ze zeiden dat het niet slecht zou zijn mocht in de nieuwe bestuurscolleges telkens een schepen voor digitalisering worden aangeduid of dat er per gemeente een ‘data officer’ zou worden aangeduid. Daarbij vroeg ik me af hoe u hiertegenover staat. Gaat u daarover aanbevelingen of richtlijnen geven, of bent u daarover in gesprek met de VVSG?
De heer Wouters heeft het woord.
Minister, dank u voor uw uitgebreid antwoord. Ik heb twee bijkomende vragen. U zei dat Gent – of was het Genk? – Oostende en Leuven het nog niet goedgekeurd hadden. Is daar een reden voor of is dat gewoon een kwestie van timing en het nog op de agenda staat? Of zijn er obstakels bij die specifieke steden?
Ik wil eigenlijk verder gaan waar collega Poschet mee is geëindigd. Iedereen ziet dat Smart Cities een belangrijker deel aan het worden is van hoe steden zich organiseren. Vindt u het opportuun dat we daar een aparte schepen voor hebben, waarbij de vijf hoofdpijlers worden gecentraliseerd of vindt u het een betere zaak dat elke schepen het ‘smart’ gedeelte vanuit zijn eigen bevoegdheid bekijkt?
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Wouters, waarom Genk, Oostende en Leuven nog geen goedkeuring hebben gegeven, weet ik niet, maar het is in elk geval de bedoeling om dat voor het einde van deze maand nog te doen. Ik neem aan dat dat nog op de laatste gemeenteraad moet gebeuren.
Vind ik het opportuun om in de dertien centrumsteden een schepen aan te stellen? U weet dat ik een voorstander ben van de autonomie bij de lokale besturen, ik ga dus zeker niet zeggen hoeveel schepenen ze daar bevoegd voor moeten maken. Het is aan de lokale besturen zelf om daar beslissingen over te nemen.
Mijnheer Poschet, het Open Data Charter kan ook uitgerold worden naar andere gemeenten. Het Vlaams ICT-orgaan heeft dat ook mee goedgekeurd. Dat is goed omdat zij een soort intermediair niveau vormen tussen alle entiteiten. Dat is zeker een goede zaak.
Wat betreft uw vraag over Europa is de ‘Urban Agenda’ een belangrijke zaak in Europa. Een van de pijlers daarvan is digitalisering. Ik kan u ook meegeven dat imec op de voet volgt welke aanpassingen, veranderingen en dergelijke er gebeuren zodat wij in Vlaanderen niet achterop zouden hinken.
Moeten alle gemeenten een datamanager aanstellen? De VVSG is over dit concreet thema momenteel in gesprek over welke lessen er kunnen worden getrokken en hoe we het voor alle gemeenten zouden kunnen openstellen.
De heer Poschet heeft het woord.
Ik dank de minister voor haar bijkomende antwoorden.
De heer Wouters heeft het woord.
Ik dank ook de minister voor haar bijkomende antwoorden. Ik denk dat we dit onderwerp nog geregeld te berde zullen brengen, want het zal duidelijk ons toekomstbeeld bepalen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.